ECLI:NL:TNORARL:2015:110 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/52

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:110
Datum uitspraak: 25-09-2015
Datum publicatie: 10-05-2021
Zaaknummer(s): AL/2015/52
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klacht over het handelen van de notaris als boedelnotaris bij de afwikkeling van een echtscheidingsconvenant. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: AL/2015/52

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[ naam klager ] ,   

wonende te [ woonplaats klager ], hierna te noemen klager,

tegen

[ naam notaris ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ], hierna te noemen de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

      de klacht, met bijlagen, van 19 maart 2015

      het verweer van de notaris van 20 mei 2015

      een brief van de kamer van 2 juni 2015

      een brief van klager van 8 juni 2015.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 19 augustus 2015 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Klager is gehuwd geweest met mevrouw [ naam van de vrouw ] (hierna te noemen: [ de vrouw ]). Het huwelijk tussen klager en [ de vrouw ] is in juni 2014 ontbonden door echtscheiding.

2.2 Klager en [ de vrouw ] zijn gezamenlijk eigenaar van het registergoed aan de [ adres van de woning ] (hierna te noemen: de woning). Op de woning rust een hypothecaire lening. Aan deze lening is een beleggingspolis verbonden.

2.3 In het tussen klager en [ de vrouw ] overeengekomen echtscheidingsconvenant is onder meer het volgende overeengekomen.

- “Voormelde onroerende zaak, hypothecaire lening en beleggingspolis zullen aan de vrouw worden toebedeeld en zo mogelijk binnen twee maanden na de datum inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Hengelo Ov. aan de vrouw worden overgedragen, op voorwaarde dat de hypotheeknemer, ABN AMRO, bereid is de man te ontslaan uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid terzake jegens deze, bij gebreke waarvan de woning dient te worden verkocht in welk geval partijen de verkoopopbrengst (en zo nodig de uitkering op de polis) zullen aanwenden ter inlossing van voormelde hypothecaire lening […]”.

2.4 De notaris is bij de afwikkeling van het convenant aangewezen als boedelnotaris.

2.5 Na het sluiten van het convenant besluit [ de vrouw ] dat zij de woning wil verkopen en dat zij een andere woning wil kopen.

2.6 De onder 2.5 weergegeven mogelijkheid/variant kwam niet voor in het convenant. De notaris heeft deze variant besproken met klager en [ de vrouw ] en in een conceptakte neergelegd. In december 2014 heeft klager aangegeven dat hij vasthoudt aan het convenant.

3. De standpunten

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende voortvarend gehandeld heeft  bij de uitvoering van het convenant. Klager noemt in dit verband dat pas twee maanden na de echtscheiding in juni 2014 voor het eerst is gesproken met de notaris. Daarbij is de toedeling van de woning, de hypothecaire lening en de beleggingspolis aan [ de vrouw ] aan de orde gekomen. Pas later hoorde klager dat [ de vrouw ] de woning te koop had gezet. Klager stelt zich op het standpunt dat [ de vrouw ] en de notaris zich niet aan het convenant hebben gehouden. Daarnaast is klager van mening dat de notaris partijdig is nu hij [ de vrouw ] ook bij andere gelegenheden ontmoet heeft/ ontmoet. Aanvullend heeft klager aangevoerd dat hij de notaris verwijt dat hij niet of niet tijdig reageert op verzoeken.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Met betrekking tot het tempo waarmee de notaris de hem opgedragen werkzaamheden heeft verricht, begrijpt de kamer dat klager de periode vanaf de inschrijving van het echtscheidingsvonnis in juni 2014 tot het eerste gesprek met de notaris als (te) lang heeft ervaren. Dit standpunt deelt de kamer niet. De notaris moest in eerste instantie de benodigde informatie vergaren en daarna oriënterende gesprekken voeren. Algemeen bekend is dat daarmee enige tijd is gemoeid. Bovendien is gesteld noch gebleken dat in enig opzicht spoed geboden was. Dat klager een en ander als traag heeft ervaren neemt niet weg dat de notaris diende te inventariseren welke van de in het convenant voorkomende mogelijkheden gevolgd zou worden.

Daar kwam bij dat de notaris werd geconfronteerd met de keuze van [ de vrouw ] om in afwijking van het bepaalde in het convenant de woning direct in de verkoop te zetten. Vanzelfsprekend kon/kan de notaris, evenals klager, niet onafhankelijk van deze door [ de vrouw ] gemaakte keuze handelen.

4.3 Gelet op het weergegeven verloop van de gebeurtenissen en de verwikkelingen vanwege de door [ de vrouw ] gemaakte keuze, is de kamer van oordeel dat niet kan worden beslist dat het handelen van de notaris als onnodig vertragend dan wel te traag moet worden aangemerkt. De kamer zal de klacht dat de notaris te traag gehandeld heeft ongegrond verklaren.

4.4 Voor zover klager aanvullend geklaagd heeft dat de notaris niet of niet tijdig reageert op zijn verzoeken, is de kamer van oordeel dat de notaris zich meer communicatief jegens klager had kunnen opstellen. Zelfs indien het uitblijven van reacties was toe te schrijven aan de handelwijze van [ de vrouw ], ware een uitvoeriger communicatie met klager te prefereren geweest (al was dit maar om uit te leggen waarom de notaris niet verder kon met de afwikkeling van het convenant). De kamer acht dit nalaten echter niet zo zwaarwichtig dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

4.5 Met betrekking tot de door klager gestelde partijdigheid of schijn van partijdigheid is het volgende komen vast te staan. De notaris heeft contact gehad met de werkgever van [ de vrouw ], waarbij de notaris [ de vrouw ] zelf ook heeft ontmoet. Het feit dat deze contacten bestaan, brengt echter niet mee dat de notaris niet onpartijdig is geweest. Van partijdigheid zou sprake zijn indien daarvan zou blijken uit gedragingen of voorstellen van de notaris. Dit is echter noch uit de overgelegde stukken en concepten noch anderszins af te leiden. Aldus is door klager niet op objectieve wijze onderbouwd dat de notaris meer oog had voor de belangen van [ de vrouw ] dan voor de belangen van klager en daarmee partijdig heeft gehandeld. De kamer zal de klacht derhalve ook wat dit onderdeel betreft ongegrond verklaren.

4.6 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mrs. D.E.M.J. Eggels, E.J.M. Kerpen, A.M.S. Kuipers en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 25 september 2015.

De secretaris,                                                            De voorzitter,

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.