ECLI:NL:TGDKG:2015:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet506.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:43
Datum uitspraak: 17-02-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet506.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 17 februari 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 10 juni 2014  met nummer 816.2013 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 506.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 1 juli 2014 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 15 juli 2014, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 januari 2015, alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 17 februari 2015.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft achttien zaken en zes verdeelzaken ten laste van klager in behandeling.

-           In twee zaken heeft de gerechtsdeurwaarder op 29 april 2010 en 20 juli 2010 loonbeslag ten laste van klager gelegd. Daarnaast werd in één van die twee zaken beslag onder de Belastingdienst gelegd.

-           In twee andere zaken heeft de gerechtsdeurwaarder op 26 oktober 2010 en    27 oktober 2011 loonbeslag ten laste van klager gelegd. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder op 22 juli 2013 loonbeslag ten laste van de echtgenote van klager gelegd.

-           Op 2 oktober 2013 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet aan te passen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van      9 oktober 2013 de relevante gegevens bij klager opgevraagd zodat de beslagvrije voet kon worden herberekend.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder continu nieuwe zaken aanmaakt inzake een achterstand bij Menzis;

b: de gerechtsdeurwaarder al jaren loonbeslag ten laste van hem en diens echtgenote heeft gelegd voor dezelfde zaken;

c: zijn huis is verkocht, maar dat er nog steeds het tweevoudige van hem wordt gevorderd;

d: de gerechtsdeurwaarder geen rekening heeft gehouden met zijn primaire woon-lasten;

e: de gerechtsdeurwaarder geen sociale compassie heeft richting zijn gezin;

f: de gerechtsdeurwaarder (te) veel beslagen heeft gelegd.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder is van oordeel dat de klacht afgewezen behoort te worden.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat het de gerechts-deurwaarder niet kan worden verweten dat zijn opdrachtgever de zaken afzonderlijk (periodiek) heeft aangeleverd.

5.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de voorzitter in de eerste plaats dat het enkele feit dat er al jaren beslag op het inkomen van klager ligt, nog niet maakt dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Ten tweede overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij ten laste van klager alsmede diens echtgenote loonbeslag heeft gelegd voor dezelfde zaken. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar nu klager en zijn echtgenote beiden schuldenaar zijn.

5.4 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat de opdracht-gever van een collega verzuimd heeft om tijdig aan die collega door te geven dat de voormalige woning van klager executoriaal werd verkocht. Daardoor werd de hoofdsom in die zaak niet tijdig aangepast. Dit is volgens de gerechtsdeurwaarder inmiddels rechtgezet, maar kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten daar hij met de verkoop van de woning niets van doen had. De incassering van de hoofdsom in deze zaak is als verdeelzaak aan de gerechtsdeurwaarder in handen gegeven. Klager is hiervan inmiddels op de hoogte.

5.5 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat dit onderdeel van de klacht betrekking heeft op de door de gerechtsdeurwaarder toegepaste beslag-vrije voet. Uit het verweerschrift alsmede de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat klager heeft nagelaten om de relevante gegevens aan de gerechts-deurwaarder te verstrekken waardoor een herberekening van de beslagvrije voet niet kon plaatsvinden. Gelet op deze omstandigheid kan klager het de gerechts-deurwaarder niet verwijten dat er geen rekening is gehouden met zijn primaire woonlasten.

5.6 Met betrekking tot klachtonderdeel e overweegt de voorzitter dat hij er begrip voor heeft dat klagers gezin het financieel moeilijk heeft met de bestaande schuldenlast en de in verband daarmee getroffen maatregelen. Dit brengt echter niet met zich mee dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De gerechtsdeurwaarder is namelijk verplicht om de ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten als hierom wordt verzocht. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling ontvangt en er geen uitsluiting van bevoegdheid is, is daarmee automatisch de verplichting ontstaan tot het verrichten van de ambtshandeling.

5.7 De klacht met betrekking tot de proportionaliteit van de gelegde beslagen dient beoordeeld te worden aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslagleggingen. Het tuchtrecht biedt echter geen mogelijkheid tot uitvoerige bewijslevering en om die reden dient klager zich met deze kwestie te wenden tot de gewone rechter, aldus de voorzitter in zijn beschikking.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Klager heeft naderhand ontdekt dat de verkoopopbrengst van de executoriale verkoop van zijn huis nog niet was verrekend met zijn schuld. Voor de restschuld was volgens klager best een betalingsregeling mogelijk geweest, maar de gerechtsdeurwaarder heeft hem nooit die kans geboden. Dit betekent volgens klager dat ten onrechte direct tot loonbeslag is overgegaan. Met betrekking tot de verkoop heeft klager een brief van de notaris in zijn bezit.      

8. Het verweer in verzet

De gemachtigde heeft namens de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat hij klager zelfs op kantoor heeft uitgenodigd en de gang van zaken heeft toegelicht, in het bijzonder bij de beslagvrije voet en verdeelzaken. De gang van zaken in verband met de executoriale verkoop van de woning kan hem niet verweten worden.  

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. Met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.