ECLI:NL:TADRAMS:2016:166 Raad van Discipline Amsterdam 16-145/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:166
Datum uitspraak: 02-08-2016
Datum publicatie: 11-08-2016
Zaaknummer(s): 16-145/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Klacht eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 2 augustus 2016

in de zaak 16-145/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 maart 2016 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op het dekenspreekuur van 22 oktober 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 18 februari 2016 met kenmerk 4015-0723, door de raad ontvangen op 18 februari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 17 maart 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 maart 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 12 april 2016, door de raad ontvangen op 14 april 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 juni 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 12 april 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Het verzet strekt ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Voor wat betreft klachtonderdeel b) stelt de raad voor het overige vast dat verweerder ter zitting heeft gegarandeerd dat met de met klaagster getroffen betalingsregeling niet de hoge eigen bijdrage van € 696,-- maar de nadien op een lager bedrag vastgestelde eigen bijdrage zal worden geïncasseerd.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. P. van Lingen en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 2 augustus 2016 verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.