ECLI:NL:TGDKG:2015:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet116.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:60
Datum uitspraak: 19-05-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet116.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 mei 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 3 februari 2015 met zaaknummer 455.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 116.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 juni 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 7 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 3 februari 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van   5 februari 2015.

Bij brief van 14 februari 2015, ingekomen op 15 februari 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 april 2015 alwaar klager, zijn echtgenote en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 mei 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft namens de Vereniging van Eigenaars [     ] een vordering op klager in behandeling gehad. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder in deze zaak is [     ], beheerder van de VVE. Ten aanzien van dit dossier hebben klager en zijn echtgenote onder zaaknummer 914.2012 eerder een klacht ingediend bij de Kamer. Die klacht is bij beslissing van 14 januari 2013 kennelijk ongegrond verklaard.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze een op         13 november 2011 door klager aan [     ] gedane betaling pas op 9 september 2013 heeft doorbetaald aan de opdrachtgever. Klager is op grond daarvan van mening dat de gerechtsdeurwaarder niet goed voor de financiĆ«le afhandeling heeft zorggedragen. Hierdoor hebben klager en zijn echtgenote volgens hem onterecht wederom aanmaningen ontvangen; zij lijden bijgevolg reputatieschade omdat zij als wanbetalers worden aangemerkt.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft met betrekking tot de klacht overwogen dat tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet kan worden vastgesteld. Klager heeft de klacht niet onderbouwd en de gerechtsdeurwaarder is van mening dat klager zich heeft vergist in de data. Nu hieromtrent niets kan worden vastgesteld dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager het volgende aangevoerd. Klager is door de rechtbank veroordeeld tot betaling van een geldsom. De gerechtsdeurwaarder heeft hem tot betaling aangemaand van de geldsom en zij hebben deze in november 2012 betaald. Klager kan niet controleren of de gerechtsdeurwaarder het door hem betaalde bedrag al heeft doorbetaald aan zijn opdrachtgever. Hij gaat ervan uit dat dit nog niet is gedaan aangezien de beheerder van de VVE in 2012 brieven heeft verzonden waaruit blijkt dat er nog bedragen openstonden. Het komt klager voor dat overlegging van een bankafschrift ten bewijze van de betaling aan de opdrachtgever afdoende is om het verzet tegen de beslissing van de voorzitter te voorkomen. Er zijn geen redenen om dit bankafschrift niet te overleggen. Zolang dat bewijs niet door klager is ontvangen, handhaaft hij zijn verzetschrift.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De klacht wordt geacht te zijn gericht tegen de in aanhef van deze beslissing vermelde gerechtsdeurwaarder.

7.2 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder een stuk overgelegd waaruit blijkt dat hij op 25 november 2012 met zijn opdrachtgever heeft afgerekend. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt dan ook geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks - Jansen, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.