ECLI:NL:TADRAMS:2016:153 Raad van Discipline Amsterdam 16-092/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:153
Datum uitspraak: 11-07-2016
Datum publicatie: 18-07-2016
Zaaknummer(s): 16-092/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedagigheid van mediator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Kwaliteit van dienstverlening. Verweerder heeft geen onduidelijkheid laten bestaan over zijn hoedanigheid.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 juli 2016

in de zaak 16-092/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 maart 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 30 maart 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 4 februari 2016 met kenmerk 4015-0244, door de raad ontvangen op 5 februari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 4 maart 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 maart 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 31 maart 2016, door de raad ontvangen op 1 april 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 mei 2016 in aanwezigheid van klager, vergezeld door mr. M. Kanning en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 31 maart 2016, de brief met bijlagen van verweerder van 16 mei 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op, met uitzondering van de feiten genoemd onder punt 1.1 en 1.5 van de voorzittersbeslissing. Daarop wordt hieronder bij de gronden van verzet nader ingegaan.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 Ten onrechte heeft de voorzitter onder punt 1.1 van de voorzittersbeslissing als uitgangspunt genomen dat bij de formule ‘scheiden in en dag’ uitgangspunt is dat partijen het in grote lijnen eens zijn over de scheiding. Volgens klager zou uit de advertentie van verweerder blijken dat uitgangspunt is dat beide partijen er belang bij hebben om de zaken goed en eerlijk te regelen.

3.2 De voorzitter heeft voorts ten onrechte onder punt 1.5 gesteld dat verweerder geen betrokkenheid heeft gehad bij de opstelling van een aanvullend echtscheidingsconvenant. Volgens klager heeft verweerder hem en zijn ex-echtgenote geadviseerd dat zij het convenant zelf konden wijzigen zonder te adviseren over de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst.

3.3 Ten slotte verzet klager zich tegen de stelling dat, mede gelet op de inhoud van de opdracht voldoende aannemelijk is dat verweerder klager en zijn ex-echtgenote niet als advocaat, maar als mediator heeft bijgestaan bij hun echtscheiding. Verweerder heeft gesuggereerd dat hij als advocaat optreedt. Volgens klager heeft verweerder gehandeld in strijd met de plicht van deugdelijke en zorgvuldige behandeling van de zaak.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft er op gewezen dat de advertentie van de website Scheiden in Een Dag duidelijk aangeeft dat het uitgangspunt van de dienstverlening is dat partijen het in grote lijnen met elkaar eens zijn en geen zin hebben in een kostbare en eindeloze procedure.

4.2 Verder heeft verweerder benadrukt dat klager en zijn ex-echtgenote hem nooit hebben meegedeeld een geschil te hebben gekregen en de procedure te willen stoppen. In plaats daarvan hebben zij de akte van berusting en het verzoek tot inschrijving getekend. Klager en zijn ex-echtgenote wilden met verweerder ook geen afspraak maken om de kwesties gezamenlijk te bespreken en een oplossing te zoeken.

5 BEOORDELING

5.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen. Daarbij heeft de raad in aanmerking genomen de onweersproken stellingen van verweerder als hiervoor weergegeven onder 4.1 en 4.2 alsmede het feit dat klager desgevraagd heeft nagelaten te concretiseren welk nadeel hij heeft ondervonden van het optreden van verweerder. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.1 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis, N.M.N. Klazinga, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 juli 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 juli 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.