ECLI:NL:TGDKG:2015:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW449.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:89
Datum uitspraak: 12-05-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDW449.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht met betrekking tot het leveren van gegevens aan de gerechtsdeurwaarder waarbij de gerechtsdeurwaarder er ten onrechte van uit is gegaan dat deze gegevens juist waren. Al met al is de Kamer van oordeel, met name op het ter zitting gevoerde verweer, dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende verwijten zijn te maken om de klacht gegrond te verklaren. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 12 mei 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 449.2014 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 juni 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehecht verweerschrift, ingekomen op 25 juli 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 mei 2015

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 3 februari 1993 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

-           Op 16 maart 1993 heeft de een collega-gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 25 april 2006 is de besloten vennootschap [     ] B.V., ten voordele van wie het hiervoor genoemde vonnis was gewezen, geliquideerd en opgeheven.

-           Op 23 augustus 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder, in opdracht van een incassobureau, ten laste van klager beslag onder de Sociale Verzekeringsbank gelegd op de AOW-uitkering van diens echtgenote, welk beslag op 26 augustus 2013 aan klager is overbetekend.

-           Nadien hebben de gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder met elkaar gecorrespondeerd, waarna het derdenbeslag op 4 september 2013 is opgeheven.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: voorafgaand aan de beslaglegging er ten onrechte van uit is gegaan dat klager in algehele gemeenschap van goederen zou zijn gehuwd;

b: bij het redigeren van het beslagexploot ten onrechte heeft aangenomen dat alle aangeleverde essentiƫle gegevens juist waren;

c: ten onrechte heeft aangenomen dat de door zijn opdrachtgever geleverde gegevens juist zouden zijn;

d: zich verschuilt achter zijn opdrachtgevers.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht weersproken.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.1 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de kamer dat klager zich op het standpunt stelt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij over voldoende wetenschap beschikt dat de huwelijkse voorwaarden worden geregistreerd bij de Rechtbank in welk arrondissement het huwelijk is gesloten. Uit het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde uittreksel van de GBA kan echter worden opgemaakt dat de gemeente waar het huwelijk is gesloten onbekend is. Nu de gerechtsdeurwaarder tevergeefs zijn best heeft gedaan om alsnog de desbetreffende gegevens te achterhalen kan klager het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat hij er bij de beslaglegging van uit is gegaan dat er sprake was van een algehele gemeenschap van goederen.

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de Kamer dat de gerechtsdeurwaarder, nadat was gebleken dat op verzoek van een niet bestaande rechtspersoon beslag was gelegd, adequaat heeft gehandeld door het gelegde beslag op te heffen en de kosten voor eigen rekening te nemen. Dat de gerechtsdeurwaarder klager voor het overige naar zijn opdrachtgever heeft doorverwezen is niet als tuchtrechtelijk laakbaar aan te merken, omdat hij daarin verder geen taak heeft.

5.3 Met betrekking tot de klachtonderdelen b en c overweegt de Kamer dat klager zich op het standpunt stelt dat de gerechtsdeurwaarder bij het redigeren van het beslagexploot ten onrechte heeft aangenomen dat alle verstrekte gegevens juist waren terwijl de in het exploot als eisende partij opgenomen besloten vennootschap, [     ] B.V., al op 25 april 2006 is geliquideerd en opgeheven. De gerechtsdeurwaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij er van uit mocht gaan dat de  gegevens juist aan hem waren verstrekt, omdat de gegevens werden aangeleverd door een professionele partij te weten een incassobureau, dat goed bekend staat.

5.4 Het betreft in het onderhavige geval een vonnis van 3 februari 1993. Van een redelijk handelend gerechtsdeurwaarder mag, gelet op de datum van het vonnis, worden verwacht dat hij bij de Kamer van Koophandel een uittreksel opvraagt om na te gaan of de desbetreffende rechtspersoon nog bestaat. Dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot executie van het vonnis van een incassobureau heeft gekregen doet aan het vorenstaande niets af.

5.5 De gerechtsdeurwaarder heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat hij begrensd is in de mogelijkheden om dingen na te vragen en te achterhalen. Indien in Google de naam van de rechtspersoon, [     ] B.V., wordt ingetikt komt bij de eerste zoekresultaten al naar boven dat de desbetreffende rechtspersoon failliet is:

 [     ]

5.6 De gerechtsdeurwaarder heeft bij monde van zijn gemachtigde ter zitting toegegeven dat nagegaan had kunnen worden of de B.V. nog bestond, maar er was verder geen reden om aan de informatie van de opdrachtgever te twijfelen. Er had zorgvuldiger gehandeld kunnen worden. De opdrachtgever had desgevraagd bevestigd dat er stuitingshandelingen waren verricht. Er is wel onderzoek gedaan in het huwelijksgoederenregister en bij het GBA. Bij het invoeren van de zaak viel het de gerechtsdeurwaarder wel een verschil in naam op van de eisende partij. De gerechtsdeurwaarder heeft daar navraag naar gedaan. Er is ook gezegd door de opdrachtgever dat er een akte van cessie was, al heeft de gerechtsdeurwaarder die niet opgevraagd. Voorts bestond de eisende partij nog, omdat er volgens de gerechtsdeurwaarder nog vermogen in de B.V. zat. Tot slot heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting gesteld dat er ook een grens zit aan de onderzoeksplicht van een gerechtsdeurwaarder gelet op de kosten die dergelijke onderzoeken met zich brengen.

5.7 Al met al is de Kamer van oordeel, met name op het ter zitting gevoerde verweer, dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende verwijten zijn te maken om de klacht gegrond te verklaren. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende zijn best gedaan om achter het huwelijksgoederenregiem van klager te komen. Nu het niet bekend was in welke gemeente klager was gehuwd en evenmin waar klager voorafgaand aan 28 april 1994 woonachtig is geweest, is navraag gedaan bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft meegedeeld dat partijen onbekend waren bij het register. Kennelijk bestond de B.V. nog voor de vorderingen voor zover die nog bestonden. De gerechtsdeurwaarder mocht afgaan op de mededeling van zijn opdrachtgever dat de vordering was gecedeerd, zeker nu hier sprake was van een meerjarige ervaring met deze opdrachtgever. Wel is er iets te veel geleund op de mededelingen van de opdrachtgever.  

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en

A.M. Maas,  leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.