ECLI:NL:TNORSHE:2015:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/39

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2015:26
Datum uitspraak: 16-11-2015
Datum publicatie: 25-11-2015
Zaaknummer(s): SHE/2015/39
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen notaris die het testament heeft verleden. Wils(on)bekwaamheid van testatrice. Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening. Klacht ongegrond.

Klachtnummer : SHE/2015/39

Datum uitspraak : 16 november 2015

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’S-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

de heer […] (verder: klager), wonende te […],

tegen

notaris mr. […] (verder: notaris), gevestigd te […].

1. De procedure

1.1. Bij brief van 23 september 2014 heeft klager bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) een klacht tegen de notaris ingediend. Op verzoek van klager heeft de KNB deze klacht doorgestuurd naar de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer). Deze klacht is op 8 oktober 2014

binnengekomen bij de kamer.

1.2. Bij brief van 8 oktober 2014 heeft klager nadere stukken overgelegd.

1.3. Bij beslissing van 11 december 2014 heeft mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter van de kamer, geoordeeld dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht wegens het verstrijken van de klachttermijn.

1.4. Bij brief van 23 december 2014 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van

de plaatsvervangend voorzitter van 11 december 2014. Bij e-mailbericht van 16 april 2015 heeft

de notaris zijn standpunt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de klacht kenbaar gemaakt.

De kamer heeft het verzet behandeld op 20 april 2015. Bij beslissing van 18 mei 2015 heeft de kamer het verzet gegrond verklaard en bepaald dat de klacht verder in behandeling zal worden genomen.

1.5. Bij brief van 24 augustus 2015 is de notaris in de gelegenheid gesteld om inhoudelijk te reageren op de klacht.

1.6. De kamer heeft de klacht, die inmiddels is geregistreerd als SHE/2015/39, behandeld op

21 september 2015. Verschenen is klager, bijgestaan door mr. G.I.M.M. Dierikx. Voorts is de notaris verschenen. Zij hebben hun standpunten toegelicht.

2. De feiten

2.1. Op 26 mei 2011 is mevrouw […] (hierna: erflaatster) overleden.

Erflaatster is gehuwd geweest met de heer […]. Dit huwelijk is op 15 augustus 1991 ontbonden door zijn dood. Erflaatster heeft geen afstammelingen achtergelaten.

2.2. Bij testament van 3 februari 1987 heeft erflaatster - voor het geval haar echtgenoot eerder

zou overlijden - klager tot enig erfgenaam benoemd. Klager is een neef van erflaatster.

Dit testament is verleden voor notaris […], de vader van de notaris.

2.3. Bij testament van 7 maart 2008 heeft erflaatster eerdere uiterste wilsbeschikkingen herroepen en klager en een andere neef van erflaatster - de heer […] (hierna: de neef) - tot erfgenamen benoemd. Voorts heeft erflaatster daarbij klager tot executeur benoemd. Dit testament is eveneens verleden voor de notaris.

2.4. Klager heeft in een civiele procedure vernietiging van het testament van 7 maart 2008 gevorderd. Deze vordering is op 14 april 2014 afgewezen. Klager heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

3. De klacht en het verweer

3.1. Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld.

Klager verwijt de notaris dat hij op 7 maart 2008 het testament van erflaatster heeft gepasseerd,

terwijl erflaatster niet wilsbekwaam was dan wel door haar neef is beïnvloed.

Klager verwijt de notaris dat hij het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid niet heeft gevolgd, terwijl er voldoende indicatoren waren, te weten:

- De hoge leeftijd van erflaatster (77 jaar).

- Erflaatster was niet meer in staat zelfstandig te wonen en verbleef in een zorginstelling.

- De administratie van erflaatster was al lang niet meer in eigen beheer.

- Erflaatster had een medische indicatie. In 2005 was al het Lewy Body syndroom - een vorm van

dementie - vastgesteld. In 2005 was dus al sprake van geheugenproblematiek en in 2006 nog meer

psychische achteruitgang. De vertegenwoordigster van klager heeft in dit verband ter zitting

geciteerd uit schriftelijke verklaringen van de nichten van erflaatster, de buurvrouw van erflaatster

en vriendinnen van erflaatster.

Klager voert in dit verband voorts aan dat hij de eerste contactpersoon van erflaatster was en de zaken van erflaatster beheerde. In 2008 is de neef regelmatig bij erflaatster op bezoek is geweest,

terwijl de neef daarvoor niet in beeld was. De neef heeft erflaatster naar de notaris gebracht en heeft de rekening van de notaris ook contant voldaan. Het had, aldus klager, op de weg van de notaris gelegen een verpleegarts of verplegend personeel te raadplegen en/of getuigen mee te nemen.

3.2. De notaris voert hiertegen ter zitting verweer. De notaris stelt dat hij geen twijfels over de wilsbekwaamheid van erflaatster heeft gehad en dat hij evenmin de indruk had dat er sprake was van beïnvloeding van erflaatster door de neef. De neef heeft telefonisch een afspraak gemaakt voor een bespreking op het notariskantoor. De neef heeft erflaatster vervolgens naar het notariskantoor gebracht. Erflaatster wilde toen niet uit de auto komen waarop de notaris bij erflaatster in de auto is gaan zitten. Uit dit eerste gesprek bleek, aldus de notaris, dat erflaatster van mening was dat met het testament van destijds haar nalatenschap niet goed was verdeeld, maar dat erflaatster niet goed wist hoe ze het wél wilde. De neef was bij dit gesprek niet aanwezig. Nadien heeft de neef telefonisch een afspraak gemaakt voor een tweede bespreking op het notariskantoor. Tijdens deze bespreking wist erflaatster wél hoe ze haar nalatenschap wilde verdelen. De neef was bij deze bespreking niet aanwezig. De notaris heeft met erflaatster tijdens deze gesprekken ook gesproken over de vader van de notaris die voorheen eveneens notaris is geweest. Erflaatster wist zich nog te herinneren dat het eerder opgemaakte testament voor de vader van de notaris was verleden en dat hij kort geleden was overleden. Ook herinnerde erflaatster zich het kantoorpand. Erflaatster wist ook dat klager haar vertegenwoordigde en vond ook dat klager executeur moest zijn. De notaris heeft tijdens deze besprekingen niet met erflaatster over de kosten van het testament gesproken. Dat is pas bij het passeren aan de orde geweest, aldus de notaris. De notaris heeft na de tweede bespreking een concept-testament opgesteld en aan erflaatster toegestuurd. De derde afspraak - toen is het testament gepasseerd - heeft plaatsgevonden in het verpleegtehuis waar erflaatster verbleef. Erflaatster herhaalde toen haar wensen, aldus de notaris. De notaris heeft het testament ook nog voorgelezen. Na het passeren is het testament contant betaald. De notaris wijst er tot slot nog op dat erflaatster weliswaar in een verpleegtehuis zat, maar dat de zorg-zwaarte pakketten destijds anders waren.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan

het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in

dat artikel omschreven tuchtnorm.

4.2. De kamer dient in deze procedure te beoordelen of de notaris ten tijde van het opstellen en het verlijden van het testament van erflaatster voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het vaststellen van de wilsbekwaamheid van erflaatster. Daarbij is overigens niet de vraag aan de orde óf erflaatster ten tijde van het verlijden van het testament al dan niet voldoende wilsbekwaam was om haar belangen

te kunnen behartigen. Die vraag dient niet in een tuchtrechtelijke, maar in een civielrechtelijke procedure beoordeeld te worden.

De kamer overweegt dat uitgangspunt is dat een cliënt voor het tekenen van een notariële akte in staat moet zijn tot een redelijke waardering daarvan. Het Stappenplan biedt een toetsingskader aan notarissen die zich in voorkomende gevallen een oordeel moeten vormen over de wilsbekwaamheid van een cliënt. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van wilsbekwaamheid. Indien een notaris - ook al heeft hij kennis van het bestaan van een of meerdere indicatoren - geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft hij het Stappenplan niet verder te volgen. Van belang hierbij is onder meer de indruk die een cliënt in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaringen valt af te leiden dat een cliënt op het moment van een bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

De kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij tijdens de voorbesprekingen en bij het passeren van de akte voldoende alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van erflaatster en dat hij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Dat bij erflaatster reeds vóór het passeren van het testament de ziekte van Lewy Body is gediagnosticeerd doet hieraan onvoldoende af. Mogelijk is sprake geweest van momentopnamen waarop erflaatster in ieder geval de indruk wekte compos mentis te zijn. De kamer acht het enkele feit dat erflaatster ten tijde van het passeren van het testament 77 jaar oud was onvoldoende voor het verder volgen van het Stappenplan. Naast de overige door klager naar voren gebrachte indicatoren - erflaatster woonde niet meer zelfstandig, erflaatster verbleef in een zorginstelling en erflaatster had de administratie niet in eigen beheer - speelt de volgende indicator hier eveneens een rol: Indien het initiatief voor het verzoek tot dienstverlening van een ander dan de cliënt komt. De neef van erflaatster heeft immers de afspraken gemaakt. De kamer overweegt ten aanzien van deze indicatoren dat de notaris erflaatster zowel bij de voorgesprekken als bij het passeren van het testament “onder vier ogen” heeft gesproken, dat deze gesprekken met tussenpozen hebben plaatsgevonden en dat erflaatster zowel in het tweede gesprek als tijdens het passeren in haar wens volhardde. Het niet verder toepassen van het Stappenplan kan de notaris in de gegeven situatie dan ook niet worden verweten. De kamer zal de klacht tegen de notaris ongegrond verklaren.

5. De beslissing

5.1. verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. W. Weerkamp, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. R.L.G.M. Steegmans, plaatsvervangend notaris lid,

mr. J.A.P. Dings, plaatsvervangend notaris lid, en mr. R.J.M.G. Oostveen, plaatsvervangend belasting lid.

Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2015 door mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek, voorzitter,

in tegenwoordigheid van mr. B.E.L.A.M. de Groot-Hofstad als secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.