ECLI:NL:TNORARL:2015:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/29

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:15
Datum uitspraak: 02-06-2015
Datum publicatie: 29-09-2016
Zaaknummer(s): AL/2015/29
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Afwikkeling nalatenschap. Klagers verwijten de notaris voortdurend druk op hen te hebben uitgeoefend de nalatenschap te aanvaarden en een volmacht te tekenen. Verder stellen klagers dat de notaris toezeggingen heeft gedaan en hen naar zijn kantoor heeft laten komen met de bedoeling hen te beïnvloeden. Ook verwijten zij hem brieven niet te hebben beantwoord. De kamer stelt voorop dat een notaris een opdracht tot afwikkeling van een nalatenschap niet behoeft te beëindigen indien niet alle erfgenamen met die opdracht hebben ingestemd. Niet gebleken is dat de notaris (ongeoorloofde) druk op klagers heeft uitgeoefend. Evenmin is gebleken dat de notaris onder valse voorwendsels klagers op zijn kantoor heeft uitgenodigd. Wel is komen vast te staan dat de notaris ten onrechte brieven van klagers niet heeft beantwoord. Aan de notaris wordt daarvoor een waarschuwing opgelegd. Voor de maatregel is mede redengevend dat het de notaris lijkt te ontbreken aan een communicatieve instelling, nu hij eerder niet heeft gereageerd op een bemiddelingsverzoek van de KNB en op het verzoek van de kamer om schriftelijk verweer te voeren tegen de klacht.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2015/29

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

1. […],

wonende te […],

en

2. […],

wonende te […],

klagers,

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden hierna klagers en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      een brief van 9 februari 2015, met bijlagen, van klagers.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 17 april 2015. Klagers, vergezeld van hun gemachtigde […], en de notaris zijn ter zitting verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van klagers aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities. Door de gemachtigde van klagers zijn stukken overgelegd.  

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en op basis van de overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 Op 8 juli 2014 is de moeder van klagers overleden. Zij heeft zes kinderen, onder wie klagers, achtergelaten.

2.3 De vier zussen van klagers hebben de notaris opdracht gegeven de nalatenschap van moeder af te wikkelen.

2.4 De notaris heeft bij brief van 4 september 2014 klagers over die opdracht geïnformeerd en hun meegedeeld dat een verklaring van erfrecht moet worden opgemaakt. In de brief heeft de notaris klagers verder laten weten dat hij ervan uitgaat dat zij de nalatenschap zuiver wensen te aanvaarden. Bij de brief zijn gevoegd een

“ontwerpakte verklaring van erfrecht” en een door klagers te ondertekenen “verklaring van zuivere aanvaarding met boedelvolmacht”.

3. De klacht

3.1 Klagers stellen onder meer het volgende. Bij brief van 6 november 2014 hebben klagers de notaris laten weten dat de gang van zaken rond de afwikkeling van de nalatenschap niet hun instemming heeft. De notaris heeft niet op die brief gereageerd. Op 4 december 2014 hebben klagers een bezoek gebracht aan het notariskantoor. Voorafgaande aan het bezoek hebben klagers de notaris uitdrukkelijk gevraagd of alle bankafschriften van de gewone rekening en de spaarrekening van moeder op het kantoor aanwezig zouden zijn voor inzage. Klagers wilden daarvan kennisnemen alvorens te beslissen over de aanvaarding van de nalatenschap. Ondanks de telefonische toezegging van de notaris, waren de afschriften niet aanwezig. Tijdens het bezoek bleef de notaris herhaaldelijk vragen wat klagers met de erfenis wilden doen. Klagers wilden evenwel niet beslissen alvorens de inhoud van de nalatenschap te kennen. De notaris vroeg ook wat klagers uit de inboedel wilden hebben. Klagers vonden dat een vreemde vraag, omdat er nog geen sprake was van verdeling van de nalatenschap. Verder bleef de notaris druk uitoefenen op klagers om de verklaring van zuivere aanvaarding te tekenen. Volgens de notaris hadden de vier andere erfgenamen dat immers ook al gedaan. Klagers vonden dit aandringen vreemd en ongepast, omdat zij naar het notariskantoor waren gekomen om de administratie in te zien. De notaris bood daarnaast klagers ongevraagd nog aan om de bankrekening van moeder te onderzoeken. Daarvoor had de notaris wel een volmacht van klagers nodig. Dit onderzoek had volgens klagers geen enkele zin, omdat een van de zussen van klagers over de bankafschriften beschikte en die kon laten inzien. Klagers hebben bij brief van 8 december 2014 tegen de handelwijze van de notaris bezwaar gemaakt. De notaris heeft niet op de brief gereageerd.

3.2 Op grond van het voorgaande verwijten klagers de notaris,

-    dat hij tijdens hun bezoek aan het notariskantoor voortdurend druk op hen heeft        uitgeoefend om de verklaring van zuivere aanvaarding te tekenen en om hem een                      volmacht te geven voor de afwikkeling van de nalatenschap;

-    dat hij ten onrechte de toezegging heeft gedaan dat de gevraagde administratie van   klagers’ moeder op zijn kantoor ter inzage aanwezig was en klagers heeft laten komen               met de kennelijke bedoeling om hen te beïnvloeden de akte en de volmacht te tekenen;        -         dat hij niet heeft gereageerd op hun brieven van 6 november 2014 en 8 december 2014.

4. Het verweer

De notaris voert onder andere het volgende aan. Vier van de zes erfgenamen hebben aan hem een boedelvolmacht verstrekt. Klagers hebben dit niet gedaan. Klagers zijn op het notariskantoor uitgenodigd om over de nalatenschap te praten. De notaris beschikte op dat moment wel over administratie van moeder, maar hij wist niet of deze compleet was. De aanwezige bankafschriften heeft de notaris van tevoren gescand en toegestuurd. Het was de notaris bekend dat de onderlinge verhouding tussen de erfgenamen niet goed was. Hij kreeg er echter geen vinger achter wat er precies speelde. De notaris heeft op klagers geen druk uitgeoefend om een verklaring of volmacht te tekenen. Dat doet hij nooit. Voor het uitoefenen van druk was ook geen reden. De notaris heeft getracht zaken te regelen voor klagers. De notaris betreurt dat het zo gelopen is. Bij hem bestaat het gevoel dat klagers

denken dat hij de zijde van de vier zussen heeft gekozen, omdat zij hem hebben verzocht de nalatenschap af te wikkelen. Die veronderstelling is volgens de notaris onjuist.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 De kamer stelt voorop dat, anders dan klagers blijkbaar veronderstellen, een notaris een opdracht tot afwikkeling van een nalatenschap niet behoeft te beëindigen indien niet alle erfgenamen met die opdracht hebben ingestemd. In dit geval hebben vier (van de mogelijke zes) erfgenamen de notaris verzocht de afwikkeling ter hand te nemen. De omstandigheid dat klagers daartegen bezwaar maken, kan niet verhinderen dat de notaris de hem opgedragen taak verder uitvoert. Er is geen reden om aan te nemen dat de notaris thans niet meer onpartijdig te werk zal gaan, zoals klagers menen.

5.3 Klagers verwijten de notaris in de eerste plaats dat hij hen onder druk heeft gezet om stukken te tekenen. De notaris betwist dit.

De kamer stelt vast dat de notaris bij brief van 4 september 2014 klagers uitgebreid heeft geïnformeerd over de keuzemogelijkheden die klagers hebben ten aanzien van de nalatenschap en over de afwikkeling van de nalatenschap zelf. Klagers hebben naar aanleiding daarvan hun wil blijkbaar niet kunnen bepalen. Op 4 december 2014 hebben zij een bezoek gebracht aan het kantoor van de notaris. Wat daarvoor de feitelijke reden is geweest, is onvoldoende komen vast te staan. Klagers stellen dat zij enkel stukken wilden komen inzien. De notaris betoogt dat hij met klagers over de afwikkeling van de nalatenschap wilde spreken. In ieder geval is wel duidelijk geworden dat de notaris tijdens het bezoek de afwikkeling ter sprake heeft gebracht en dat, de notaris ontkent dit ook niet, hij klagers heeft verzocht de verklaring van zuivere aanvaarding met boedelvolmacht te tekenen. Dat de notaris daarbij druk, laat staan ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend is onvoldoende gebleken. Ook al zou komen vast te staan dat de notaris klagers meermalen heeft verzocht te tekenen, daarbij verwijzend naar de vier erfgenamen die dit al hadden gedaan, dan levert dat - objectief gezien - nog geen (ongeoorloofde) druk op. De omstandigheid dat klagers, naar hun zeggen, druk hebben ervaren, betekent niet dat om die reden de notaris een verwijt kan worden gemaakt. De conclusie is dan ook, dat onvoldoende is aangetoond dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. 

5.4 In de tweede plaats maken klagers de notaris het verwijt dat hij een toezegging heeft gedaan die onjuist bleek te zijn en dat hij hen op oneigenlijke gronden heeft uitgenodigd.

De kamer overweegt daarover het volgende. Of en zo ja welke toezegging de notaris heeft gedaan toen hij klagers uitnodigde om op kantoor te komen, is ongewis. Partijen verschillen daarover van mening. Indien al wordt aangenomen dat de notaris bij de uitnodiging klagers heeft meegedeeld dat er bankafschriften op zijn kantoor beschikbaar waren, dan is die mededeling op zichzelf niet onjuist. Er waren afschriften aanwezig, maar

kennelijk niet die welke klagers (ook) wensten in te zien. Nu onvoldoende is gebleken dat de notaris onder valse voorwendsels klagers heeft uitgenodigd, kan de klacht in zoverre niet slagen. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5 Het verwijt dat de notaris in de derde plaats wordt gemaakt, is dat hij brieven van klagers niet heeft beantwoord. De notaris ontkent niet dat hij een reactie op de brieven achterwege heeft gelaten. Naar het oordeel van de kamer was een antwoord op zijn plaats geweest, met name op de brief van 8 december 2014, nu klagers daarin gemotiveerd hun bezwaren tegen de afwikkeling van de nalatenschap aan de orde stellen en de wijze waarop zij op 4 december 2014 door de notaris zijn bejegend. Waarbij komt dat klagers in die brief de notaris uitdrukkelijk hebben verzocht te reageren. Door de brieven onbeantwoord te laten heeft de notaris niet gehandeld zoals van een zorgvuldig notaris mocht worden verlangd. De kamer acht dit klachtonderdeel daarom gegrond. Aan de notaris zal ook een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd en wel een waarschuwing. De kamer acht deze passend en geboden. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat het de notaris lijkt te ontbreken aan een communicatieve instelling, aangezien hij in de voorliggende zaak ook niet heeft gereageerd op het bemiddelingsverzoek van de KNB en op het verzoek van de kamer om schriftelijk verweer te voeren tegen de ingediende klacht.             

5.6 Klagers hebben in hun klachtbrief nog bezwaren gemaakt tegen de hoogte van de declaratie van de notaris, maar de kamer begrijpt dat zij dit klachtonderdeel niet langer handhaven.  

5.7 Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

verklaart de klacht, zoals hiervoor onder 5.5 is overwogen, gegrond en legt de notaris daarvoor de maatregel van waarschuwing op;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, mrs. M.E. van Rossum, J.G.T.M. Castrop, J.T.J. Heijstek en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2015.

de secretaris                                                                                                 de voorzitter