ECLI:NL:TGZCTG:2015:314 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.011
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2015:314 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-11-2015 |
Datum publicatie: | 19-11-2015 |
Zaaknummer(s): | c2015.011 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de tandarts/orthodontist dat zij foto’s heeft genomen en de tandarts heeft geholpen bij de behandeling. Na de eerste behandeling had klaagster al veel pijn. Doordat er rechts onder een tand van klaagster is beslepen, heeft klaagster nu een groot gat tussen haar tanden. Klaagster had al een scheve kaak, maar door de behandeling van verweerster en de tandarts staat haar kaak 0,5 mm scheef. Klaagster heeft nog altijd pijn aan haar gebit en mond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2015.011 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., tandarts/orthodontist, werkzaam te D., verweerster in beide instanties.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft op 30 januari 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna de tandarts/orthodontist - een klacht ingediend. Bij beslissing van 1 december 2014, onder nummer 1424b heeft dat College de klacht afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.
De tandarts/orthodontist heeft bij brief van 15 september 2015, ingekomen bij het Centraal Tuchtcollege op 22 september 2015, op het (aanvullend) beroepschrift van klaagster gereageerd.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 oktober 2015. Geen van partijen is verschenen.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klaagster heeft in 2013 een beugel laten plaatsen.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Verweerster liep stage bij de tandarts die klaagster heeft behandeld (hierna: de tandarts). Verweerster heeft foto’s genomen en de tandarts geholpen bij de behandeling. Na de eerste behandeling had klaagster al veel pijn. Doordat er rechts onder een tand van klaagster is beslepen, heeft klaagster nu een groot gat tussen haar tanden. Klaagster had al een scheve kaak, maar door de behandeling van verweerster en de tandarts staat haar kaak 0,5 mm scheef. Klaagster heeft nog altijd pijn aan haar gebit en mond.
4. Het standpunt van verweerster
Klaagster is verweerster onbekend als patiënt. Verweerster is nooit werkzaam geweest in de plaats waar klaagster is behandeld. Verweerster was voor hetzelfde bedrijf werkzaam in een andere plaats. Verweerster heeft niet stage gelopen bij de tandarts door wie klaagster is behandeld.
5. De overwegingen van het college
Tegenover de betwisting door verweerster heeft klaagster haar klachten noch met bewijzen gestaafd, noch aannemelijk gemaakt. Daarbij komt dat het standpunt van verweerster dat zij niet bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest, wordt ondersteund door de behandelkaart en het overige dossier van klaagster. Het college wijst de klacht derhalve af als kennelijk ongegrond.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.
4. Beoordeling van het hoger beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. T.L. de Vries, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en prof. mr. J. Legemaate, leden-juristen en drs. M. Fokke en prof. dr. A. Vissink, leden- beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van
17 november 2015. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.