ECLI:NL:TGDKG:2015:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet117.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:90
Datum uitspraak: 12-05-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet117.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Vermelden naam in exploot. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 12 mei 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 27 januari 2015 met nummer 461.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 117.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

3. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

4. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 28 januari 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 10 februari 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Bij brief van 12 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder nader op het verzet gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten niet ter zitting te verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 mei 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Gerechtsdeurwaarder sub 3 heeft bij exploot van 23 mei 2014 ten laste van klager beslag gelegd onder Triodos Bank N.V. In het exploot staat als naam van klager vermeld: “[     ]”.

b)      Gerechtsdeurwaarder sub 3 heeft bij exploot van 4 juni 2014 het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend. In het exploot staat als naam van klager vermeld: “[     ]”.

3. De oorspronkelijke klacht

3.1 Klager voert aan op 5 juni 2014 per gewone post een enveloppe te hebben ontvangen met daarin een exploot waaruit blijkt dat op 23 mei 2014 op een onbekend tijdstip beslag ten laste van klager is gelegd op zijn bankrekening bij een bank. Het beslag is gelegd ten laste van [     ]. Klagers volledige achternaam is [     ] en niet [     ]. De bankrekening staat ook op naam van [     ] en niet [     ]. Klager staat ook niet in de Gemeentelijke Basisadministratie vermeld met de achternaam [     ].

3.2 Klager voert verder aan dat er kosten zijn opgevoerd voor het opvragen van adresgegevens uit de GBA. Klager vraagt zich af of inderdaad een GBA uittreksel is opgevraagd.

3.3 Het meest kwalijk vindt klager dat er kosten worden opgevoerd van betekening van het proces-verbaal van het gelegde beslag van 4 juni 2014, het door een gerechtsdeurwaarder persoonlijk overhandigen van een stuk waaruit blijkt dat bankbeslag is gelegd. Dat is dus niet gedaan, omdat het stuk immers per gewone post is bezorgd. Dat blijkt uit de enveloppe. Daarop staat vermeld een stempel “Port betaald Post Nederland” en ook dat het poststuk dient te worden geretourneerd aan een bepaald adres wanneer het poststuk niet bezorgd zou kunnen worden. Er worden hier kosten in rekening gebracht die niet daadwerkelijk zijn gemaakt. De indruk wordt gewekt dat de gerechtsdeurwaarder langs zou zijn geweest aan de voordeur, hetgeen niet het geval is.

3.4 Als laatste voert klager aan dat in het exploot waarmee het proces-verbaal van het gelegde beslag aan hem is betekend geen tijdstip staat vermeld waarop het beslag is gelegd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 De gerechtsdeurwaarders erkennen dat de naam van klager onjuist in het exploot wordt vermeld. Bij de handmatige verwerking van de tweede aanvraag zijn door een menselijke fout de voorvoegsels in de achternaam van klager niet goed verwerkt hetgeen een vervolg heeft gekregen in de betekende exploten. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee echter niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk laakbaar is. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken omdat door de gerechtsdeurwaarders stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat de naam van klager wel op de juiste manier in exploten staat vermeld. Dat het geheime adres niet in de exploten staat vermeld, wordt buiten beoordeling gelaten omdat op dit punt door klager geen klacht is ingediend.

5.3 Dat de GBA niet door de gerechtsdeurwaarders is geraadpleegd wordt weersproken door de gerechtsdeurwaarders die stellen de eerste keer een elektronische GBA aanvraag te hebben gedaan die onvolledig retour is gekomen. Vervolgens is handmatig een tweede aanvraag gedaan. De kosten voor de gestorneerde aanvraag worden niet bij klager in rekening gebracht. Daartegenover staat het enkele vermoeden van klager dat er door de gerechtsdeurwaarders fictieve kosten in rekening worden gebracht. Dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan dus niet worden vastgesteld.

5.4 De klacht met betrekking tot de betekening van het exploot van 4 juni 2014 stuit af op het volgende. Volgens het exploot heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van het gelegde beslag op 4 juni 2014 aan klager betekend op de in art. 47 Rv bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het adres waar klager ingeschreven stond. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte in de zin van art. 156.2 Rv. Op grond van het bepaalde in art. 157.1 Rv. levert zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Daarom heeft behoudens (sterk) tegenbewijs, als vaststaand te gelden dat de gerechtsdeurwaarder het exploot door achterlating in een gesloten enveloppe aan klager heeft uitgebracht. Hetgeen klager heeft aangevoerd doet hieraan niet af omdat dit door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd wordt bestreden en het enkele feit dat op de envelop een stempel van PostNL staat vermeld en een adres staat vermeld voor het geval het stuk onbestelbaar zou zijn, onvoldoende is om te gelden als zodanig sterk tegenbewijs. Of het exploot nu in de brievenbus is achtergelaten of per post is bezorgd (in geval het feitelijk onmogelijk was het afschrift achter te laten), in beide gevallen is klager de met de ambtshandeling gemoeide kosten verschuldigd.

5.5 Tot slot eist de wet niet dat het tijdstip waarop het beslag is gelegd in het exploot wordt vermeld, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.               

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht en heeft het verzet bestreden.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

De klacht over het geheime adres die klager in verzet nog heeft aangevoerd, betreft een nieuwe klacht die niet voor het eerst in verzet kan worden aangevoerd.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.