ECLI:NL:TGZRGRO:2015:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2014/31

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2015:72
Datum uitspraak: 01-12-2015
Datum publicatie: 01-12-2015
Zaaknummer(s): VP2014/31
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verpleegkundige wegens onjuiste behandeling en een onjuist medicatiebeleid. Klacht gemotiveerd betwist, kennelijk ongegrond.

Rep.nr : VP2014/31

1 december 2015

Def. 160

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 7 november 2014 binnengekomen klacht van:

A,

klager,

wonende te B,

tegen

C,

werkzaam als verpleegkundige te D,

verweerster,

BIG-reg.nr:

advocaat: mr. M.R. Gans te Groningen.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van het dossier waarin zich ondermeer de volgende stukken bevinden:

- het klaagschrift met bijlagen van 5 november 2014, ingekomen op 7 november 2014;

- het verweerschrift met bijlagen van 9 februari 2015, ingekomen op 11 februari 2015;

- brieven van de secretaris van het College d.d. 25 februari 2015, 30 maart 2015 en

7 oktober 2015.

De klacht is behandeld in raadkamer.

2. De feiten

Klager is tot xx-xx-xxxx opgenomen geweest in het E (E) te D. Verweerster is als verpleegkundige/unitcoördinatrice werkzaam bij de medische dienst van de E. De medische dienst vervult een ondersteunende rol bij onder andere het verstrekken van medicatie.

De voor klager bestemde post is na zijn ontslag volgens de E doorgestuurd naar het nieuwe adres van klager, totdat hij niet langer op dit adres verbleef en de poststukken retour werden gestuurd.

Nadat bij het College het bericht was binnengekomen dat klager verbleef in de F te B is het verweerschrift aan klager op het adres van die kliniek gestuurd met het verzoek binnen twee weken een repliek in te dienen. Klager heeft daarop niet gereageerd.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager verwijt verweerster dat zij als verantwoordelijke van de medische dienst van de E nalatig is geweest omdat:

-er is geweigerd een andere arts te raadplegen;

-er is geweigerd medicatie te verstrekken dan/wel er is meegewerkt aan het weigeren van medicatie;

-men zich niet heeft gehouden aan de wettelijke vereisten bij het afnemen van urinecontrole;

- een uitspraak van de beklagrechter is genegeerd;

- er niet is meegewerkt aan het verstrekken van gegevens van medewerkers in het kader van het indienen van klachten.

4. Het verweer

Verweerster heeft aangevoerd dat zij als unit-coördinatrice niet verantwoordelijk is voor het handelen van de medische dienst van de E. Uit de stellingen van klager blijkt niet wat verweerster persoonlijk verweten kan worden.

5. De beoordeling van de klacht

Het College overweegt het volgende. In de eerste plaats heeft klager zijn stellingen niet van een deugdelijke onderbouwing voorzien. Daarnaast heeft hij verweersters stelling dat zij niet verantwoordelijk is voor het handelen van de medische dienst van de E niet weersproken, terwijl hij evenmin heeft aangetoond wat verweerster persoonlijk verweten kan worden. Klager is overigens in voldoende mate in de gelegenheid gesteld die onderbouwing te geven en op het standpunt van verweerster te reageren, zoals blijkt uit de brieven die namens het College aan hem zijn verstuurd. Nu ook uit de stukken overigens niet van enige verwijtbaarheid aan de zijde van verweerster blijkt, dient te worden geconcludeerd dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

6. Slotsom

De klacht zal kennelijk ongegrond worden verklaard.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door:

mr. P.W.M. Huisman, voorzitter,

mr. R.E.A. Toeter, lid- jurist,

drs. J. van der Sluis, lid- verpleegkundige,

drs. A. Timmerman, lid- verpleegkundige,

drs. J. Mulder, lid-verpleegkundige,

bijgestaan door mr. H.D. de Groot, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015 door mr. dr. drs. H.L.C. Hermans, voorzitter, in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.