ECLI:NL:TGDKG:2015:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet833.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:46
Datum uitspraak: 17-02-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet833.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 17 februari 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 4 november 2014 met nummer 253.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 833.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 5 november 2014 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 12 november 2014, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 januari 2015, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 17 februari 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-                      Op 15 mei 2013 heeft een aan de gerechtsdeurwaarder toegevoegde kandidaat-gerechtsdeurwaarder een beschikking aan klager betekend met bevel tot betaling van onder meer kinderalimentatie.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er over dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder de betekening niet had mogen verrichten, omdat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, klagers ex-partner,  ten tijde van het verlenen van de opdracht werkzaam was op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Afgezien daarvan had klager de vordering reeds betaald.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder is er niet in strijd gehandeld met de Gerechtsdeurwaarderswet. Er is evenmin de schijn van belangenverstrengeling gewekt omdat het dossier van klager in behandeling is bij een kantoor van een andere organisatie en er slechts een losse opdracht is uitgevoerd, namelijk de betekening van de beschikking.

5. De beschikking van de voorzitter

Artikel 3 van de Gerechtsdeurwaarderswet brengt met zich mee dat een gerechtsdeurwaarder niet bevoegd is tot het verrichten van ambtshandelingen ten behoeve van of gericht tegen zichzelf, zijn echtgenoot, geregistreerd partner of een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont dan wel bloed- of aanverwanten. Nu het in het onderhavige geval om een opdracht van een collega (of een medewerker) van de gerechtsdeurwaarder gaat, heeft de gerechtsdeurwaarder niet in strijd met deze bepaling gehandeld zodat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen geen sprake kan zijn.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.              

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat er alleen is voldaan aan de opdracht tot betekening van de beschikking. In dat geval geldt de ministerieplicht. Er was geen verplichting om de juistheid van de vordering te onderzoeken, ook al omdat de opdracht in eerste instantie was gegeven door een advocaat. Voorafgaand aan de betekening is er ook geen overleg met de ex-partner van klager geweest.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.