ECLI:NL:TNORARL:2015:75 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/17

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:75
Datum uitspraak: 12-11-2015
Datum publicatie: 27-09-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/17
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   De kamer is van oordeel dat de notaris uit een oogpunt van zorgvuldigheid had behoren na te gaan of er over de voorgenomen rechtstreekse uitkering aan de erfgenaam overleg gevoerd was en overeenstemming bestond met de executeur (thans klager). Het enkele gegeven dat in de tekst van de overeenkomst is opgenomen dat onherroepelijk volmacht wordt verleend doet daar niet aan af aangezien in dezelfde overeenkomst - die voor de notaris bekend was - ook met zoveel woorden is opgenomen dat overleg en overeenstemming nodig is. De notaris had geen geldige reden om zonder nader onderzoek aan te nemen dat het vereiste van overleg en overeenstemming tussen executeur en erfgenaam  niet van toepassing zou zijn en/of dat aan bedoeld vereiste reeds voldaan was. Toch is de notaris overgegaan tot de hierboven bedoelde rechtstreekse uitkering aan de erfgenaam.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/17

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

gemachtigde: mr. C.I. Zaad,

advocaat te Den Haag,

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden verder aangeduid als klager en de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

 -                      de brief van klager van 28 januari 2015

-                       de brief van de notaris van 18 februari 2015

-                       de brief van klager van 9 april 2015

-                       de brief van de notaris van 1 juni 2015

-                       de brief van klager van 8 juni 2015

De klacht is behandeld ter zitting van 11 september 2015. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 17 april 2013 is overleden mevrouw […] (hierna: stiefmoeder). De notaris is betrokken bij de afwikkeling van haar nalatenschap.

2.2 Op 28 oktober 2013 is overleden de heer […] (hierna: erflater), erfgenaam van stiefmoeder.

2.3 Erflater heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Daarbij is klager benoemd als executeur, en is de woning van erflater aan klager gelegateerd. Als enig erfgenaam van erflater is benoemd de heer […] (hierna: erfgenaam).

2.4 Op 12 november 2013 hebben klager en erfgenaam een overeenkomst getekend waarbij bepaald is dat de executeur (thans klager) onherroepelijke volmacht geeft aan de erfgenaam om naast de executeur, in overleg met de executeur en met wederzijdse overeenstemming de nalatenschap van erflater af te wikkelen.

2.5 Op 9 januari 2014 is bij notariële akte een zogenaamde verklaring van executele afgegeven aan klager.

2.6 Op 9 januari 2014 heeft de executeur (thans klager schriftelijk verklaard de overeenkomst van 12 november 2013 te ontbinden.

3. Het standpunt

3.1 Klager verwijt de notaris bij de uitoefening van zijn werkzaamheden onzorgvuldig te hebben gehandeld door het aandeel van erflater in de nalatenschap van zijn (vooroverleden) stiefmoeder (hierna: het aandeel van erflater) rechtstreeks uit te betalen aan de (enig) erfgenaam van erflater.

Deze klacht omvat de volgende klachtonderdelen.

Klachtonderdeel 1)

Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris, alvorens het aandeel van erflater aan zijn erfgenaam uit te keren, de geldigheid van de in de overeenkomst van 12 november 2013 opgenomen volmacht had behoren te onderzoeken.

Klachtonderdeel 2)

Klager verwijt de notaris dat hij - alvorens het aandeel van erflater rechtstreeks aan de erfgenaam uit te keren - niet heeft onderzocht of en in hoeverre klager aan de erfgenaam toestemming heeft gegeven om tot deze uitkering over te gaan.

3.2 De notaris heeft de klacht van klaagster gemotiveerd betwist. De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klager niet-ontvankelijk dan wel ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klager en door de notaris ter onderbouwing van hun standpunt gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het Notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. Daarbij wordt uitgegaan van de hierboven genoemde klachtonderdelen.

4.2 Klachtonderdeel 1)

Klager stelt zich op het standpunt dat de volmacht niet geldig is omdat deze niet in de juiste vorm en/of niet door een notaris is opgemaakt en/of niet met een gelegaliseerde handtekening is ondertekend.

De notaris stelt zich op het standpunt dat hij geen reden had om de geldigheid van de onherroepelijke volmacht in de overeenkomst van 12 november 2013 te betwijfelen zodat hij geen reden had de geldigheid (nader) te onderzoeken.

De overeenkomst waarin de volmacht is opgenomen heeft immers hetzelfde dossiernummer als de verklaring voor erfrecht en het legaat. Uit de omstandigheid dat klager de overeenkomst  op 9 januari 2014 heeft ontbonden volgt bovendien ook dat hij de volmacht eerder wel verleend heeft.

De kamer overweegt dat geen rechtsregel voorschrijft dat een (onherroepelijke) volmacht slechts bij notariële akte en/of met gelegaliseerde ondertekening zou kunnen worden verleend. De enkele omstandigheid dat de volmacht hier ondershands is verleend, vormde dus geen grond de geldigheid daarvan te betwijfelen. Dergelijke omstandigheden zijn verder ook niet gesteld en niet gebleken. De kamer ziet daarom geen aanknopingspunten de notaris te verwijten dat hij de geldigheid van de volmacht als zodanig niet (nader) heeft onderzocht. Dit klachtonderdeel wordt derhalve ongegrond verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2)

Klager stelt zich op het standpunt dat de volmacht het overleg met en de overeenstemming tussen de executeur en de erfgenaam als uitdrukkelijke voorwaarde stelt. De notaris had daarom behoren te onderzoeken of aan deze voorwaarde voldaan was.

De notaris stelt zich op het standpunt dat voorafgaand aan de uitkering van het aandeel van erflater voldoende onderzoek is gedaan. Zo is naast het testament van erflater, het testament van de stiefmoeder opgevraagd en is mede aan de hand daarvan vastgesteld dat de erfgenaam als enig erfgenaam van erflater, rechthebbende was voor wat betreft het aandeel van erflater in de nalatenschap van de stiefmoeder. Daarnaast bevat het dossier de volmacht en een aantekening over contact met de notaris in Cura ç ao. Of in bedoeld contact met Cura ç ao ook geverifieerd is of aan de voorwaarde voor overleg en overeenstemming was voldaan, is de notaris niet bekend, aangezien dit contact - tijdens een periode van ziekte van de notaris -  is uitgevoerd door zijn waarnemer.

De kamer is van oordeel dat de notaris uit een oogpunt van zorgvuldigheid had behoren na te gaan of er over de voorgenomen rechtstreekse uitkering aan de erfgenaam overleg gevoerd was en overeenstemming bestond met de executeur (thans klager).

Het enkele gegeven dat in de tekst van de overeenkomst is opgenomen dat onherroepelijk volmacht wordt verleend doet daar niet aan af aangezien in dezelfde overeenkomst - die voor de notaris bekend was - ook met zoveel woorden is opgenomen dat overleg en overeenstemming nodig is.

De notaris had geen geldige reden om zonder nader onderzoek aan te nemen dat het vereiste van overleg en overeenstemming tussen executeur en erfgenaam  - voor wat betreft de uitkering uit de nalatenschap zoals hier aan de orde - niet van toepassing zou zijn en/of dat aan bedoeld vereiste reeds voldaan was. Toch is de notaris overgegaan tot de hierboven bedoelde rechtstreekse uitkering aan de erfgenaam.

Geoordeeld wordt daarom dat klager de notaris op dit punt terecht een verwijt maakt, zodat dit klachtonderdeel gegrond dient te worden verklaard.

Terzake van deze gegrond verklaring wordt, gelet op de ernst van het verwijt, de oplegging van de maatregel van waarschuwing juist en passend geacht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht

- op onderdeel 1) ongegrond;

- op onderdeel 2) gegrond en legt terzake de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter van de kamer en

mrs. J.G.T.M. Castrop, H.J. Hettema, M.E. van Rossum, H. Quispel, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op 12 november 2015.

de secretaris                                                               de  voorzitter