ECLI:NL:TGDKG:2015:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet124.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:88
Datum uitspraak: 21-04-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet124.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet niet tijdig gedaan. Niet-ontvankelijk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 21 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van  30 december 2014 met nummer 317.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 124.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ][ ,

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 19 januari 2015 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 5 februari 2015, heeft klaagster tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 maart 2014, alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Tevens was aanwezig de tolk [     ]. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 april 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter niet tijdig ingesteld, namelijk niet binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beschikking van de voorzitter. Klaagster heeft ter zitting toegegeven dat zij het verzetschrift twee dagen na die termijn ter post heeft bezorgd. Niet is gebleken van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar doen zijn, zodat klaagster in haar verzet niet kan worden ontvangen.

Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. J.H.C. Schouten en mr. J.J.L Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.