ECLI:NL:TGZRSGR:2015:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-259

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2015:140
Datum uitspraak: 03-11-2015
Datum publicatie: 03-11-2015
Zaaknummer(s): 2014-259
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een fysiotherapeut. Dry needling, klager niet geïnformeerd over aard, doel, gevolg en risico’s van de behandeling en uitgevoerd zonder toestemming van klager. Gegrond. Dry needling is geen reguliere fysiotherapeutische behandelmethode. Daarom van belang dat patiënt, voorafgaande daaraan, goed daarover wordt geïnformeerd. Klager onvoldoende voorzien van adequate voorlichting, zodat er geen sprake is geweest van ‘informed consent’. Gezien feit dat klager zich al tijdens dan wel direct na de behandeling overrompeld heeft getoond had van de fysiotherapeut gevergd mogen worden dat hij aan het eind van de behandeling, dan wel in eerstvolgende gesprek met klager beter had gecommuniceerd dan thans het geval is geweest. Waarschuwing.

Datum uitspraak: 3 november 2015

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, fysiotherapeut,

werkzaam te B,

verweerder.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 14 oktober 2014,

- het verweerschrift,

- de repliek,

- de dupliek.

De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 9 september 2015. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2. De feiten

Klager, geboren op in 1939, heeft op 24 augustus 2014 een nekhernia opgelopen

Op 10 september 2014 heeft hij zich onder fysiotherapeutische behandeling laten stellen van verweerder.

De vijfde behandeling vond plaats op 24 september 2014. Deze behandeling bestond onder andere uit het toepassen van dry needling.

3. De klacht

Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven, dat hij op 24 september 2014, toen hij op zijn buik lag op de behandeltafel, een voor klager geheel onverwachte invasieve behandeling (dry needling) heeft toegepast met extreme pijn uitstralend tot in de pink, zonder klager vooraf te informeren over de aard, het doel, de risico’s en de gevolgen van deze behandeling. Klager vernam pas na de behandeling dat er dry needling bij hem was toegepast. Bovendien heeft verweerder klager niet om zijn toestemming gevraagd voor deze behandeling.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder past de dry needling-behandeling inmiddels ruim 6 jaar dagelijks toe bij zijn patiënten. Hij erkent dat hij bij klager te snel tot ‘aktie’ is overgegaan en klager zodoende heeft overrompeld met deze dry needling-behandeling.

5. De beoordeling

5.1 Dry needling is geen reguliere fysiotherapeutische behandelmethode. Het is daarom van belang dat de patiënt, voorafgaande aan de dry needling, hierover goed wordt geïnformeerd. Het verdient voorts aanbeveling om vervolgens de toestemming van de patiënt in het dossier vast te leggen.

5.2 In de stukken dan wel ter zitting heeft verweerder aangegeven:

a. dat hij, achteraf gezien, klager klaarblijkelijk onvoldoende heeft geïnformeerd over de dry needling, waardoor klager zich overrompeld heeft gevoeld;

b. dat hij, toen klager hem daarover aansprak, - in zijn excuus aan klager iets te kort door de bocht is geweest;

c. dat hij het vreemd vindt, dat hij zich bij het tuchtcollege moet verantwoorden terwijl hij zijn fout reeds heeft toegegeven;

d. dat hij zich tegenwoordig, op advies van de het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), ‘indekt’ door zijn patiënten te informeren over dry needling, hen voor nadere informatie verwijst naar Google, hen bij de volgende afspraak toestemming vraagt voor dry needling en hen vervolgens laat tekenen voor behandeling.

5.3 Naar het oordeel van het College heeft verweerder klager onvoldoende voorzien van adequate voorlichting, zodat er geen sprake is geweest van ‘informed consent’ voor de behandeling.

Gezien het feit dat klager zich al tijdens c.q. direct na de behandeling overrompeld heeft getoond, had van verweerder gevergd mogen worden dat hij aan het eind van de behandeling, dan wel in het eerstvolgende gesprek met klager, beter had gecommuniceerd dan thans het geval is geweest. Dit is verweerder tuchtrechtelijk te verwijten. Verweerder is vooral boos (geweest) over de tuchtklacht en liet deze boosheid ook ter zitting merken; het College heeft niet ervaren dat verweerder ook werkelijk doordrongen was van de inhoud van de klacht, ook omdat verweerder klager “verwijt” dat hij deze een klacht heeft ingediend.

5.4 Door de min of meer ‘mechanische’ wijze waarop verweerder ter zitting (onder d.) blijk heeft gegeven van zijn beweegredenen (‘indekken’), om patiënten te informeren (met verwijzing naar Google), is het College er niet van overtuigd geraakt dat verweerder het belang van ‘informed-consent’ betrekt op het recht op informatie van de patiënt zodat hij zich op juiste informatie kan conformeren aan een bepaalde behandeling. ‘Informed consent’ ziet immers op het proces waarin een patiënt in volle omvang wordt geïnformeerd over de keuze voor een behandeling, de afweging van alternatieven, bespreking van risico’s en complicaties, zodat de patiënt hierin een weloverwogen keuze kan maken. De defensieve houding van verweerder ziet meer op een juridisch indekken tegen een klacht van een patiënt, hetgeen natuurlijk niet de ratio is van het informed consent. In deze zaak komt daar nog bij dat de behandeling met dry needling voor vele patiënten (nog) geen gewone fysiotherapeutische behandeling zal zijn, zodat het des te meer een reden is voor een fysiotherapeut die deze vorm van behandelen kiest de patiënt hierover deugdelijk te informeren en ook de patiënt de tijd te geven om over deze vorm van behandeling na te denken en daarna al dan niet mee in te stemmen.

5.5 Gezien het voorgaande is de conclusie dan ook, dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van klager behoorde te betrachten zoals bedoeld in artikel 47 lid 1 Wet BIG. De klacht is dan ook gegrond. Verweerder is niet eerder met de tuchtrechter in aanraking geweest. Het College verwacht en hoopt dat verweerder zijn patiënten in de toekomst deugdelijk zal voorlichten, zodat het College zal volstaan met de maatregel van een waarschuwing.

5.6 Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, op de voet van artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg bekend worden gemaakt op hierna te vermelden wijze.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

legt op de maatregel van waarschuwing,

bepaalt dat deze beslissing, zodra zij onherroepelijk is, in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan Fysiopraxis (vakblad voor fysiotherapeuten) ter publicatie zal worden aangeboden.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.A. Dozy, voorzitter, J.A, Mooten en R. Valk, leden-fysiotherapeuten, bijgestaan door mr. A.F. de Kok, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 3 november 2015.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.