ECLI:NL:TGDKG:2015:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet123.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:87
Datum uitspraak: 21-04-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet123.2015
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 21 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 3 februari 2015 met nummer 347.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 123.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 6 februari 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 18 februari 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Op 23 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om de behandeling van het verzet aan te houden omdat klager een civiele procedure tegen hem is begonnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 maart 2015. Klager, zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn  verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 april 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Klager is van 2005 tot in mei 2011 voor de gerechtsdeurwaarder werkzaam geweest als juridisch medewerker op basis van een stage- dan wel een arbeidsovereenkomst. Bij de beëindiging van de overeenkomst zijn tussen partijen geschillen gerezen.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze hem in het kader van de beëindiging van de overeenkomst – verkort samengevat – in hoge mate onbehoorlijk heeft behandeld. Hij heeft zijn klacht uitgewerkt in 8 klachtonderdelen. Volgens klager blijkt daaruit dat de gerechtsdeurwaarder ongeschikt is om het ambt van gerechtsdeurwaarder uit te oefenen. 

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.  

5. De beschikking van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is omdat het conflict is gegrond op een civielrechtelijk/arbeidsrechtelijk geschil. Klager behoort dat voor te leggen (voor zover dat niet reeds is gebeurd) aan de civiele rechter. Bovendien is klager ook rijkelijk laat met zijn klacht. Mogelijk is klager met de indiening van zijn klacht net binnen de daarvoor geldende termijn van drie jaar gebleven, maar niet valt in te zien waarom hij zijn klacht niet eerder kon indienen, aldus de voorzitter in zijn beschikking.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Ten onrechte heeft de voorzitter onder de feiten niet vermeld dat hij ook werkzaam is geweest voor beklaagde als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder. De beschikking van de voorzitter is voorts onbegrijpelijk. Klager is specifiek geweest met zijn klachten. De gerechtsdeurwaarder daarentegen is zeer algemeen met zijn weerspreking. Klager heeft vervolgens per klachtonderdeel te kennen gegeven waarom volgens hem het oordeel van de voorzitter geen stand kan houden. De klachten betreffen gedragingen van de gerechtsdeurwaarder die wel degelijk aan de Kamer kunnen worden voorgelegd.                      

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. De problematiek die klager aan de orde heeft gesteld dient aan het oordeel van de civiele rechter te worden onderworpen. De gerechtsdeurwaarder heeft tot slot verklaard dat hij zijn tegenklacht die hij in zijn verweer had geformuleerd, niet langer handhaaft.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 De Kamer ziet geen aanleiding om de behandeling aan te houden. De civiele procedure staat in beginsel los van de onderhavige klachtzaak.

9.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter, met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

Ook in verzet is niet gebleken dat klager zijn klacht niet eerder had kunnen indienen en bovendien is in verzet temeer gebleken dat de aard van het conflict in beginsel civielrechtelijk is. Het oordeel van de voorzitter was dus juist, al had hij wellicht wat uitvoeriger op de verschillende onderdelen van de klacht kunnen ingaan. Die onderdelen bevatten echter alle aspecten van de klacht, waarvan de voorzitter de essentie wel juist heeft weergegeven.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. J.H.C. Schouten en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.