ECLI:NL:TGZCTG:2015:327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.007

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2015:327
Datum uitspraak: 01-12-2015
Datum publicatie: 02-12-2015
Zaaknummer(s): c2015.007
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht is gericht tegen een arts. Klaagster verwijt de arts dat zij bij een operatie zonder toestemming DNA en bloed van klaagster heeft afgenomen voor onderzoek en dat de arts haar met de dood heeft bedreigd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Hoger beroep klaagster verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2015.007 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., arts, destijds werkzaam te D., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. H.A.J. Stollenwerck.

1. Verloop van de procedure

A. – hierna: klaagster – heeft op 13 september 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. – hierna: de arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van 19 november 2014, onder nummer 13198, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweer­schrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht­college van 24 november 2015, waar klaagster is verschenen, alsmede de arts, bijgestaan door haar gemachtigde.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 14 september 2012 heeft verweerster bij klaagster een atheroomcyste ter hoogte van het sternum verwijderd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat zij bij de operatie zonder toestemming van klaagster DNA en bloed van klaagster heeft afgenomen voor onderzoek. Bovendien heeft verweerster klaagster met de dood bedreigd.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster stelt dat zij de operatie lege artis heeft uitgevoerd. Verweerster heeft gehandeld conform de Wet BIG. De aantijgingen van klaagster zijn volledig fictief en ongegrond.

5. De overwegingen van het college

Tegenover de betwisting door verweerster heeft klaagster haar klachten noch met bewijzen gestaafd, noch aannemelijk gemaakt. Blijkens het operatieverslag heeft verweerster de operatie overigens lege artis uitgevoerd.

Het college wijst de klacht derhalve af als kennelijk ongegrond.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans niet voldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klaagster heeft in hoger beroep haar klacht gehandhaafd. Zij betwist het standpunt van de arts dat haar aantijgingen fictief en ongegrond zijn. Klaagster concludeert, naar het Centraal Tuchtcollege begrijpt, tot gegrondverklaring van haar klacht.

4.2 De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat de ingreep vijf minuten heeft geduurd en dat de totale duur van het patiëntencontact met klaagster hooguit tien minuten is geweest. Van verder pre- of postoperatief contact met klaagster is geen sprake geweest. Voorts stelt de arts zich op het standpunt dat in eerste aanleg met juistheid is geconcludeerd dat zij de operatie lege artis heeft uitgevoerd.

4.3 Tegenover het standpunt van de arts dat zij de operatie lege artis heeft uitgevoerd en dat het totale patiëntencontact niet langer dan tien minuten heeft geduurd, heeft klaagster ook in hoger beroep haar lezing van de gang van zaken, zoals beschreven in de klacht, op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.

4.4 Gelet op het voorgaande heeft de behandeling in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter,

mr. J.P. Balkema en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden juristen en dr. G.J. Clevers en dr. R.T. Ottow, leden beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2015. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.