ECLI:NL:TNORARL:2015:98 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/68

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:98
Datum uitspraak: 16-04-2015
Datum publicatie: 22-11-2016
Zaaknummer(s): AL/2014/68
Onderwerp:
  • Registergoed
  • Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   De akten zijn gepasseerd op 9 februari 2012. Op dat moment was het Reglement Royementen reeds enige tijd in werking getreden. Op het moment van indiening van de klacht was de termijn van drie maanden als bedoeld in artikel 2 van het reglement – waarin is bepaald dat royement dient plaats te vinden binnen drie maanden na het passeren van de akte waarvoor het royement was vereist - verstreken. De kamer is daarom van oordeel dat het verwijt van klager dat de kandidaat-notaris heeft nagelaten het royement van de oorspronkelijke hypotheek te bewerkstelligen, terecht is te achten. De kandidaat-notaris had, gelet op de hierboven aangehaalde bepaling van het reglement dienen zorg te dragen dat bedoelde onherroepelijke volmacht voorhanden was. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de kandidaat-notaris in dit geval genoegen mocht nemen met de toezegging van de bank tot doorhaling als gegeven bij de brief van 9 februari 2012, zijn niet gesteld en niet gebleken.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT

ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2014/68

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:

de heer […],

klager,

wonende te […],

tegen

mr. […],

kandidaat-notaris te […].

Partijen worden hierna verder aangeduid als klager en de kandidaat-notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van klager met bijlagen van 3 juni 2014, ingekomen bij de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de kamer) op dezelfde datum;

- de brief van de kandidaat-notaris van 26 juni 2014 ingekomen bij de kamer op

4 juli 2014;

1.2 De klacht is ter zitting van de kamer van 13 februari 2015 behandeld.

Klager en de kandidaat-notaris zijn in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en op basis van de daarbij overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Klager was tot begin 2012 gezamenlijk met een drietal anderen, te weten

de heer […] (hierna: [A]), de heer […] (hierna: [B]) en de heer […] (hierna: [C]) gezamenlijk eigenaar van een kantoorpand, gelegen aan de […] te […] (verder: het kantoorpand).

2.3 Klager en [A] zijn overgegaan tot uitkoop van [B] en [C] uit de gezamenlijke eigendom van het kantoorpand. Daartoe zijn op 9 februari 2012 bij de kandidaat-notaris als waarnemend notaris een akte van verdeling van een registergoed en een hypotheekakte gepasseerd.

2.4 Bij brief van 9 februari 2012 heeft de bank - op voorwaarde van de aflossing van de oorspronkelijke kredietfaciliteit -  toegezegd de voor deze kredietfaciliteit gestelde zekerheden vrij te geven.

2.5 De kandidaat-notaris heeft de verklaring van ontslag uit de hoofdelijkheid van [B] en [C] voor klager en [B] getekend, op basis van een door hen verleende volmacht. De bank heeft in maart 2012 meegedeeld dat zij die ondertekening door de kandidaat-notaris op basis van de aan hem verstrekte volmacht ontoereikend achtte en afzonderlijke volmachten van klager en [B] wenste te ontvangen. De bank heeft meegedeeld dat zodra de juiste stukken van het notariskantoor zouden zijn ontvangen, zij ervoor zal zorgen dat de omzet van de kredietfaciliteit adequaat wordt afgehandeld.

2.6. [B] heeft de afzonderlijke volmacht in juni 2012 getekend en aan de kandidaat-notaris geretourneerd. Klager is daartoe pas in januari 2014 overgegaan.

2.7. Ondanks haar toezeggingen heeft de bank tot op heden, althans tot het moment van de behandeling van deze klacht ter zitting (13 februari 2015) nagelaten (een volmacht tot) royement voor de oorspronkelijke hypotheek te verlenen.

3. De standpunten

3.1 Klager verwijt de kandidaat-notaris zijn werkzaamheden bij het voorbereiden, passeren en afwikkelen van de akten van 9 februari 2012 onzorgvuldig te hebben verricht, waardoor de akten niet het beoogde rechtsgevolg hebben gehad.

Gelet op het klaagschrift en de daarop ter zitting door klager gegeven toelichting zijn de verschillende klachtonderdelen, met instemming van klager, vastgesteld als volgt.

Klachtonderdeel a)

Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij de te verrichten werkzaamheden te beperkt heeft opgevat door voorafgaand aan het passeren van de akten niet na te gaan of de actuele financiële stand van zaken tussen partijen in overeenstemming was met de gemaakte afspraken.

Aldus heeft de kandidaat-notaris geen acht geslagen op het feit dat [B] daags voorafgaand aan het passeren van de akten ten laste van een gezamenlijke rekening een illegale geldopname van (ruim)

€ 13.000,= heeft gedaan.

Klager stelt zich op het standpunt dat de kandidaat-notaris het passeren van de akten had behoren uit te stellen totdat afspraken over (zekerheid tot) terugbetaling van genoemd bedrag gemaakt waren.  

Klachtonderdeel b)

Daarnaast verwijt klager de kandidaat-notaris dat hij heeft nagelaten het royement van de oorspronkelijke hypotheek te bewerkstelligen, waardoor de hypotheekgevers en het (hypotheek)rekeningnummer ongewijzigd blijven en de twee oude eigenaren [B] en [C] niet uit hun hoofdelijkheid zijn ontslagen.

3.2 De kandidaat-notaris heeft de klacht van klager gemotiveerd betwist en stelt zich op het standpunt dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen dan wel dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

3.3 De overige door klager en door de kandidaat-notaris ter onderbouwing van hun standpunt gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 Klachtonderdeel a)

Voor zover klager de kandidaat-notaris verwijt dat hij ondanks de kort daaraan voorafgaande illegale geldopname door [B] de akten heeft gepasseerd, overweegt de kamer als volgt.

Klager stelt dat de bankrekening waar [B] illegaal geld aan onttrokken heeft, in de in deze zaak geregelde transacties “mee-verkocht” was en dat de kandidaat-notaris daarvan op de hoogte was. Ter zitting heeft klager verklaard dat de illegale onttrekking volgens hem voorafgaand aan het passeren van de akten aan de kandidaat-notaris gemeld is. Tevens heeft klager te kennen gegeven zijn stelling op dit punt niet nader te kunnen onderbouwen.

De kandidaat-notaris heeft ter zitting verklaard dat hij voorafgaand aan het passeren van de akten niet van de illegale onttrekking op de hoogte was. Overigens stelt de kandidaat-notaris zich op het standpunt dat zijn opdracht in deze zaak niet verder strekte dan het passeren van een akte van verdeling van een registergoed en een akte van hypotheekstelling.

Dat er tussen partijen sprake was van een soort maatschap die meer omvatte dan alleen het registergoed was volgens de kandidaat-notaris niet een gegeven waarmee hij bekend was of behoorde te zijn.

Naar het oordeel van de kamer vormen de aldus door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende grond om als vaststaand aan te nemen dat de kandidaat-notaris voorafgaand aan het passeren van de akten van de illegale onttrekking van [B] op de hoogte geweest is of had moeten zijn. Klager heeft zijn - door de kandidaat-notaris gemotiveerd betwiste - stelling op dit punt immers niet nader kunnen onderbouwen. Hetzelfde geldt voor de stelling van klager dat de opdracht aan de notaris meer omvatte dan het passeren van de akte hypotheekstelling en verdeling registergoed. 

4.3 Klachtonderdeel b)

Voor zover klager de kandidaat-notaris verwijt dat hij heeft nagelaten het royement van de oorspronkelijke hypotheek te bewerkstelligen, waardoor de twee oude eigenaren [B] en [C] niet uit hun hoofdelijkheid zijn ontslagen, overweegt de kamer als volgt.

Het Reglement Royementen (in werking getreden op 1 juli 2011, hierna: het reglement) bepaalt (artikel 1 lid 1) dat de notaris die bij het passeren van een akte moet zorgen voor de doorhaling van een hypotheekrecht, voor het passeren van die akte moet beschikken over een onherroepelijke volmacht tot royement.

Artikel 2 van het reglement bepaalt voorts dat royement dient plaats te vinden binnen de drie maanden na het passeren van de akte waarvoor het royement was vereist.

De akten zijn gepasseerd op 9 februari 2012. Op dat moment was het reglement reeds enige tijd in werking getreden. Op het moment van indiening van de klacht was de termijn van drie maanden als bedoeld in artikel 2 van het reglement verstreken.

De kamer is daarom van oordeel dat het verwijt van klager dat de kandidaat-notaris heeft nagelaten het royement van de oorspronkelijke hypotheek te bewerkstelligen, terecht is te achten.

De kandidaat-notaris had, gelet op de hierboven aangehaalde bepaling van het reglement dienen zorg te dragen dat bedoelde onherroepelijke volmacht voorhanden was. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de kandidaat-notaris in dit geval genoegen mocht nemen met de toezegging van de bank tot doorhaling als gegeven bij de brief van 9 februari 2012, zijn niet gesteld en niet gebleken.

Uit het voorgaande volgt dat de klacht van klager op dit onderdeel gegrond verklaard dient te worden. Dat [B] en [C] niet uit hun hoofdelijkheid zijn ontslagen is in ieder geval mede daarvan het gevolg.

Hoewel de overtreding van het reglement in beginsel de oplegging van een maatregel rechtvaardigt zal daartoe in dit geval niet worden overgegaan.

De kamer overweegt in dit verband dat de omstandigheid dat de notaris heeft getracht de fout te herstellen en klager daartoe een volmacht heeft toegestuurd die klager pas na geruime tijd heeft ondertekend. Ook is het zo dat de kandidaat-notaris ten tijde van het passeren van de akte wel beschikte over een schriftelijke toezegging tot doorhaling van de hypotheek en dat niet duidelijk is waarom de bank die toezegging niet nakomt. Dit was voor de kandidaat-notaris niet te voorzien. Gelet ook op het feit dat de kandidaat-notaris inmiddels al met pensioen is, wordt in dit geval van oplegging van een maatregel afgezien.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

verklaart de klacht

- op onderdeel a): ongegrond;

- op onderdeel b): gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, voorzitter van de kamer en

mrs. M.E. van Rossum, E.J. Oostrik, A.W. Drijver en F.M.J. Mulder, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 16 april 2015.

De secretaris,                                                                                 De voorzitter,