ECLI:NL:TNORAMS:2015:35 Kamer voor het notariaat Amsterdam 590716/NT 15-40 Th

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2015:35
Datum uitspraak: 10-12-2015
Datum publicatie: 31-12-2015
Zaaknummer(s): 590716/NT 15-40 Th
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: 5.5 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de notaris voor wat betreft het eerste en derde klachtonderdeel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De inhoud van het verweerschrift en het feit dat de notaris niet op de zitting is verschenen geven geen blijk van inzicht van de notaris in zijn minst genomen onhandige optreden. Anderzijds heeft de notaris de aan hem opgedragen zaken op inhoudelijk juiste wijze afgehandeld en heeft hij de nodige inspanningen betracht om de afwikkeling van de nalatenschap van erflater tot een goed einde te brengen en de verhouding met klagers te herstellen. Met name ook heeft de notaris, (- evenals zijn kantoorgenoot -), klagers herhaaldelijk uitgenodigd voor een bespreking op het notariskantoor, hetgeen klagers kennelijk steeds hebben afgeslagen. Gegeven deze omstandigheden zal de kamer geen maatregel opleggen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 10 december 2015 in de klacht met nummer 590716/NT 15-40 Th van:

1. [klager sub 1],

wonende te [woonplaats],

klager sub 1,

en

2. [klaagster sub 2],

wonende te [woonplaats],

klaagster sub 2,

hierna: klagers,

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

de notaris.

  1. Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 3 juni 2015, ingekomen bij de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

- beslissing van het Gerechtshof Amsterdam van 16 juli 2015 waarbij de plaatsvervangend president de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam heeft belast met de behandeling van de klacht, aangezien de notaris plaatsvervangend lid is van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden;

- verweerschrift met bijlagen van 27 augustus 2015, ingekomen bij de kamer voor het notariaat Amsterdam op 28 augustus 2015;

- brief van de notaris van 23 september 2015.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 29 oktober 2015 zijn klagers sub 1 en 2 verschenen. De notaris heeft bij brief van 23 september 2015 - zo begrijpt de kamer - aangegeven af te zien van een mondelinge toelichting van zijn kant en is niet op de zitting verschenen. Klagers hebben het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op heden.

  1. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. De vader van klager sub 1 tevens echtgenoot van klaagster sub 2, (hierna: erflater), is op 3 november 2014 overleden. Ingevolge zijn testament heeft erflater tot zijn erfgenamen benoemd klager sub 1, klaagster sub 2 en zijn kleinzoon [naam] (hierna: [A]). In het testament van erflater is het volgende gesteld: “(..) Testamentair beschermingsbewind Artikel 5.

    5.1 Instelling bewind Ik stel een bewind in over de door mij aan mijn kleinzoon [A], hierna te noemen: de rechthebbende, nagelaten of vermaakte goederen. Dit bewind wordt ingesteld in het belang van rechthebbende, aangezien de rechthebbende ongeschikt is om in het beheer van het vermogen te voorzien. Ten aanzien van het bewind gelden de volgende bepalingen:

    5.2 Benoeming (opvolgend) bewindvoerder Ik benoem tot bewindvoerder mijn zoon, [klager sub 1], (..)

  2. Op 16 november 2014 heeft klager sub 1 de notaris geschreven: “Naar aanleiding van het overlijden van mijn vader [erflater] op 3 november jongstleden stuur ik u deze mail. Het betreft het bewindvoerdersschap over de broer van mijn vader, mijn oom, [B]. Mijn vader doet het bewindvoerdersschap al vele jaren voor zijn broer en hij heeft mij altijd gevraagd dat ik dat van hem zou moeten overnemen, mocht het ooit zover komen, en ik heb hem beloofd dat ik dat zou doen. Helaas is dat nu het geval en hierbij wil ik dan ook graag de bewindvoering over mijn oom [B] op mij nemen. (..) Hierbij het verzoek aan u om deze mail met een stuk toelichting van uw zijde, m.b.t. mijn vaders wil, neer te leggen bij de Rechtbank die mij formeel het bewindvoerdersschap kan toewijzen.
  3. Op 20 november 2014 heeft [A] de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard.
  4. Op 21 november 2014 heeft de notaris de verklaring van erfrecht verleden en hebben ook klagers de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard.
  5. Op 24 november 2014 heeft klager sub 1 de notaris per e-mail geschreven: “(..) Mijn moeder en ik willen dat de bewind voering bepaling die mijn vader in zijn testament heeft gezet wordt uitgevoerd zoals beschreven. Het door jou bij [A] aangedragen alternatief om dit aan jou over te dragen zullen wij dan ook niet steunen. Jij hebt gezegd dat het volledig correct is dat de bewind voering zoals mijn vader die gewild heeft dus niet gewijzigd kan worden en dat [A] deze zal moeten accepteren. Het enige wat voor hem resteert is indien hij de erfenis alsnog weigert of zich tot de kantonrechter wendt om de bewind voering daar aan te vechten. Het is naar jouw zeggen niet waar dat [A] al een verklaring voor overdracht van de bewind voering van mij naar jou heeft getekend. Hij heeft alleen getekend voor acceptatie van de erfenis, net als wij op vrijdag gedaan hebben. Jij wilt [A] er zelf nog op wijzen dat hij er verstandig aan doet niet moeilijk te doen t.a.v. deze bewind voering aangezien deze, met mijn moeder als langstlevende erve en er dus niets daadwerkelijk wordt betaald aan hem, in de praktijk niet veel voorstelt. Tevens dat hij door alle trammelant die hij veroorzaakt niets positiefs bereikt en tenslotte heel blij mag zijn met zijn erfdeel. (..) PS De meerkosten van jullie kantoor voor de overdracht van de loods, die door niet op komen dagen van [naam] niet voor het overlijden van mijn vader is afgerond, zullen bij [A] (en [naam]) separaat in rekening worden gebracht en niet mee tellen bij de kosten van de afwikkeling van de erfenis.
  6. Op 4 december 2014 heeft de notaris een leveringsakte gepasseerd betreffende het volgende registergoed: “(..) de loods met ondergrond en weg, staande en gelegen te [postcode] [woonplaats], [adres], (..). Daarin is verder bepaald : “(..) De koopprijs van het verkochte, bedraagt zestig duizend euro (..). Terzake van de voldoening van de koopprijs, is het volgende afgesproken. (..) De koopprijs van het verkochte, (..) is door koper voldaan doordat een gedeelte van dertig duizend euro (..) direct door verkoper aan de kleinzoon, koper, is geschonken/kwijt gescholden en het resterend gedeelte van de dertig duizend euro (..) is voldaan aan verkoper doordat de koper de schuld die de verkoper aan de schoondochter, (..), moeder van de koper, overneemt, onder de voorwaarden en bepalingen als in de akte van eigendomsverkrijging zijn opgenomen. (..)
  7. Op 11 december 2014 heeft de notaris een declaratie ad € 2.020,00 (met nr. 1170575/53039) aan klagers gezonden.
  8. Op 14 december 2014 heeft klager sub 1 de notaris per e-mail geschreven: “Mijn moeder en ik zijn niet erg tevreden over hoe de zaken nu verlopen:

    - Weinig tot geen actieve communicatie van jou uit

    - Geen of zeer trage reactie op mails van ons

    - Een zeer matige brief met weinig inhoud/toelichting

    - een hoge factuur zonder echte specificatie of onderbouwing.

    Wij zouden dan ook graag zien dat dit wat gaat veranderen bij de twee trajecten die we nog hebben lopen, namelijk de erfenis van [erflater] (mijn vader) afhandeling en het bewindvoerderschap over [B] (mijn oom). Van de factuur zien we een volledig gespecificeerde onderbouwing graag tegemoet, die we willen bekijken alvorens we tot betaling zullen overgaan. Dan nog een belangrijk punt m.b.t. de erfenis afwikkeling namelijk de bewindvoering over [A]. Hieronder nogmaals een herhaling hetgeen wij eerder al be/afgesproken hebben daarover en ook in mail door mij is bevestigd: (..) Voor mijn moeder en mij is en blijft hetgeen in het testament van mijn vader staat leidend en wij willen daar absoluut niet van afwijken! Indien [A] iets anders wil zal hij het formeel moeten aanvechten of afzien van zijn erfdeel. (..)

  9. Op 15 december 2014 heeft de notaris per e-mail aan klager sub 1 geantwoord: “Waar al de extra communicatie voor nodig is geworden, was mij eerst niet duidelijk, maar ik begrijp dat bij de kleinzoon nog misverstanden waren. De conclusie is na al de gesprekken die gevoerd zijn heel duidelijk;. Het testament is en blijft geheel leidend. Jij bent bewindvoerder van hetgeen [A] in de plaats van zijn vader erft en dat is zolang grootmoeder in leven is slechts een vordering op papier ter grootte van zijn erfdeel., niet opeisbaar, wel aflosbaar als grootmoeder dat wil.. Deze erfdelen worden tzt door jou en mij vastgelegd in de nog op te stellen successie aangifte en de akte constatering erfdelen. De kantonrechter ontvang dan daarvan een afschrift en dan heeft iedereen aan de formaliteiten en de bedoeling van het testament voldaan. Ik stel voor in januari een afspraak te maken om de cijfers exact op papier te krijgen. Nb Van de nota kunt U dan uiteraard de toelichting krijgen van de bestede tijd!
  10. Op 9 januari 2015 heeft klager sub 1 de notaris geschreven: “(..) Wanneer horen we iets van de bewindvoering over oom [B]? (..)
  11. Op 12 januari 2015 heeft de notaris geantwoord: “(..) de rechtbank wordt een herinnering gezonden over de beschikking bewind ..(..) Gezien het bewind moet nl een en ander formeel ook aan de kantonrechter worden gemeld.. Wil je via mijn receptie een afspraak daartoe inplannen (..)
  12. Op 5 februari 2015 heeft de notaris klager sub 1 geschreven: “(..) Helaas heb ik nog geen bericht van de Rechtbank Overijssel ontvangen. Bijgaand treft je aan een kopie van mijn schrijven aan de Rechtbank, welke ik heden heb verzonden. De zaken die ik graag wil bespreken zijn:

    1. Testament moeder.

    2. Nalatenschap vader. (..)

    Inzake de nalatenschap van vader ontvang ik graag (voor zover van toepassing) (..)

    Deze gegevens zijn nodig om een begin te kunnen maken met het opstellen van de aangifte erfbelasting en de akte constatering erfdeelvorderingen van je neef, jezelf en je moeder. (..)

  13. In onder l. genoemd schrijven aan de Rechtbank Almelo heeft de notaris geschreven: “Tot zijn overlijden werd het bewind over [B], geboren te Enschede op 13 januari 1927 (..) uitgevoerd door zijn broer, [erflater], (..), overleden te Almelo op 3 november 2014. Door het overlijden van genoemde [erflater] zijn er geen andere broer(s) en zuster(s) meer (in leven) om het bewind over te nemen. De zoon van de laatste bewindvoerder, [klager sub 1], (..) heeft zich bereid verklaard het bewind op zich te nemen, als het ware in de plaats van zijn vader. (..)
  14. Op 30 maart 2015 heeft een medewerker van de notaris aan klager sub 1 geschreven: “Naar aanleiding van uw vraag over de betaling van de loods, bericht ik u namens [de notaris] het volgende. In de akte van levering van de loods aan de [adres] [woonplaats], getekend 4 december 2014, is een bedrag groot € 30.000,00 aan kleinzoon [A] kwijtgescholden, terwijl de resterende schuld van uw vader aan mevrouw [naam], eveneens € 30.000,00, is overgenomen door de kleinzoon. De kleinzoon heeft dus een vordering op zijn moeder van € 30.000,00. Het bovenstaande is allemaal uitgevoerd na het overlijden van uw vader.
  15. Op 4 april 2015 heeft klaagster sub 2 de aangifte erfbelasting ingediend.
  16. Op 30 april 2015 heeft klager sub 1 de notaris geschreven: “Ik ben net gebeld door de Rechtbank inzake de klachten procedure die ik ben gestart. (..) Zij vertelden mij dat de beschikking inzake de bewindvoering van oom [B] op 24 april is verstuurd. Die zou dus al een paar daagjes bij jullie binnen moeten zijn en ik hoor dan ook graag of het nu (eindelijk) rond is.
  17. Op 1 mei 2015 heeft klager sub 1 de notaris geschreven : “De brief heb ik al; de bewindvoering is rond gelukkig. Nu moet ik opgave vermogen en schulden doen. Kan jij mij de hoogte van de lening vertellen van mijn tante/ nu de erfgenamen aan mijn oom?
  18. Op 4 mei 2015 heeft klager sub 1 de notaris per e-mail geschreven: “Graag even opgeven wat de status van de leningen aan [B] zijn;

    - welke bedragen zijn de schulden ?

    - bij wie de schulden nu liggen na overlijden van mijn tante en vader ? Svp deze week een antwoord !

  19. Op 4 mei 2015 heeft de notaris aan klager sub 1. per e-mail geschreven: ”Beste [naam] Niet zo dwingend mailen, ik ben je broertje niet ; daarnaast hoor jij zelf uit de gegevens van je vader dit alles te kunnen opmaken. Ik neem toch aan dat hij de laatste jaren een overzicht voor de kantonrechter heeft gemaakt ! , wij zullen de laatste kwijtscheldingsakten nakijken. Je moeder heeft nu de schuld als het ware juridisch overgenomen, die je vader had aan zijn familielid . Hoe dat in [woonplaats] is gegaan is mij onbekend . Neem jij met [woonplaats] contact op ,of zal ik dat doen ? Ik ga er vanuit dat de zoon en dochter erfgenamen zijn, maar dat moeten zij ons bevestigen .”
  20. Op 19 mei 2015 heeft notaris mr. [naam], tevens verbonden aan het onder a. genoemde notariskantoor, (hierna: mr. C]), klagers geschreven: ” Door alle feestdagen is de afhandeling van de klacht enigszins vertraagd. Van onze afdeling, die de nalatenschap van uw vader in behandeling heeft, begreep ik, dat op dit moment het wachten is op de aanslag erfbelasting en dat vervolgens de akte van constatering van de erfdelen kan worden opgesteld. In deze akte worden de vorderingen van de kinderen als erfgenaam vastgesteld en wordt de toedeling van de bezittingen en schulden aan moeder geconstateerd. Dat zijn voor als nog de laatste zaken die notarieel dienen te geschieden. Wij betreuren de gerezen onvrede van de zijde van de familie zeer. Wat in het verleden is gebeurd kan ondergetekende of collega [naam] niet overdoen. Ik wil u graag uitnodigen om de klachten te bespreken, maar ik weet niet of u hieraan behoeft heeft. Dan kunnen tevens afspraken worden gemaakt over de wijze van afhandeling van de boedel van uw vader.
  21. Op 3 juni 2015 heeft de notaris klagers geschreven : “(..) Ik begrijp daaruit dat bij u nog enige onduidelijkheden leven over de transactie met betrekking tot de loods en over de contacten met uw kleinzoon/neef. Omdat een en ander is geschied in overleg met uw man/vader en vanwege het vertrouwelijke karakter ervan, zou ik u beiden graag zelf op kantoor ontvangen voor de toelichting en de afronding van de akte constatering erfdelen. Collega [C] heb ik dank gezegd voor zijn bemiddelende rol, echter door de langdurige relatie met uw familie wil ik een en ander toch zelf zo goed mogelijk met u zien af te ronden. (..)
  22. Tevens op deze dag heeft de notaris klagers een tweede brief geschreven : “Ingesloten treft u aan het concept van de akte constatering erfdelen. (..) Sinds 1 januari 2015 is het mogelijk de verklaring van erfrecht kosteloos in te schrijven bij het Kadaster. Aan het inschrijven van de akte constatering erfdelen zijn wel kosten verbonden. Vandaar dat ik de verklaring van erfrecht ter inschrijving bij het Kadaster heb aangeboden om de wijziging van de tenaamstelling van de onroerende zaken (op naam van mevrouw [naam]) te bewerkstelligen. Wellicht kan, bij akkoordbevinding, de akte constatering erfdelen getekend worden op hetzelfde tijdstip dat ik u ontvang voor de toelichting zoals vermeld in mijn schrijven de dato 3 juni 2015. (..)
  23. Op 9 juni 2015 heeft de notaris klagers geschreven : “(..) In de nalatenschap van uw echtgenoot/vader zijn niet alleen u beiden partij, maar ook uw kleinzoon/neef [A]. Als hij informatie wenst dan geeft ik hem dat, zijnde kleinzoon-erfgenaam. Hij heeft mij wat nadere toelichting gevraagd op de verzonden stukken en begrijpt nu de inhoud. Van hem begreep ik ook dat [B] uit [woonplaats] is overleden. In het geval er geen testament is zijn de erfgenamen van [B], de twee kinderen van zijn vooroverleden zuster, mevrouw [naam], uit [woonplaats] en de zoon en kleinzoon uit [woonplaats] in de plaats van hun vader/grootvader, [erflater]. [A] heeft te kennen gegeven dat hij wil dat ik namens hem in deze nalatenschap meekijk. Ik hoor wel welke notaris u in de nalatenschap van [B] betrekt. Inzake de nalatenschap van uw echtgenoot/vader stel ik u in de gelegenheid in de maand juni in mijn agenda een afspraak te plannen. In het geval u dit niet doet, rond ik deze afhandeling af en zal mijn kantoor zich niet meer met de nalatenschap van uw echtgenoot/vader bezig houden. Ik hoop u te zien in de maand juni.
  24. Op diezelfde dag heeft notaris klagers per e-mail bericht: “(..) Uw antwoorden komen zo snel dat ik betwijfel of U leest wat ik schrijf. Problemen in boedels gaan over geld of macht. en u bent in deze zaak bovendien niet de enige belanghebbende. Ik verzoek mijn voorstel en brieven te bestuderen en mij en U de kans te geven alsnog af te ronden. We stappen dan beiden over enige irritaties heen.!! Ik ben daartoe bereid. U kunt mijn collega [C] en mijn medewerkster mevrouw [naam] hier verder buiten houden. (..)
  25. Op 10 juni 2015 heeft de notaris een declaratie ad € 1.694,00 (nr. 1206328/54139) aan klager sub 1 gezonden.
  26. Op 7 juli 2015 heeft klager sub 1 per e-mail mr. [C] geschreven : “(..) Graag hadden we voor die tijd nog wel antwoord op de twee onderstaande punten.

    1. Depot (brief 11 juni), in deze brief van 11 juni wordt gesproken over een bedrag in depot, een aanslag schenkbelasting en een toezegging. Wij hebben hierover de volgende vragen;

    - Om wel bedrag gaat het ?

    - Van wie is dat bedrag formeel ?

    - Welke aanslag schenkbelasting betreft dit ?

    - Is er schriftelijk bewijs van “de toezegging” van mijn vader, die mij moederen en ik namelijk niet (her)kennen.

    2. Erfbelasting (brief 11 juni en brief 26 maart)

    Deze wordt als het goed is afgewikkeld zoals onderstaand in de brief van 26 maart is weergegeven, waarbij [A] en ik beide zelf onze belasting betalen. (..)

  27. Op 10 juli 2015 heeft notaris [C] aan klager sub 1 geschreven: “Het bedrag is in depot gehouden in overleg met uw vader, [erflater], omdat – als de waarde van hetgeen is overgedragen bij de fiscus tot discussie leidt – er een naheffing overdrachtsbelasting kan volgen. We wachten dat nog even af en dienen dan nog de aangifte schenkbelasting in. Uw vader heeft de waarde doorgegeven en deze in de aan de akte gehechte volmacht bekrachtigt (zie bijlage) met zijn handtekening. Een eventueel tegoed is na aftrek van de kosten voor de erven. Immers uw vader heeft de nota voldaan. Als u afwijkt van de gewoonte dat de weduwe de erfbelastingaanslag voorschiet is dat een zaak tussen u en uw moeder. Kleinzoon [A] is hierover door u niets gevraagd. De kantonrechter zou u hierover kunnen polsen. [De notaris] heeft u destijds al duidelijk de “normale gang van zaken” toegelicht.
  28. Klagers hebben op 15 juli 2015 een klacht bij de Geschillencommissie Notariaat ingediend met betrekking tot de declaraties van de notaris.
  29. Op 17 juli 2015 heeft mr. [C] de akte constatering erfdelen verleden.
  1. De klacht

3.1 Uit het klaagschrift en de behandeling daarvan ter zitting volgt dat klagers een drietal klachten hebben ingediend.

De eerste klacht betreft de moeizame communicatie met de notaris. De communicatie verloopt volgens klagers onprofessioneel en niet vlot, hetgeen geleid heeft tot eerdere klachten van klagers aan het adres van de notaris. Het laatste e-mailbericht dat klagers van de notaris hebben ontvangen (zie hiervoor onder s) was voor klagers de druppel die de emmer deed overlopen. De notaris heeft in dit bericht onder meer geschreven: “Ik ben je broertje niet”, terwijl de enige broer van klager sub 1 nu juist zes jaar vóór de datum van het e-mailbericht was overleden.

3.2 De tweede klacht betreft de afhandeling van het testament van erflater door de notaris. Met name richt de klacht zich op het feit dat de notaris zonder voorafgaande toestemming van klagers gesprekken heeft gevoerd met [A] in het bijzijn van zijn moeder, waarbij inhoudelijke zaken uit het testament - zoals het testamentair bewind ten behoeve van [A] - zijn besproken. Klagers vinden het ongepast dat de notaris (de inhoud van) het testament van erflater ter discussie heeft gesteld en andere oplossingen heeft aangedragen te meer daar hijzelf dat testament heeft verleden. Dit heeft geleid tot verwarring en frustratie over en weer en ruzie in de familie, aldus klagers.

Klagers hebben voorts ter zitting verklaard dat [A] hun voor de deur van het notariskantoor heeft bevestigd stukken te hebben getekend betreffende de overname van het testamentair bewind door de notaris. Klagers achten dit handelen van de notaris onzorgvuldig. Volgens klagers had de notaris eerst met alle erfgenamen tezamen een bespreking moeten houden teneinde de inhoud en consequenties van het testament te bespreken en niet met erfgenamen afzonderlijk.

3.3 De derde klacht betreft de gang van zaken in verband met de onder bewindstelling van de oom van klager sub 1, [B], (hierna: de oom).

De notaris heeft de brief met betrekking tot de bereidverklaring van klager sub 1 om het bewind te voeren over de oom pas op 5 februari 2015 aan de rechtbank verzonden, terwijl klagers al medio november 2014 hierover met de notaris in gesprek waren. Ook zijn klagers in het geheel niet geïnformeerd over de voortgang van deze procedure en hebben klagers hierover een half jaar in onzekerheid gezeten. Dit heeft volgens klagers bij hen geleid tot veel spanningen.

3.4 Zoals ter zitting ook aan klagers voorgehouden kan de kamer uit het betoog in het klaagschrift over de levering van de loods te [woonplaats] geen klacht herleiden. Klagers hebben ter zitting verklaard dat zij over de hoogte van de declaraties van de notaris geen oordeel van de kamer verlangen, aangezien zij ter zake een klacht bij de Geschillencommissie voor het notariaat hebben ingediend.

4. Het verweer

De notaris heeft zich als volgt verweerd.

Het e-mailbericht van 4 mei 2015 was een niet fraaie reactie op een wat drammerige mail van klager en mailen gaat soms wat snel.

Het aanvragen van het opvolgend bewind kostte veel tijd. Klager sub 1 kon in de papieren van zijn vader, de eerdere bewindvoerder, geen BM-nummer vinden, de rechtbank had ook geen haast en het was in december druk op het notariskantoor.

Klagers hebben het meest moeite gehad met het feit dat de notaris [A] ook apart heeft ontvangen toen hij vragen had over zijn rechten en hoe hij zich enige jaren bewind onder klager sub 1 moest voorstellen. Het feit dat vrij snel door klager en zijn moeder werd besloten dat [A] zijn eigen aanslag erfbelasting moest betalen, in strijd met de inhoud van het testament en hetgeen gebruikelijk is in Nederland bij boedelafwikkelingen, droeg volgens de notaris ook niet bij tot het herstel van vertrouwen.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van diegenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van artikel 93 lid 1 Wna oplevert.

5.2 Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel overweegt de kamer het volgende. De notaris heeft met zijn e-mailbericht van 4 mei 2015 aan klager sub 1 buiten de maat van fatsoen gereageerd op de door hem als wat drammerig ervaren e-mail van klager sub 1. Aldus heeft de notaris gehandeld op een wijze die een notaris niet betaamt. Het klachtonderdeel zal daarom gegrond worden verklaard. Dat het e-mailbericht voor klager sub 1 ook kwetsend is geweest omdat de broer van klager zes jaar eerder is overleden, kan de notaris niet worden aangerekend. Het is naar het oordeel van de kamer aannemelijk en begrijpelijk dat de notaris daar bij het schrijven van de mail niet bij stil heeft gestaan. Voor zover dit klachtonderdeel ook gericht is op andere communicatie-uitingen van de notaris wordt dat als onvoldoende onderbouwd verworpen.

5.3 Het tweede klachtonderdeel betreffende de bespreking met [A] en zijn moeder, beoordeelt de kamer als volgt.

De kamer volgt klagers niet in hun standpunt dat de notaris hier onzorgvuldig heeft gehandeld. Het ware wellicht beter geweest om het eerste gesprek met alle erfgenamen tezamen te voeren - met name ook omdat de notaris reeds jaren bekend was met de familie - maar het stond de notaris vrij om [A], als mede-erfgenaam, al eerder te woord te staan. Dat [A] stukken zou hebben getekend voor een wijziging van de bewindvoering is door de notaris betwist en is ook niet komen vast te staan. Desgevraagd heeft klager sub 1 ter zitting verklaard nog steeds bewindvoerder over het erfdeel van [A] te zijn.

Uit het voorgaande volgt dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

5.4 Het derde klachtonderdeel betreffende de overname van de onder bewindstelling van de oom beoordeelt de kamer als volgt.

Erflater was tot aan zijn overlijden benoemd tot bewindvoerder over het vermogen van de oom.

Op 16 november 2014 heeft klager sub 1 de notaris schriftelijk verzocht een verzoekschrift bij de Rechtbank Overijssel in te dienen om hem tot opvolgend bewindvoerder te benoemen. Klagers hebben ter zitting van 29 oktober 2015 verklaard dat zij - gezien de gezondheidstoestand van de oom - haast hadden met hun verzoek en dat zij dat ook aan de notaris hebben medegedeeld. Klagers hebben voorts ter zitting betwist dat de notaris een zogenoemd BM-nummer aan hen heeft gevraagd, zoals de notaris heeft betoogd in zijn verweerschrift. Zij hebben op 14 december 2014 een e-mailbericht naar de notaris gestuurd en daarin - onder meer - aangegeven dat zij niet tevreden zijn over afhandeling van de aanvraag tot (overname van de) onder bewind stelling van oom [C]. Ook op 9 januari 2015 hebben klagers een rappel dienaangaande naar de notaris gestuurd. De notaris heeft klagers op 12 januari 2015 bericht een rappel naar de rechtbank te sturen. De notaris heeft echter pas op 5 februari 2015 het desbetreffende verzoek bij de Rechtbank Overijssel ingediend, derhalve bijna drie maanden na het verzoek van klagers.

Uit het vorenstaande volgt dat de notaris het verzoek onvoldoende voortvarend heeft behandeld. Dit geldt te meer nu als onweersproken vaststaat dat klagers hem hebben medegedeeld haast te hebben gelet op de gezondheidstoestand van de oom. Het betoog van de notaris dat hij in afwachting was van het ‘BM nummer’ is door klagers ter zitting weersproken en wordt daarom bij gebreke van enige onderbouwing verworpen. Het voorgaande betekent dat dit klachtonderdeel gegrond zal worden verklaard.

5.5 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de notaris voor wat betreft het eerste en derde klachtonderdeel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De inhoud van het verweerschrift en het feit dat de notaris niet op de zitting is verschenen geven geen blijk van inzicht van de notaris in zijn minst genomen onhandige optreden. Anderzijds heeft de notaris de aan hem opgedragen zaken op inhoudelijk juiste wijze afgehandeld en heeft hij de nodige inspanningen betracht om de afwikkeling van de nalatenschap van erflater tot een goed einde te brengen en de verhouding met klagers te herstellen. Met name ook heeft de notaris, (- evenals zijn kantoorgenoot -), klagers herhaaldelijk uitgenodigd voor een bespreking op het notariskantoor, hetgeen klagers kennelijk steeds hebben afgeslagen. Gegeven deze omstandigheden zal de kamer geen maatregel opleggen.

Beslissing

De kamer voor het notariaat:

- verklaart het eerste en derde onderdeel van de klacht gegrond;

- legt geen maatregel op;

- verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. W.S.J. Thijs, voorzitter, M.V. Ulrici, Ch.F. Tasseron, A.M.J.M. Ploumen en W.R. Bruinink, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2015.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.