ECLI:NL:TNORARL:2015:68 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/51

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:68
Datum uitspraak: 01-10-2015
Datum publicatie: 20-09-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/51
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   De kamer stelt vast dat uit de door de notaris nagezonden aanbiedingsbrieven volgt dat de notaris de huwelijkse voorwaarden daags na het passeren van de akte voor het eerst ter inschrijving aan de rechtbank heeft aangeboden. Nadien heeft de notaris twee keer een rappelbrief gestuurd. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris hiermee aan de in dit verband op hem rustende verplichtingen voldaan en kan hem van de vertraagde inschrijving geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. De klacht wordt daarom op dit punt ongegrond verklaard.   De schriftelijke bevestiging van de door klaagsters gegeven opdrachten is in de visie van de notaris gelegen in zijn begeleidende brieven bij de aan klaagsters toegezonden concepten. De kamer overweegt dat de door de notaris gevolgde werkwijze weliswaar een risico vormt voor de notaris in geval van betwisting een opdracht zou moeten aantonen,  maar op zich zelf beschouwd niet in strijd is met een bij of krachtens de Wna gegeven voorschrift of een inbreuk vormt op een door genoemde regelgeving beschermd belang.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/51

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…] en

[…]

wonende te […],

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden verder aangeduid als klaagsters en de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      De brief van klaagsters met bijlagen van 20 maart 2015

-      de brief van de notaris van 24 april 2015

-      de brief van de notaris met bijlagen van 4 september 2015.

De klacht is behandeld ter zitting van 19 augustus 2015. Klaagsters zijn verschenen in persoon. De notaris is eveneens in persoon verschenen. De notaris is in de gelegenheid gesteld na afloop van de zitting nadere stukken over te leggen. De notaris heeft deze stukken - met afschrift aan klaagsters - overgelegd bij de hierboven genoemde brief van 4 september 2015.

2. De feiten

2.1 Begin 2014 hebben klaagsters – na voorafgaand contact per e-mail en per telefoon -  in een gesprek met de notaris advies gevraagd hoe te voorkomen dat zij door hun voorgenomen huwelijk over en weer aansprakelijk zouden worden voor de eerdere schulden van elk van hen afzonderlijk.

2.2 Bij gelegenheid van het onder 2.1 bedoelde gesprek, gevoerd op 25 februari 2014, hebben klaagsters een vaststellingsovereenkomst ondertekend teneinde te bewerkstelligen gedurende de periode van samenwonen tot aan het huwelijk verhaal op goederen van de ander in verband met eerder door de ander gemaakte schulden uit te sluiten.

2.3 Op 7 juli 2014 zijn klaagsters met elkaar in het huwelijk getreden.

2.4 Op 25 augustus 2014 heeft de notaris voor klaagsters een akte huwelijkse voorwaarden gepasseerd.

3. Het standpunt

3.1 Klaagsters stellen zich op het standpunt dat de notaris zijn werkzaamheden ten behoeve van hun zaak onvoldoende zorgvuldig heeft verricht. Daarbij gaat het zowel om de advisering en voorlichting over de huwelijkse voorwaarden als om het doen inschrijven daarvan in het daarvoor bestemde register, alsmede om de bevestiging van de in dit verband door klaagsters aan de notaris gegeven opdrachten.

Deze klachten van klaagsters zijn met inachtneming van de nadere toelichting daarop van klaagsters ter zitting, met instemming van klaagsters, onderverdeeld in een drietal in deze zaak te behandelen klachtonderdelen.

Klachtonderdeel 1)

Klaagsters verwijten de notaris dat hij in en naar aanleiding van het eerste gesprek met klaagsters over de huwelijkse voorwaarden in februari 2014 onzorgvuldige en onduidelijke voorlichting heeft gegeven over de wijze waarop klaagsters onder de door hen gewenste huwelijkse voorwaarden in het huwelijk zouden kunnen treden.

Klachtonderdeel 2)

De notaris heeft volgens klaagsters verzuimd de huwelijkse voorwaarden onmiddellijk na 25 augustus 2014 door de rechtbank in het daarvoor bestemde register te doen inschrijven, althans heeft de in dit verband te volgen procedure onvoldoende bewaakt.

Klachtonderdeel 3)

De notaris heeft volgens klaagsters ten onrechte nagelaten de door hen verstrekte opdrachten schriftelijk te bevestigen.

3.2 De notaris heeft de klachten van klaagsters gemotiveerd betwist. De notaris stelt zich op het standpunt dat de klacht van klaagsters niet-ontvankelijk dan wel ongegrond dient te worden verklaard.

3.3 De (overige) door klaagsters en door de notaris ter onderbouwing van (de reactie op) de genoemde klachtonderdelen gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. Daarbij wordt uitgegaan van de hierboven genoemde klachtonderdelen.

4.2 Klachtonderdeel 1)

Klaagsters verwijten de notaris dat hij in en naar aanleiding van het eerste gesprek met klaagsters over de huwelijkse voorwaarden in februari 2014 onzorgvuldige en onduidelijke voorlichting heeft gegeven over de wijze waarop klaagsters onder de door hen gewenste huwelijkse voorwaarden in het huwelijk zouden kunnen treden.

Klaagsters stellen dat het voor de notaris van het begin van hun (mail- en telefonische) contact af aan duidelijk moet zijn geweest dat klaagsters wilden voorkomen dat door hun huwelijk de één aansprakelijk zou worden voor eerdere schulden van de ander.

Volgens klaagsters heeft de notaris in het gesprek van februari 2014 bij hen de indruk gewekt dat een en ander zou worden geregeld zoals klaagsters dat wensten. Klaagsters hebben daarbij van de notaris begrepen dat de situatie tot hun huwelijk geregeld zou worden door de bij gelegenheid van bedoeld gesprek ondertekende vaststellingsovereenkomst en dat zij na hun huwelijk weer contact moesten opnemen.

Uit een brief van een schuldeiser, ontvangen vlak na hun huwelijk, is klaagsters echter duidelijk geworden dat de situatie niet was geregeld zoals zij dachten en dat zij op dat moment toch gezamenlijk aansprakelijk waren voor de eerdere schulden van elk van hen afzonderlijk.

De notaris heeft onder verwijzing naar de aantekeningen die hij gemaakt heeft van de gesprekken die hij met klaagsters gevoerd heeft, gemotiveerd bestreden dat zijn voorlichting aan klaagsters niet duidelijk of onvoldoende zou zijn geweest en/of dat hij met klaagsters zou hebben afgesproken de huwelijkse voorwaarden voor hun huwelijk in orde te maken.

De notaris stelt dat hij klaagsters wel degelijk heeft gewezen op het feit dat een akte huwelijkse voorwaarden pas gaat werken nadat het huwelijk is voltrokken, maar, om onmiddellijk na de huwelijksvoltrekking te kunnen werken, wel voorafgaand aan het huwelijk ondertekend dient te zijn.

De notaris stelt voorts dat met klaagsters is afgesproken dat zij zelf terug zouden komen op het sluiten van de huwelijkse voorwaarden, ook omdat klaagsters het voor de desbetreffende akte geldende tarief  (te) hoog vonden.

De kamer overweegt dat de feiten en omstandigheden waarop klaagsters dit klachtonderdeel baseren niet zijn aangetoond, terwijl de stellingen van de notaris en de ter onderbouwing daarvan  overgelegde aantekeningen op het tegendeel van de door klaagsters gestelde feiten en omstandigheden wijzen.

Dit klachtonderdeel moet daarom bij gebrek aan feitelijke grondslag, ongegrond worden verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2)

Volgens klaagsters heeft de notaris verzuimd de huwelijkse voorwaarden onmiddellijk door de rechtbank in het daarvoor bestemde register te doen inschrijven, althans heeft de in dit verband te volgen procedure onvoldoende bewaakt.

Klaagsters stellen dat zij in februari 2015 ontdekt hebben dat de akte nog niet is ingeschreven in de daarvoor bestemde registers. Uit de omstandigheid dat de akte - daags nadat klaagsters de notaris op dit verzuim aanspreken - op 27 februari 2015 alsnog ingeschreven wordt, leiden klaagsters af dat de notaris de huwelijkse voorwaarden eerst in februari 2015 ter inschrijving aan de rechtbank heeft aangeboden.

De notaris stelt dat hij de huwelijkse voorwaarden daags na het passeren van de akte op

25 augustus 2014 ter inschrijving heeft aangeboden aan de rechtbank, en vervolgens nog twee rappelbrieven gestuurd heeft, waarna de akte inderdaad pas op 27 februari 2015 bij de rechtbank is ingeschreven. De notaris stelt zich op het standpunt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze vertraagde inschrijving door de rechtbank..

De kamer stelt vast dat uit de door de notaris bij zijn brief van 4 september 2015 nagezonden aanbiedingsbrieven volgt dat de notaris de huwelijkse voorwaarden daags na het passeren van de akte, op 27 augustus 2014, voor het eerst ter inschrijving aan de rechtbank heeft aangeboden. Nadien heeft de notaris een rappelbrief gestuurd op 14 november 2014 en op 13 februari 2015.

Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris hiermee aan de in dit verband op hem rustende verplichtingen voldaan en kan hem van de vertraagde inschrijving geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. De klacht wordt daarom op dit punt ongegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 3)

De notaris heeft volgens klaagsters ten onrechte nagelaten de door hen verstrekte opdrachten schriftelijk te bevestigen.

Klaagsters stellen zich op het standpunt dat de notaris de door hen gegeven opdrachten schriftelijk had dienen te bevestigen en dit ten onrechte heeft nagelaten.

De notaris stelt dat zijn kantoor destijds nog niet werkte met zogenaamde separate opdrachtbevestigingen. De schriftelijke bevestiging van de door klaagsters gegeven opdrachten is in de visie van de notaris gelegen in zijn begeleidende brieven bij de aan klaagsters toegezonden concepten.

De kamer overweegt dat de door de notaris gevolgde werkwijze weliswaar een risico vormt voor de notaris in geval van betwisting (waarvan in casu geen sprake is) een opdracht zou moeten aantonen,  maar op zich zelf beschouwd niet in strijd is met een bij of krachtens de Wna gegeven voorschrift of een inbreuk vormt op een door genoemde regelgeving beschermd belang. Zeker omdat spoed geboden was bij het verrichten van de door klaagsters aan de notaris opgedragen werkzaamheden is de door de notaris gevolgde werkwijze niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar aan te merken.

Dit onderdeel van de klacht treft daarom geen doel.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

Verklaart de klacht op alle onderdelen (1, 2 en 3) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden - Geenen, voorzitter van de kamer en

mrs. A.M.S. Kuipers, D.E.M.J. Eggels, V. Oostra en E.J.M. Kerpen, leden en door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op 1 oktober 2015.

de secretaris                                                               de  voorzitter