ECLI:NL:TGZRGRO:2015:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2014/33

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2015:52
Datum uitspraak: 11-08-2015
Datum publicatie: 11-08-2015
Zaaknummer(s): VP2014/33
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verpleegkundige. Klager verbleef in een opvanginstelling voor mensen met psychische problemen. Door escalerende spanningen tussen klager en anderen wordt aan hem een time-out opgelegd, inhoudende dat hij de instelling voor bepaalde tijd diende te verlaten. Verweerder verhindert dat klager tijdens het hem mededelen van deze maatregel zijn kamerdeur sluit door zijn voet tussen de deur en de deurpost te houden. Klager verwijt verweerder deze gedraging, die door hem als agressief en intimiderend is ervaren. Het College is van oordeel dat verweerder onder de gegeven omstandigheden geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Klacht ongegrond.

Rep.nr. VP2014/33

11 augustus 2015

Def. 102

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen over en beslist op de op 24 december 2014 binnengekomen klacht van:

A,

klager,

wonende te B,

tegen

C,

werkzaam als verpleegkundige te B,

verweerder,

BIG-reg.nr:

advocaat: mr. C. Grondsma.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift van 22 december 2014, ingekomen op 24 december 2014;

- het verweerschrift met bijlagen van 27 februari 2015, ingekomen op 27 februari 2015 per fax en op 2 maart 2015 per post;

- de repliek met bijlagen van 17 april 2015, ingekomen op 20 april 2015;

- de dupliek van 13 mei 2015, ingekomen op 13 mei 2015 per fax en op 19 mei 2015 per post.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld in raadkamer.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten.

2.1

Bij klager is in diagnostische zin volgens zijn psychiater sprake van een waanstoornis, in gedeeltelijke remissie bij een man met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Onder meer is er sprake van terugkerende problemen bij klager binnen de sociale omgang met anderen.

2.2

Klager verbleef enige tijd in het D te B (hierna: D). Verweerder is daar werkzaam als sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Er traden spanningen op tussen klager en anderen. Op 16 december 2014 werd klager bij wijze van sanctie meegedeeld dat hij voor bepaalde tijd de instelling diende te verlaten. Klager was het hier niet mee eens. Uiteindelijk verliet klager onder politiebegeleiding de instelling.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Op 16 december 2014 stonden er twee medewerkers voor klagers kamerdeur in D, onder wie verweerder. Klager werd verteld dat het gebouw diende te verlaten voor bepaalde tijd. Deze maatregel was bedoeld als sanctie voor iets waar klager naar eigen mening niet schuldig aan was. Klager vond de sanctie dan ook niet terecht en deelde dat mee aan de medewerkers. Hij wilde vervolgens zijn deur weer sluiten, wat niet mogelijk was omdat verweerder – die onmiddellijk na het openen van deur zijn voet al over de drempel had geplaatst – zijn voet tussen de deur en de deurpost hield. Klager verwijt verweerder deze uiting van fysiek geweld en dit in zijn beleving intimiderende gedrag.

4. Het verweer

Verweerder voert – zakelijk weergegeven – het volgende aan.

Gedurende het verblijf in de instelling hebben zich spanningen voorgedaan met klager. Klager weigerde met zijn begeleider te spreken en stelde zich ook overigens niet begeleidbaar op. Daarnaast had klager veel klachten over zijn verblijf. Vanuit D is aangedrongen op het verlaten van de instelling. Op 24 november 2014 kreeg klager een officiële waarschuwing conform het interventiebeleid, omdat hij zich in dreigende zin had uitgelaten over een medewerker. De waarschuwing duurde tot en met 24 januari 2015. In de waarschuwing werd vermeld dat bij herhaling een gepaste sanctie zou volgen. Op 15 december 2014 liet klager zich wederom dreigend uit in het contact met een medewerker. Conform het interventiebeleid kreeg klager ditmaal een time-out, ingaande op 16 december 2014 en geldend tot en met

16 maart 2015. De mededeling van de time-out werd op 16 december 2014 gedaan door twee medewerkers, onder wie verweerder. De reden waarom verweerder inderdaad met zijn voet de deur openhield, was om klager – die zijn deur wilde sluiten – de time-out te kunnen mededelen en om hem de gelegenheid te geven vrijwillig te vertrekken. Verweerder heeft klager meermalen tevergeefs verzocht om vrijwillig te vertrekken. Vervolgens is de politie gebeld. Klager is uiteindelijk zonder problemen vertrokken onder politiebegeleiding. Inmiddels heeft D besloten dat klager niet langer kan verblijven in de instelling vanwege de spanningen. Verweerder stelt dat zijn handelen onder de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is geweest.

5. Beoordeling van de klacht

Op 16 december 2014 werd aan klager een sanctie opgelegd ter uitvoering van het ‘Interventiebeleid E d.d. 19-11-2012’. De onderhavige klacht heeft geen betrekking op de vraag of de sanctie terecht werd opgelegd, maar op de wijze waarop verweerder zich fysiek opstelde jegens klager toen klager de sanctie werd medegedeeld.

Verweerder erkent dat hij zijn voet tussen de deur heeft geplaatst toen klager zijn deur wilde sluiten toen hij vernam dat hem een time-out zou worden meegedeeld. De vraag die beantwoord moet worden is of deze gedraging hem tuchtrechtelijk verweten kan worden in het licht van de omstandigheden waaronder zij plaatsvond. Het College is van oordeel dat dit niet het geval is. Aan klager werd een sanctie opgelegd die inhield dat hij de instelling voor bepaalde tijd diende te verlaten. Klager erkent dat hij de twee medewerkers die hem deze boodschap kwamen brengen, onder wie verweerder, mededeelde het hiermee niet eens te zijn en dat hij vervolgens zijn deur wilde sluiten. Hiermee heeft hij op zijn minst de indruk gewekt zich te willen onttrekken aan de aan hem op te leggen sanctie op basis van het interventiebeleid. Verweerder heeft de kamerdeur geforceerd opengehouden opdat klager gedwongen werd kennis te nemen van de time-out en van het verzoek de instelling te verlaten. Niet valt in te zien waarom deze handelwijze verweerder tuchtrechtelijk zou moeten worden verweten. Het was van belang dat de time-out klager werd meegedeeld en dat hij de gelegenheid kreeg om uit eigen beweging de instelling te verlaten. Het feit dat verweerder hiervoor met de voet moest verhinderen dat klager zijn deur zou sluiten, is het gevolg van klagers eigen handelwijze op het bewuste moment. Dat hij verweerders optreden als intimiderend en/of bedreigend heeft ervaren, doet aan het voorgaande niet af. Dit betekent dat de klacht faalt.

6. Slotsom

De klacht zal kennelijk ongegrond worden verklaard.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,

drs. A. Timmerman, lid-verpleegkundige,

drs. J. Tiersma, lid-verpleegkundige,

bijgestaan door mr. L.C. Commandeur, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2015 door de mr. P.W.M. Huisman, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Mobach-Visser, secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.