ECLI:NL:TNORDHA:2015:31 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-14
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2015:31 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-10-2015 |
Datum publicatie: | 26-10-2015 |
Zaaknummer(s): | 15-14 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de klerk dat hij heeft gehandeld als mediator. Het gewijzigde echtscheidingsconvenant was door beide partijen ondertekend. Op basis daarvan kon de notaris de akte van verdeling opstellen. Vervolgens is de klerk meegegaan in de vragen die de vrouw stelde. Een notaris is volgens klager iemand die stukken opmaakt en niet gaat tornen aan gemaakte afspraken. Klager vraagt zich af wat een handtekening waard is als je er daarna weer op terug kan komen. Klager heeft de indruk dat er niet zorgvuldig naar zijn dossier is gekeken en het convenant daardoor niet juist is nageleefd, omdat er door alle onduidelijkheden meer ruimte is gecreëerd. Door deze onduidelijkheden is klager met zijn rug tegen de muur gezet om toch akkoord te gaan met een afspraak tegen het gewijzigde concept echtscheidingsconvenant in, omdat anders zijn hypotheekakte niet gepasseerd kon worden en hij een nieuwe hypotheekofferte had moeten opvragen. Klager had geen andere keus. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 14 oktober 2015 inzake de klacht onder nummer 15-14 van:
[klager],
hierna ook te noemen: klager,
tegen
[notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 2 april 2015,
· het antwoord van notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 september 2015. Daarbij waren aanwezig klager samen met een vriendin en de notaris bijgestaan door zijn kantoorgenoot de heer [A]. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt.
De feiten
Op 20 december 2005 is klager gehuwd met mevrouw [B] (hierna te noemen: de vrouw). Samen hebben zij een dochter. Op 2 oktober 2014 hebben klager en de vrouw met behulp van mediation een echtscheidingsconvenant getekend, wegens duurzame ontwrichting van hun huwelijk. Klager stuurt op 29 november 2014 de notaris een gewijzigd concept echtscheidingsconvenant in verband met het opstellen van een akte van verdeling van de eigen woning en een akte van hypotheek. In het gewijzigde concept echtscheidingsconvenant stond dat klager € 15.000,- aan de vrouw zou betalen tegen finale kwijting en dat indien het klager zou lukken bezwaar te maken tegen de door de ING Bank in rekening te brengen boeterente, hij haar dit bedrag van de boeterente (wegens herfinanciering van de woning in verband met ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw) zou betalen minus de gemaakte (juridische) kosten. De werkzaamheden in het dossier werden verricht door de heer [A], notarisklerk op het kantoor (hierna te noemen: de klerk) onder verantwoordelijkheid van de notaris. De klerk had eerder werkzaamheden voor klager verricht in een onroerend goed dossier. De klerk heeft de vrouw vervolgens om akkoord op het gewijzigde concept gevraagd en gekregen. Vervolgens heeft klager de € 15.000,- overgemaakt naar de vrouw. Op 7 december 2014 stuurt klager het getekende gewijzigde convenant naar de notaris met het verzoek om een volmacht voor de vrouw op te stellen voor het tekenen van de akte van verdeling. Klager is er uiteindelijk in geslaagd om voor elkaar te krijgen dat klager en de vrouw aan de ING Bank geen boeterente verschuldigd zijn.
Op 11 februari 2015 ontvangt klager een e-mail van de klerk waarin staat dat de vrouw nadere vragen heeft. Partijen hebben vervolgens nieuwe berekeningen gemaakt en op 16 februari 2015 heeft klager een aanbod gemaild aan de klerk van € 6000,-. De vrouw wilde € 10.000,- Op 18 februari 2015 heeft de klerk een bedrag van € 8000,- tegen finale kwijting voorgesteld. Hiermee zijn partijen uiteindelijk akkoord gegaan.
Op 3 maart 2015 heeft de notaris de akte van verdeling gepasseerd. Tijdens het passeren heeft klager de notaris enkele vragen gesteld over het dossier. Op 18 maart 2015 heeft de notaris per e-mail aan klager geantwoord.
De klacht en het verweer van de notaris
Klager verwijt de klerk dat hij heeft gehandeld als mediator. Het gewijzigde echtscheidingsconvenant was door beide partijen ondertekend. Op basis daarvan kon de notaris de akte van verdeling opstellen. Vervolgens is de klerk meegegaan in de vragen die de vrouw stelde. Een notaris is volgens klager iemand die stukken opmaakt en niet gaat tornen aan gemaakte afspraken. Klager vraagt zich af wat een handtekening waard is als je er daarna weer op terug kan komen. Klager heeft de indruk dat er niet zorgvuldig naar zijn dossier is gekeken en het convenant daardoor niet juist is nageleefd, omdat er door alle onduidelijkheden meer ruimte is gecreëerd. Door deze onduidelijkheden is klager met zijn rug tegen de muur gezet om toch akkoord te gaan met een afspraak tegen het gewijzigde concept echtscheidingsconvenant in, omdat anders zijn hypotheekakte niet gepasseerd kon worden en hij een nieuwe hypotheekofferte had moeten opvragen. Klager had geen andere keus.
De notaris heeft het volgende aangevoerd. De notaris heeft in plaats van de klerk zowel schriftelijk als mondeling verweer gevoerd, omdat de klerk onder verantwoordelijkheid van de notaris het dossier heeft behandeld. De communicatie via telefoon of e-mail is mede door eerdere contacten informeel geweest. Op basis van het eerste gewijzigde echtscheidingsconvenant heeft de klerk een conceptakte van verdeling opgesteld en aan partijen gezonden. Naar aanleiding van dit concept heeft de vrouw de klerk gemeld dat zij met een onpartijdige derde wilde spreken. Uiteindelijk heeft op verzoek van de vrouw een gesprek met de klerk op het notariskantoor plaatsgevonden (en niet met een derde, zoals door de klerk aan de vrouw was voorgesteld). De klerk en de notaris dienden in dit geval twee partijen. Indien een partij nadere vragen heeft, dienen die te worden beantwoord. De rol van de klerk was zeker geen mediator. Het bedrag van € 8.000,- was een voorstel van klager zelf, die dat telefonisch eerst aan de klerk kenbaar had gemaakt. De handtekening onder het gewijzigde echtscheidingsconvenant heeft onomstotelijk de waarde behouden. Door de klerk is op verzoek van de vrouw aan klager een aantal vragen gesteld en/of bevestigingen gevraagd omwille van de verstandhouding tussen partijen. De nadere verrekening van € 8.000,- is het voortvloeisel van tussen partijen zelf gedurende het gehele traject onderling gemaakte afspraken, waarbij met name over de verrekening voor de woonlasten in het kader van de mogelijkheid tot voortgezette bewoning van de voormalige echtelijke woning een andere zienswijze is ontstaan.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt het volgende. Klerken vallen niet onder de tuchtrechtspraak, notarissen wel. De klerk valt onder de verantwoordelijkheid van de notaris, zodat de handelingen die klager de klerk verwijt, worden toegerekend aan de notaris. Vast is komen te staan dat klager de opdracht had gegeven tot het opstellen van een akte van verdeling. Een akte waarmee de belangen van twee partijen gediend zijn. Door met de vrouw op het notariskantoor in gesprek te gaan op het moment dat zij nadere vragen had en daarna aan partijen over en weer elkaars voorstellen te e-mailen, heeft de klerk nieuwe onderhandelingen gefaciliteerd en klager de indruk gegeven namens de vrouw op te treden. De klerk had aan partijen moeten berichten dat zij voor geschillen naar de rechter moesten. De Kamer is echter van oordeel dat dit handelen van de klerk niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klerk is te veel dienstverlenend opgetreden om de vrouw ter wille te zijn, terwijl hij er beter aan gedaan had afstand te bewaren om niet de schijn te wekken partijdig te zijn. Daarentegen had klager er ook voor kunnen kiezen om niet in te gaan op het maken van nieuwe berekeningen en financiële voorstellen, maar zich te houden aan de finale kwijting uit het eerste gewijzigde echtscheidingsconvenant. De klacht is derhalve ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, P.H.B. Gorsira en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2015.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.