ECLI:NL:TGDKG:2015:66 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet71.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:66
Datum uitspraak: 29-05-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet71.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 mei 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 13 januari 2015 met zaaknummer 383.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 71.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 27 mei 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 24 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 13 januari 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 januari 2015. Bij brief ingekomen op 28 januari 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 9 februari 2015 heeft klager nadere stukken overgelegd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 april 2015 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 mei 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder is belast met de invordering van een hypotheekachterstand. Bij brieven van 20 december 2013 en 23 januari 2014 is klager gesommeerd tot betaling van de achterstand over te gaan. Bij exploot van 11 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager betekend de grosse van de hypotheekakte met bevel tot betaling over te gaan van de achterstand in de betaling van de hypotheek. Bij brief van 13 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opgave gedaan van de vordering na betekening. Klager heeft het verschuldigde bedrag op 17 februari 2014 voldaan. Bij brief van 6 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager per abuis nog een brief verzonden in reactie op een door klager in het door hem ingevulde formulier ex art 475 g Rv voorgestelde betalingsregeling.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze hem in het op maandag 11 februari 2014 uitgereikte exploot met aangehecht een inkomsten- en uitgaven formulier de gelegenheid heeft gegeven om dit formulier binnen vijf werkdagen te retourneren, terwijl in de op vrijdag 14 februari 2014 ontvangen specificatie d.d. 13 februari 2014 is vermeld dat hij het verschuldigde uiterlijk voor maandag 17 februari 2014 diende te hebben betaald. Klager heeft toen hals over kop geld moeten regelen om dit te betalen. Op 6 maart 2014 ontving klager wederom een brief van de gerechtsdeurwaarder in reactie op een door hem voorgestelde betalingsregeling. Dit terwijl de achterstand al was voldaan. Als gevolg hiervan heeft klager schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. 

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft met betrekking tot klacht overwogen dat volgens de gerechtsdeurwaarder bij de betekening van de hypotheekakte een formulier is bijgevoegd, omdat die gegevens van belang konden zijn voor het geval niet binnen twee dagen na de betekening van de akte betaling zou volgen. Dit in verband met een bij een beslaglegging direct op de juiste wijze vast te stellen beslagvrije voet. Dit is dus gebeurd in het belang van klager, omdat dan niet achteraf een onjuiste beslagvrije voet hoeft te worden gecorrigeerd. De gerechtsdeurwaarder heeft terecht aangevoerd dat de aan klager geboden mogelijkheid om binnen vijf dagen een betalingsvoorstel te doen, niet inhield dat aan hem uitstel van betaling was verleend. Onderaan het formulier is immers vermeld dat een eventuele regeling eerst beoordeeld moest worden in samenspraak met de opdrachtgever. Dat de gerechtsdeurwaarder klager bij de na de betekening van de akte toegezonden specificatie nog de gelegenheid heeft gegeven om het verschuldigde alsnog uiterlijk op 17 februari 2014 te voldoen ter voorkoming van verdere executie en verdere kosten, is dus alleen maar coulant geweest en zeker niet tuchtrechtelijk laakbaar. De akte van betekening is een authentieke akte en de daarin genoemde betalingstermijn was de betalingstermijn waaraan klager zich in beginsel diende te houden.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat als er bij klager onduidelijkheid was ontstaan over de termijn waarbinnen hij het verschuldigde diende te voldoen, hij na de betekening met de gerechtsdeurwaarder daarover contact had behoren op te nemen. Dat heeft klager niet gedaan.

5.3 De voorzitter heeft als laatste overwogen dat de onderhavige procedure zich niet leent voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder die het exploot aan hem heeft betekend zich niet heeft gelegitimeerd. In dat exploot stond vermeld dat klager het bijbehorende formulier inkomsten en uitgaven binnen 5 dagen moest retourneren. Dat heeft klager gedaan. Op 14 februari 2015 ontving klager echter weer een brief van de gerechtsdeurwaarder dat hij voor maandag 17 februari 2015 het hele bedrag moest betalen omdat anders tot executie van de notariële akte zou worden overgegaan. Klager heeft hals over kop, geld moeten lenen, om niet verder in de schulden te raken. Zijn hele salaris heeft hij gebruikt om de vordering te voldoen. De gerechtsdeurwaarder is volgens klager te ver gegaan. Klager voelde zich onder druk gezet door de dreiging met de executie van de notariële akte en dat voor 2 achterstanden. Die zijn bovendien ontstaan door toedoen van Reaal. Voor invoering van het IBAN nummer had klager nooit problemen met de betalingen. Klager betaalde aan het begin of het einde van de maand. Na invoering van het IBAN nummer begon de ellende. Klager ontving ineens een brief dat er een achterstand in betaling was ontstaan, terwijl dat helemaal niet zo was. Klager heeft daarover regelmatig contact gehad met Reaal en later ook met de gerechtsdeurwaarder. Drie weken nadat klager had betaald kwam er ook nog een brief van de gerechtsdeurwaarder dat de brief van 6 maart 2015 berustte op een misverstand.

6.2 De voorzitter is ook niet ingegaan op een vervelende opmerking die een medewerker van de gerechtsdeurwaarder tegen klager heeft gemaakt. In een telefonisch contact heeft die medewerker opgemerkt dat omdat klager zijn gelijk niet bij Reaal (woekerpolis) kon halen, hij dat bij de gerechtsdeurwaarder probeerde. Klager vond dit een kwetsende opmerking. Bij klager gaat het altijd om principes, als hij fout zit, dan geeft hij dat toe, maar als anderen fout zitten, dan gaat klager door totdat zij het toegeven.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De beslissing van de voorzitter leent zich voor verbetering voor zover onder 1 van de feiten staat vermeld dat de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag heeft gelegd, waarbij een beslagvrije voet van toepassing is. Er is door de gerechtsdeurwaarder geen beslag gelegd, zodat dit niet in de beslissing had moeten worden vermeld.

7.2  Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet worden gedaan. De klacht met betrekking tot de legitimatie wordt daarom buiten beoordeling gelaten. Ten overvloede wordt opgemerkt dat een gerechtsdeurwaarder zich alleen desgevraagd dient te legitimeren.

7.3 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Vast staat dat klager een achterstand had in betaling van de hypotheek. Door wie of wat deze is veroorzaakt, is niet ter beoordeling van de tuchtrechter. De gerechtsdeurwaarder staat buiten de discussie tussen Reaal en klager over de vraag wanneer de maandelijkse hypotheekbetaling dient worden voldaan. De Kamer kan dan ook niet op die discussie ingaan. De gerechtsdeurwaarder is gevraagd de achterstand te innen. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder gedaan. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is daarbij niet gebleken. Klager is tot betaling gesommeerd waarna de grosse van de hypotheekakte is betekend. Klager heeft de vermelding in het exploot met betrekking tot het invullen van het formulier inkosten- en uitgaven verkeerd opgevat. Bedoeld was dat het formulier alleen zou moeten worden ingevuld als niet aan het betalingsbevel zou worden voldaan. De voorzitter heeft terecht overwogen dat de aan klager geboden mogelijkheid om binnen vijf dagen een betalingsvoorstel te doen, niet inhield dat aan hem uitstel van betaling was verleend.

7.4 Dat de voorzitter niet is ingegaan op de onder 6.2 omschreven klacht is gelegen in het feit dat dit onderdeel niet in de inleidende klacht staat vermeld. Voor zover dit een nieuwe klacht is kan daar om de hiervoor onder 7.2 genoemde reden niet op worden ingegaan. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, en mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn , leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 mei 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.