ECLI:NL:TGDKG:2015:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1042.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:91
Datum uitspraak: 12-05-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet1042.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 12 mei 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 10 december 2015 met nummer 645.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 1042.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 13 december 2013 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 27 december 2013, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Bij brief van 20 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder nader op het verzet gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015. Klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 mei 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 3 mei 2012 heeft klager een brief met bijlagen aan een medewerker van de gerechtsdeurwaarder overhandigd. Bij brief van 7 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder op dit schrijven gereageerd met daarbij het verzoek om aan te geven wat nu exact van hem werd verwacht.

-           Bij brief van 10 mei 2012 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij niet inhoudelijk op zijn brief van 7 mei 2012 in wilde gaan daar er reeds een klacht bij de Kamer was ingediend. Voorts heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht in te gaan op de laatste vier alinea’s van zijn brief van 3 mei 2012.

-           Op 19 juni 2012 en 6 juli 2012 heeft klager de gerechtsdeurwaarder aangeschreven met het verzoek om op zijn brief van 10 mei 2012 te reageren.

-           Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben nadien veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat zijn brief van 10 mei 2012 (die naar de laatste vier alinea’s van zijn brief van 3 mei 2012 verwijst), ondanks drie herinneringen, 434 dagen lang onbeantwoord is gebleven.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties kan echter worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij brief van 7 mei 2012 aan klager heeft gevraagd om aan te geven wat er met de brief van 3 mei 2012 exact van hem werd gevraagd. Uit de brief van 10 mei 2012 kan worden opgemaakt dat klager geweigerd heeft om aan dit verzoek om toelichting te voldoen. Onder deze omstandigheid kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij niet nader op de brief van 10 mei 2012 is ingegaan, aldus de voorzitter. De voorzitter heeft de klacht daarom kennelijk ongegrond geacht.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.               

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht en heeft voorts aangevoerd dat in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt. De klacht over het geheime adres die klager in verzet nog heeft aangevoerd, betreft een nieuwe klacht die niet voor het eerst in verzet kan worden aangevoerd.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.