ECLI:NL:TGDKG:2015:50 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet805.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:50
Datum uitspraak: 03-03-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet805.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 3 maart 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 oktober 2014 met zaaknummer 95.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 805.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 10 februari 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 25 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 7 oktober 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 8 oktober 2014.

Bij brief van 12 oktober 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter op nader aan te voeren gronden. Bij brief van 29 oktober 2014 heeft klager de gronden van het verzet ingediend.

Bij brief van 1 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op het verzetschrift .

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 januari 2015, alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 februari 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Bij vonnis van 28 november 2012 is klager door de kantonrechter te Heerenveen veroordeeld tot betaling van een geldsom. Bij brief van 5 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een sommatie na vonnis aan klager doen toekomen. Bij brief van 3 januari 2013 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij vanaf eind januari 2013 maandelijks € 25,00 zou overmaken. Op 9 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Bij brief van 11 januari 2013 is de gerechtsdeurwaarder akkoord gegaan met een door klager voorgestelde betalingsregeling van € 25,00 per maand. Bij brief van 19 augustus 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat de overeengekomen betalingsregeling niet stipt werd nagekomen. Op 25 september 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal is diezelfde dag aan klager betekend. Bij brief van 18 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klager om gegevens gevraagd teneinde de beslagvrije voet te herberekenen. Klager heeft bij e-mail van 6 februari 2014 aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat er teveel door middel van het beslag is geïncasseerd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is opgesteld. In de dagvaarding is ten onrechte opgenomen dat klager nimmer tot een schikking heeft willen komen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder voorts dat er nimmer een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie is opgevraagd. De gerechtsdeurwaarder heeft na de zitting ook niets meer van zich laten horen en heeft de verkeerde beslagvrije voet toegepast.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Met betrekking tot de dagvaarding heeft de voorzitter overwogen dat de inhoud van de dagvaarding de zienswijze van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder weergeeft. De gerechtsdeurwaarder kan derhalve niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van de dagvaarding. Of de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding al dan niet heeft opgesteld doet aan het vorenstaande niets af.

5.2 Met betrekking tot de klacht dat de gerechtsdeurwaarder nimmer een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie heeft opgevraagd stelt klager dat hij een ‘geheim adres’ heeft en de gemeente hem nimmer heeft verzocht of zijn geheime adresgegevens aan de gerechtsdeurwaarder mochten worden verstrekt. Ten onrechte gaat klager er vanuit dat hij aan de gemeente toestemming moet geven voor de verstrekking van zijn adresgegevens aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is namelijk op basis van de wet bevoegd om de Gemeentelijke Basisadministratie te raadplegen. Het hebben van een ‘geheim adres’ doet aan het vorenstaande niets af.

5.3 Dat de gerechtsdeurwaarder na de zitting niets meer van zich heeft laten horen wordt weersproken door de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties. Daaruit blijkt dat de gerechtsdeurwaarder, nadat het vonnis ten laste van klager was gewezen, wel degelijk nog iets van zich heeft laten horen. Ook al zou de gerechtsdeurwaarder niets van zich hebben laten horen dan brengt dit niet automatisch met zich mee dat er van tuchtrechtelijk laakbaar handelen sprake zou zijn.

5.4 Ten aanzien van de onjuiste beslagvrije voet heeft de voorzitter overwogen dat als die stelling al juist zou zijn - daarvan is overigens niet gebleken - dat op zichzelf niet betekent dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden kunnen maken, zijn niet gesteld. Indien klager het thans niet eens is met de hoogte van de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij de gerechtsdeurwaarder te voorzien van alle relevante informatie en daarbij te vragen de beslagvrije voet aan te passen. Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert kan klager zich wenden tot de gewone rechter.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klager is het met de door de voorzitter gegeven beslissing niet eens. De dagvaarding is opgesteld door een organisatie waarvan de gerechtsdeurwaarder deel uitmaakt. Dus is er sprake van belangenverstrengeling, immers zij dienen dezelfde broodheer. In dit licht bezien is de gerechtsdeurwaarder er alles aan gelegen dat de opdrachtgever zijn geld krijgt ook al heeft hij ongelijk. Om deze redenen is de gerechtsdeurwaarder wel degelijk aansprakelijk voor hetgeen in de dagvaarding wordt opgenomen. Immers het is door zijn eigen organisatie geschreven en hij heeft kennis van de voorgeschiedenis. Ook het verweerschrift is op briefpapier van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gesteld. Dit is voor klager het bewijs dat de organisatie en de gerechtsdeurwaarder een en dezelfde persoon zijn. De gerechtsdeurwaarder opereert niet zelfstandig. Klager heeft altijd begrepen dat als iets betekend wordt door een gerechtsdeurwaarder, hij kennis moet hebben van de inhoud en het stuk controleert op fouten. Is dat niet het geval, dan fungeert de gerechtsdeurwaarder slechts als een postbode. Het is meerdere malen voorgekomen en ook in dit geval dat het stuk betekend wordt aan de prullenbak. Als je dan bij verstek wordt veroordeeld, dan kan je de rechtbank wel om een heropening vragen, maar daarvoor is bijstand van een advocaat nodig. Een gang naar de rechter is voor de meeste mensen vanwege de kosten onmogelijk.

6.2 In de procedure is aangegeven dat klager in 2011 woonachtig was in [     ] en dat hij daar het hele jaar in het GBA ingeschreven stond. De gerechtsdeurwaarder stelt hiervan bewijs te hebben dat klager graag zou zien. Het probleem is dat de gerechtsdeurwaarder wordt geloofd boven een waarheid sprekende burger. Het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder is doordrenkt met de term dat klager van zijn stellingen geen bewijs opstuurt. De gerechtsdeurwaarder legt zelf ook geen bewijsstuk over. In verband met de beslagvrije voet blijft klager bij zijn standpunt. De gerechtsdeurwaarder heeft hem nimmer een brief gestuurd. De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op een bijstandsuitkering. Dan is het opvragen van gegevens vragen naar de bekende weg. Een financieel overzicht over wat er door klager betaald is, ontbreekt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.