ECLI:NL:TNORARL:2015:88 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/154

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:88
Datum uitspraak: 09-06-2015
Datum publicatie: 01-11-2016
Zaaknummer(s): AL/2014/154
Onderwerp:
  • Registergoed
  • Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Met betrekking tot de door klaagsters gestelde wilsonbekwaamheid van moeder stelt de kamer voorop dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet zonder meer het vermoeden rechtvaardigen dat daarvan sprake was. Dat moeder al langere tijd een geriater bezoekt, houdt niet vanzelf in dat zij al langere tijd wilsonbekwaam was. Dat geldt ook voor de ziekenhuisopname ten gevolge van de gebroken heup. De kamer acht van belang dat de notaris overtuigend heeft toegelicht waarom hij geen twijfel had en zijn medewerking aan de akten heeft verleend en moeder de nodige volmachten heeft laten ondertekenen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2014/154

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[A], klaagster sub 1,

wonende te […],

en

[B], klaagster sub 2,

wonende te […],

tegen

mr. [C],

notaris te […],

gemachtigde: mr. E.A.L van Emden, advocaat te ’s-Gravenhage.

Partijen worden hierna klaagsters en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de klacht van 3 december 2014;

-      het verweer, met bijlagen van de notaris van 6 januari 2015;

-      een e-mail, met bijlagen, van klaagster van 23 maart 2015;

-      een brief, met bijlagen, van de notaris van 2 april 2015.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 24 april 2015 behandeld. Klaagsters zijn in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen tezamen met zijn gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen klaagsters en de notaris over en weer hebben aangevoerd en op basis van de daarbij overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Tot zijn overlijden in 2001, was de vader van klaagsters enig bestuurder en enig aandeelhouder van […] (hierna ook te noemen: de holding). Deze vennootschap was tot 27 januari 2012 enig bestuurder en enig aandeelhouder van Scheepvaartbedrijf […] (hierna ook te noemen: de werkmaatschappij).

2.3 Na het overlijden van vader zijn de door hem gehouden aandelen in de holding, alsmede enige activa van het bedrijf, overgegaan op […], de moeder van klaagsters. Vanaf dat moment is […] ook enig statutair bestuurder van de holding geworden.

2.4 Klaagsters stammen uit een gezin van in totaal 8 kinderen. Klaagster sub 2 en drie van haar broers zijn werkzaam (geweest) in het bedrijf […].

2.5 In 2011 hebben moeder en de in het bedrijf werkende kinderen, waaronder klaagster sub 2, bij de notaris besprekingen gevoerd over de overname van het bedrijf aan klaagster sub 2 en drie van haar broers.  

2.6 In januari 2012 heeft klaagster sub 2 meegedeeld dat zij afziet van deelname in de overname.

2.7 Op 24 januari 2012 verbleef moeder in het ziekenhuis omdat zij haar heup had gebroken. Op die dag heeft de notaris moeder bezocht en heeft zij in zijn bijzijn een volmacht tot het passeren van akten ondertekend.

2.8 Op 27 januari 2012 zijn voor de notaris de akten verleden waarbij de holding enige schepen en moeder een registergoed te […] heeft overgedragen aan de werkmaatschappij en waarbij de aandelen in de werkmaatschappij zijn overgedragen aan drie broers van klaagsters.

2.9 Bij de akten van levering van 27 januari 2012 is moeder vertegenwoordigd door een door haar gevolmachtigd medewerkster van het kantoor van de notaris.

2.10 Moeder is aandeelhoudster en bestuurder van de holding gebleven. In 2013 heeft moeder aan klaagster sub 2 een volmacht gegeven om de holding te vertegenwoordigen.

3. De standpunten

3.1 Klaagsters stellen zich op het standpunt dat de notaris verwijtbaar heeft gehandeld inzake de overname van het bedrijf. Het bedrijf is overgenomen door

3 broers van klaagsters zonder dat de overige kinderen daarover zijn geïnformeerd. Naar de mening van klaagsters was moeder ten tijde van de overname dementerend. Ook was zij verward door de narcose van de heupoperatie. Daarna heeft moeder

4 weken in het ziekenhuis gelegen totdat er plaats was voor opname in een verzorgingstehuis. Klaagsters verwijten de notaris dat hij moeder in de ziekenhuisperiode heeft bezocht en haar handtekeningen heeft laten zetten onder documenten terwijl moeder niet handelingsbekwaam was.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 De kamer zal de klacht aan de hand van voornoemde maatstaf beoordelen en overweegt als volgt.

4.3 Voor zover de notaris wordt verweten dat hij andere dan bij de akten betrokken kinderen niet heeft geïnformeerd, zal de kamer oordelen over de vraag in hoeverre de notaris klaagsters had moet informeren. Immers, door de andere kinderen is geen klacht ingediend. Ook is geen volmacht overgelegd waaruit blijkt dat klaagsters mede namens de overige, niet bij de overname betrokken, kinderen klagen.

4.4 Ter zake van het informeren van klaagsters acht de kamer van belang, dat, nog daargelaten dat klaagster sub 2 wel bij de voorbesprekingen in 2011 aanwezig is geweest, klaagsters geen partij waren bij de akten waar klaagsters op doelen. Aldus bestond er voor de notaris uit dien hoofde geen plicht om klaagsters te informeren. Ook anderszins zijn geen gronden gesteld of gebleken die de notaris aanleiding hadden moeten geven klaagsters te informeren.

4.5 Met betrekking tot de door klaagsters gestelde handelingsonbekwaamheid - bedoeld zal zijn wilsonbekwaamheid - van moeder stelt de kamer voorop dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet zonder meer het vermoeden rechtvaardigen dat daarvan sprake was. Dat moeder, zoals ter zitting is gesteld, al langere tijd een geriater bezoekt, houdt niet vanzelf in dat zij al langere tijd wilsonbekwaam was. Dat geldt ook voor de ziekenhuisopname ten gevolge van de gebroken heup.

4.6 De kamer acht van belang dat de notaris overtuigend heeft toegelicht waarom hij geen twijfel had en zijn medewerking aan de akten heeft verleend en moeder de nodige volmachten heeft laten ondertekenen. Zo is toegelicht dat de besprekingen al in 2009 zijn begonnen. Na een onderbreking zijn deze hervat in 2011 en 2012 waarbij alle partijen, waaronder moeder, haar accountant en klaagster sub 2, het er over eens waren dat er gehandeld moest worden. Dat heeft geleid tot de door de notaris opgestelde concepten. Vervolgens heeft de notaris toegelicht dat de ziekenhuisopname van moeder geen wijziging bracht in haar beslissing om het bedrijf over te dragen. De notaris heeft moeder bezocht in het ziekenhuis, waar hij met haar de beoogde transactie en de concept-akten heeft besproken. Daar heeft zij de volmachten getekend en zelf gezegd dat de zaak naar de 3 broers zou gaan. Ook heeft de notaris onbetwist meegedeeld dat toentertijd door niemand is aangegeven dat moeder deze zaken niet overziet. Daarnaast heeft de notaris toegelicht dat moeder ten tijde van zijn bezoek aan haar in het ziekenhuis niet verward was.

4.7 Op grond van het voorgaande, waaruit ook blijkt dat er meerdere bespreekmomenten zijn geweest, bestaat er naar het oordeel van de kamer geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de notaris dat er geen indicatie was dat moeder niet heeft begrepen wat de bedoeling was en wat er van haar werd gevraagd.

4.8 Gelet op het voorgaande zal de klacht ongegrond worden verklaard en wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.M.J. Peters, voorzitter, mr. D.T. Boks, mr. E.J.M. Kerpen, mr. E.J. Oostrik en A. Roesink-Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.

De secretaris,                                                            De voorzitter,