ECLI:NL:TGDKG:2015:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet75.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:39
Datum uitspraak: 07-04-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet75.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 december 2014 met zaaknummer 554.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 75.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 30 juli 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 11 augustus 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 30 december 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 januari 2015.

-           Bij e-mail, ingekomen op 29 januari 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 24 februari 2015 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 7 april 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft een vonnis aan klager betekend.

-           Bij brief van 11 augustus 2009 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat diens opdrachtgever akkoord is gegaan met zijn voorstel tegen finale kwijting.

-           Nadien is er tussen klager en de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder discussie ontstaan omtrent de te treffen betalingsregeling naar draagkracht en de in rekening gebrachte rente.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze zich niet aan de gemaakte  betalingsafspraken heeft gehouden. Als gevolg daarvan zijn nodeloos kosten veroorzaakt. Bovendien is onduidelijkheid veroorzaakt doordat de gerechtsdeurwaarder van verschillende bedragen is uitgegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat tegenover het verweer van de gerechtsdeurwaarder , waarbij hij de gang van zaken en zijn handelwijze duidelijk heeft toegelicht, de enkele stellingen van klager niet voldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Wel is kennelijk door toedoen van de gerechtsdeurwaarder verwarring ontstaan over de (nog) verschuldigde bedragen. De gerechtsdeurwaarder heeft een en ander bij brief toegelicht en heeft klager zijn excuses aangeboden. Onder deze omstandigheden is het handelen van de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar. Het ging om een betalingsregeling voor een (restant) bedrag die elke zes maanden zou worden herzien. Indien klager van mening is dat de regeling door of namens de schuldeiser ten onrechte vervallen is verklaard en dat ten onrechte aanspraak wordt gemaakt op rente en extra kosten, dan dient klager dit aan de gewone (executie-)rechter voor te leggen. De tuchtrechter kan hierover geen oordeel vellen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met de beschikking van de voorzitter, omdat er niet inhoudelijk wordt ingegaan op het feit dat de gerechtsdeurwaarder rente en extra kosten in rekening heeft gebracht. Verder zou de gerechtsdeurwaarder geen rekening houden met klagers draagkracht en beslagvrije voet en met het bestaan van andere schulden.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen, voorzitter, en mr. E.C. Smits en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.