ECLI:NL:TGDKG:2015:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet832.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:5
Datum uitspraak: 20-01-2015
Datum publicatie: 25-02-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet832.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Tussenbeslissing. Klacht ingedien tegen kantoor. Nu uit de overgelegde producties niet kan worden opgemaakt of de beklaagde handelingen door één van de op het gerechtsdeurwaarderskantoor werkzame gerechtsdeurwaarders zijn verricht, acht de Kamer conform de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) de klacht gericht tegen alle aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders te weten [     ] en [     ]. Nu deze laatste niet voor de zitting was opgeroepen zal de onderhavige zaak worden aangehouden teneinde hem in de gelegenheid te stellen om ten overstaan van de Kamer verweer te voeren.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 januari 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 oktober 2014 met zaaknummer 594.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 832.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 4 augustus 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 16 september 2014, heeft de gerechts-deurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 21 oktober 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 oktober 2014.

-           Bij brief, ingekomen op 5 november 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 december 2014 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Een gerechtsdeurwaarder, verbonden aan een kantoor dat later met dat van de gerechtsdeurwaarder is samengegaan, heeft in 2010 ten laste van klager beslag gelegd onder de Belastingdienst in verband met door klager verschuldigde alimentatie.  

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze beslag heeft gelegd op basis van een ongeldige beschikking. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder geweigerd om duidelijkheid te verstrekken omtrent deze zaak en is er geen beslagvrije voet vastgesteld.  

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Op grond van dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken ook uitgebreid heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat voor zover de klacht betrekking heeft op de executie van een alimentatiebeschikking klager dit aan de executierechter zou moeten voorleggen. Het is niet aan de Kamer om daarover te oordelen.

5.3 Verder heeft de voorzitter overwogen dat evenmin is gebleken dat er door toedoen van de gerechtsdeurwaarder geen beslagvrije voet zou zijn bepaald. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken blijkt veeleer dat wel degelijk een beslagvrije voet is gehanteerd. Ook daarvoor geldt dat klager zich tot de gewone rechter dient te wenden indien hij het met de hoogte daarvan oneens is, omdat het verder niet aan de Kamer is om de juistheid van de beslagvrije voet te bepalen. Dat zou anders kunnen zijn in geval het standpunt van de gerechtsdeurwaarder ter zake evident onjuist zou zijn, maar daarvan is geen sprake.

5.4 Tot slot heeft de voorzitter overwogen dat klager voor het overige onvoldoende concreet heeft gemaakt wat hij de gerechtsdeurwaarder precies verwijt.

5.5 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij zich niet met de beslissing van de voorzitter kan verenigen, omdat hij niet eerder op de hoogte is gesteld van de beschikking van 18 maart 2003. Daarnaast stelt klager dat gerechtsdeurwaarder [     ], met betrekking tot het beslag onder de Belastingdienst, ten onrechte de beslagvrije voet op nul heeft vastgesteld, omdat hij geen inkomen had.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder naar voren gebracht dat hij niet als beklaagde wenst te worden aangemerkt, omdat gerechtsdeurwaarder [     ] de beklaagde handelingen zou hebben verricht. In een e-mail van 3 september 2014 heeft gerechtsdeurwaarder [     ] aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij de onderhavige zaak al twee jaar niet meer in behandeling heeft en dat de klacht niet op zijn naam gesteld dient te worden.

7.2 Nu uit het klaagschrift van 4 augustus 2014 kan worden opgemaakt dat klager een klacht heeft ingediend tegen gerechtsdeurwaarderskantoor [     ], dient eerst te worden vastgesteld, tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt. Het is het kantoor niet toegestaan zelf een - willekeurige - gerechtsdeurwaarder naar voren te schuiven die de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid op zich neemt (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450). Bij klachten tegen een samenwerkingsverband dient de tuchtrechter zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

7.3 Nu uit de overgelegde producties niet kan worden opgemaakt of de beklaagde handelingen door één van de op het gerechtsdeurwaarderskantoor werkzame gerechtsdeurwaarders zijn verricht, acht de Kamer conform de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) de klacht gericht tegen alle aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders te weten [     ] en [     ]. Nu deze laatste niet voor de zitting was opgeroepen zal de onderhavige zaak worden aangehouden teneinde hem in de gelegenheid te stellen om ten overstaan van de Kamer verweer te voeren. Partijen zullen derhalve een nieuwe oproep van de Kamer ontvangen.

7.4 Op grond van het voorgaande luidt de beslissing daarom als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        gelast de secretaris om de stukken van de onderhavige zaak aan gerechtsdeurwaarder [     ] ter hand te stellen;

-        gelast de secretaris om een nieuwe zittingsdatum te plannen;

-        houdt iedere verdere beslissing aan;

-        bepaalt dat hoger beroep van deze beslissing slechts tegelijk met de eindbeslissing kan worden ingesteld.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mrs. M. Nijenhuis en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.