ECLI:NL:TADRAMS:2016:151 Raad van Discipline Amsterdam 16-298/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:151
Datum uitspraak: 11-07-2016
Datum publicatie: 18-07-2016
Zaaknummer(s): 16-298/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Advocaat niet tekortgeschoten in de bijstaand van zijn cliënt.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 11 juli 2016

in de zaak 16-298/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 8 september 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 31 maart 2016 met kenmerk 40-15-0613, door de raad ontvangen op 31 maart 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 mei 2016 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in hiervoor onder 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 t/m 18 met bijlagen;

- de brief met bijlage van klager van 26 mei 2016.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder heeft klager als advocaat bijgestaan in een strafzaak waarin klager als verdachte werd aangemerkt wegens – samengevat – bedreiging van de Amsterdamse burgemeester, de deken in het arrondissement Noord-Holland en de deken in het arrondissement Amsterdam.

2.2 In verband met verdenkingen is klager in juni 2014 door de rechter-commissaris in bewaring gesteld.

2.3 Bij brief van 31 juli 2014 aan klager heeft verweerder geschreven dat hij klager uitsluitend kan bijstaan in de strafrechtelijke procedure en dat hij civielrechtelijk niets kan doen. Ook heeft hij klager op de hoogte gesteld van zijn voornemen om een verzoekschrift tot schadevergoeding ex artikel 89 Sv in te dienen in verband met het voorarrest. 

2.4 Bij vonnis van 30 september 2014 werd klager veroordeeld. Verweerder heeft van dit vonnis hoger beroep ingesteld.

2.5 Op 23 november 2014 heeft klager verweerder per e-mail verzocht om een kort geding te voeren tegen de Orde van Advocaten. Verweerder heeft daarop geantwoord dat hij civielrechtelijk niet kan optreden en slechts de strafzaak voor klager kan doen.

2.6 In januari 2015 heeft verweerder klager telefonisch meegedeeld dat het hoger beroep in de strafzaak in mei 2015 zou worden behandeld.

2.7 In maart 2015 heeft verweerder klager telefonisch meegedeeld dat de raadsheren van het gerechtshof Amsterdam zich bedreigd voelden en de zaak om die reden hadden verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

2.8 Bij e-mail van 29 juli 2015 aan de griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verweerder gevraagd om de zaak van klager zo spoedig mogelijk in te plannen.

2.9 Bij brief van 8 september 2015 heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerder ingediend.

2.10 Bij brief van 15 september 2015 aan klager heeft verweerder zijn werkzaamheden voor klager beëindigd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) de belangen van klager heeft verwaarloosd;

b) na het instellen van het hoger beroep en het indienen van de klacht tegen de officier van justitie geen enkele actie meer heeft ondernomen;

c) brieven van klager niet meer heeft behandeld;

d) zijn werkzaamheden al tien maanden voorafgaand aan het formeel beëindigen van de behandeling van de zaak op 15 september 2015 al had beëindigd;

e) niet aan klager heeft meegedeeld waarom hij hem in de steek heeft gelaten;

f) zijn cliënt volledig in het ongewisse van wat er speelt heeft gelaten;

g) en de rechtsgang heeft getraineerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij na het instellen van het hoger beroep verschillende keren om voortgang en spoed heeft gevraagd en verder weinig kon ondernemen. Met de klacht tegen de officier van justitie doelt klager volgens verweerder op de schadevergoedingsprocedure ex artikel 89 Sv waarvan verweerder heeft toegezegd dat hij die op zou starten zodra de uitkomst van het hoger beroep bekend zou zijn. Verweerder heeft de opdracht van klager neergelegd nadat uit de klacht het ontbreken van vertrouwen in zijn optreden bleek.

5 BEOORDELING

5.1 De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

 Ad klachtonderdelen a), b), c) en f)

5.2 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. In de kern komen deze klachtonderdelen er op neer dat verweerder tekort is geschoten in de belangenbehartiging van klager.

5.3 De raad stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De raad zal de klacht aan de hand van voornoemde maatstaf beoordelen.

5.4 In de klachtbrief stelt klager dat verweerder zijn belangen op de zitting van 14 september 2014 naar vermogen heeft verdedigd en dat hij klager na de uitspraak op 30 september 2014 heeft geadviseerd in hoger beroep te gaan, hetgeen verweerder heeft gedaan. Volgens klager treft verweerder in zoverre geen enkele blaam. Het verwijt dat klager verweerder maakt is dat verweerder verder geen enkele actie meer heeft ondernomen. Verweerder heeft daartegenover gesteld dat hij verschillende keren om voortgang en spoed heeft gevraagd en verder weinig kon ondernemen. Uit de stukken van het dossier en uit het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder klager op cruciale momenten op de hoogte heeft gesteld van de ontwikkelingen in de strafzaak en ook dat hij bij het gerechtshof heeft aangedrongen op behandeling van de zaak. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder voldoende gedaan om de belangen van klager te behartigen. Nu klager bovendien heeft nagelaten te concretiseren welke nadere acties verweerder had moeten ondernemen, zijn de klachtonderdelen ongegrond.

 Ad klachtonderdelen d) en e)

5.5 Met deze klachtonderdelen verwijt klager verweerder dat hij zich heeft teruggetrokken. De raad overweegt ten aanzien van deze klachtonderdelen  dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing tijdig kenbaar te maken zodat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Van schade is niet gebleken, nu de behandeling van het hoger beroep eerst in mei 2016 heeft plaatsgevonden en klager een nieuwe advocaat heeft gevonden die hem ter zitting kon bijstaan. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.

  Ad klachtonderdeel g)

5.6 Ten slotte verwijt klager verweerder dat hij de zaak zou hebben getraineerd. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vertraging van de behandeling van het hoger beroep het gevolg is van een verwijzing van de zaak door het gerechtshof Amsterdam naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Die omstandigheid kan verweerder niet worden aangerekend, terwijl bovendien is gebleken dat verweerder het gerechtshof heeft verzocht om de zaak met spoed in te plannen. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis, N.M.N. Klazinga, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 juli 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 11 juli 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl