ECLI:NL:TACAKN:2016:55 Accountantskamer Zwolle 16/957 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2016:55
Datum uitspraak: 29-07-2016
Datum publicatie: 29-07-2016
Zaaknummer(s): 16/957 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
Inhoudsindicatie: Niet betalen opgelegde boete. Tijdelijke doorhaling voor 1 maand.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 29 juli 2016 in de zaak met nummer 16/957 Wtra AK , welke zaak ingevolge artikel 5, lid 4 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is voortgevloeid uit de zaak met nummer 15/1371 Wtra PE van

de KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouwen: mr. A.M. Manshande-Nonhof en mr. N.J. Makkes,

t e g e n

Y ,

accountant administratieconsulent,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-        haar beslissing van 27 november 2015 in de zaak van de Nba tegen betrokkene met nummer 15/1371 Wtra PE;

-        een last tot tenuitvoerlegging van die beslissing, gegeven door haar voorzitter op 26 januari 2016;

-        een brief van 8 maart 2016 van haar voorzitter aan betrokkene;

-        de oproeping van betrokkene van 4 april 2016 om door de Accountantskamer te worden gehoord.

1.2       Betrokkene is op 20 juni 2016 hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder kennisgeving niet verschenen en heeft zich toen evenmin laten vertegenwoordigen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Bij de beslissing van de Accountantskamer van 27 november 2015 is aan betrokkene, wegens ‑ kort weergegeven ‑ het niet naleven van zijn PE-verplichtingen, onder meer als maatregel een geldboete van € 800,- opgelegd. In die beslissing is betrokkene erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid, Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd. Die beslissing is op 11 januari 2016 onherroepelijk geworden. Bij de last tot tenuitvoerlegging van die beslissing van 26 januari 2016 is betrokkene de gelegenheid geboden de geldboete te voldoen vóór 26 februari 2016. In de brief van 8 maart 2016 is betrokkene een laatste gelegenheid geboden de genoemde boete alsnog binnen een termijn van 2 weken te betalen en is (nogmaals) gewezen op artikel 5, lid 4 Wtra. Betrokkene heeft de boete niet voldaan.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging van 26 januari 2016 overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1       Van betrokkene is op de last tot tenuitvoerlegging, op de brief van 8 maart 2016 of op de oproeping voor de zitting geen reactie ontvangen.

3.2       Aldus is van betrokkene niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Deze nalatigheid levert strijd op met de wet en met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

3.3       Alles in aanmerking nemende acht de Accountantskamer het passend en geboden om betrokkene thans de in artikel 2, eerste lid, aanhef en sub d. Wtra bedoelde ‑ nadere ‑ maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers als bedoeld in artikel 1 onder i. van de Wtra voor na te melden duur op te leggen.

De Accountantskamer heeft bij dit oordeel rekening gehouden met de hoogte van de niet betaalde boete, met de omstandigheid dat betrokkene herhaaldelijk is gewaarschuwd voor eventuele ambtshalve toepassing van het bepaalde in het vierde lid van artikel 5 Wtra en met het gegeven dat van betrokkene in dat verband geen reactie is ontvangen.

4. De beslissing

De Accountantskamer:

·       legt ter zake aan betrokkene op de maatregel als bedoeld in artikel 2, onder d. Wtra, te weten die van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van één maand, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en drs. R.G. Bosman RA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2016.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­________________________

_______________________________________________________________________________________      _

Ingevolge artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.