ECLI:NL:TACAKN:2016:28 Accountantskamer Zwolle 16/972, 973, 15/2076, 2123, 2124

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2016:28
Datum uitspraak: 11-04-2016
Datum publicatie: 11-04-2016
Zaaknummer(s): 16/972, 973, 15/2076, 2123, 2124
Onderwerp:
Beslissingen: Tussenbeslissing
Inhoudsindicatie:   Afwijzing voeging en heropening van de behandeling van een eerdere klachtzaak, die voor uitspraak staat, met een nieuw ingediende klacht inhoudende dat betrokkenen tijdens de mondelinge behandeling van de eerdere klacht de Accountantskamer onjuist hebben geïnformeerd.

ACCOUNTANTSKAMER

TUSSENBESLISSING ex artikel 22, vierde lid Wtra van 11 april 2016 in de zaak met de nummers 16/972, 16/973, 15/2076, 15/2123 en 15/2124 Wtra AK van

X B.V. ,

gevestigd te (plaats),

K L A A G S T E R ,

raadsman: mr. J.C.J. Wouters,

t e g e n

1. Y1 ,

en

2. Y1 ,

3. Y2 ,

beiden registeraccountant en

kantoorhoudende [plaats],

B E T R O K K E N E N,

raadslieden: mr. R.G.J. de Haan en mr.  A.J.F de Bruijn.

1. Het verloop van de procedure

1.1       De Accountantskamer heeft in behandeling genomen een op 29 september 2015 binnengekomen klaagschrift van klaagster tegen betrokkene Y1 RA (15/2076 Wtra AK) en een op 5 oktober 2015 binnengekomen klaagschrift van klaagster tegen betrokkenen Y1 RA en Y2 RA (15/2123 en 2124 Wtra AK).

1.2       De mondelinge behandeling van beide klaagschriften (hierna: de eerste en de tweede klacht) heeft plaats gevonden op vrijdag 29 januari 2016; deze klachtzaken staan voor uitspraak.

1.3       Op 18 januari 2016 heeft klaagster tegen beide betrokkenen aanvullende klachten ingediend, die de Accountantskamer heeft afgesplitst van voormelde eerste en tweede klachtzaak en welke thans worden geadministreerd onder de zaaknummers 16/243 en 16/244 Wtra AK (hierna de derde klacht).

1.4       Op 1 april 2016 heeft klaagster wederom een klacht tegen beide betrokkenen ingediend (zaaknummers 16/972 en 973 Wtra AK, hierna: de vierde klacht). Zij verzoekt, mede gezien een verduidelijkende brief van klaagster van 5 april 2016, voeging van deze nieuwe klachtzaak met voormelde eerste en tweede  klachtzaak, en derhalve impliciet tevens heropening van de behandeling in de eerste en tweede klachtzaak.

1.5       Bij brieffax van 8 april 2016 hebben betrokkenen zich verzet tegen de verzochte voeging en heropening. Hierop heeft klaagster harerzijds bij faxbrief van 8 april 2016 (zonder daartoe door de voorzitter in de gelegenheid te zijn gesteld) gerepliceerd.

2. De gronden van de beslissing

2.1       Bij het nieuw ingediende klaagschrift (vierde klachtzaak)  beklaagt klaagster er zich over - zakelijk samengevat – dat door of namens betrokkenen ten tijde van de mondelinge behandeling inzake de eerste en de tweede klachtzaak onjuiste informatie is verschaft of standpunten zijn  ingenomen.

De Accountantskamer acht het niet opportuun, mede gezien ook de ratio van artikel 23 van het Procesreglement 2015 [1] , dat het onderzoek in de eerste en tweede klachtzaak, waarin door partijen reeds uitvoerig is gedebatteerd, wordt heropend. Met de belangen van klaagster wordt in voldoende mate rekening gehouden doordat het voor haar mogelijk is bij een haar niet welgevallige, nog te wijzen uitspraak van de Accountantskamer in hoger beroep te komen en alsnog c.q. wederom de door betrokkenen tijdens de mondelinge behandeling ingenomen standpunten en uitlatingen te weerspreken. De inhoud van de faxbrief van 8 april 2016 klaagster doet dat niet anders zijn, zodat een beslissing over de toelaatbaarheid van deze repliek daargelaten kan worden.

2.2       Het vorenstaande brengt met zich dat het verzoek tot voeging van de vierde klachtzaak met de eerste en tweede klachtzaak en derhalve de heropening van de behandeling van de eerste en tweede klachtzaak worden afgewezen.

3. De beslissing

De Accountantantskamer:

·       wijst het verzoek tot voeging en heropening af.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. E.F. Smeele en mr. R.P. van Eerde (rechterlijke leden) en drs. R.G. Bosman RA en H. Geerlofs AA (accountantsleden) in aanwezigheid van mr. H.J. Haanstra secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 11 april 2016.

_________                                                                              __________

secretaris                                                                                voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________


[1] Zie ook de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 23 december 2015, Awb 14/98, rechtsoverwegingen 8.1 e.v.