ECLI:NL:TGDKG:2015:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW303.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:38
Datum uitspraak: 07-04-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDW303.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klachtonderdelen met betrekking tot de betekening van het vonnis, de betekening van een proces-verbaal van beslag, het vorderen van teveel gelden en onduidelijkheid omtrent de hoogte van de beslagvrije voet. De klacht met betrekking tot de betekening van het proces-verbaal wordt niet ontvankelijk verklaard de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 april 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 303.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 29 april 2014 en 26 mei 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschriften, ingekomen op 2 juni 2014 en 24 februari 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 februari 2015 alwaar geen van de partijen is verschenen.

-           Van deze behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 7 april 2015.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 24 mei 2012 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

-           Op 30 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 27 maart 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager loonbeslag gelegd, welk beslag door een collega-gerechtsdeurwaarder op 10 april 2014 aan klager is overbetekend.

-           Bij brief van 11 maart 2014 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 13 maart 2014 op de klacht gereageerd.

-           Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder het vonnis niet aan hem heeft betekend;

b: de gerechtsdeurwaarder het ten laste van hem gelegde loonbeslag niet binnen de wettelijke termijn heeft overbetekend;

c: de gerechtsdeurwaarder teveel gelden heeft gevorderd;

d: de gerechtsdeurwaarder onduidelijkheid heeft laten ontstaan omtrent de hoogte van de beslagvrije voet.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de Kamer dat een exploot op ambtseed ook in een tuchtzaak grote bewijskracht heeft. Daarom wordt hier uitgegaan van de juistheid van de inhoud daarvan. Uit het overgelegde exploot van beslaglegging kan worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarder op 30 juli 2012 het vonnis aan klager heeft betekend. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake.

4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de Kamer dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat niet de gerechtsdeurwaarder maar een collega-gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor de niet tijdige overbetekening. Nu de gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling niet heeft verricht, dient klager in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.4 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de Kamer dat dit klacht-onderdeel betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeur-waarder ter hand gestelde executoriale titel. Eventuele geschillen daarover tussen klager en de gerechtsdeurwaarder dienen voorgelegd te worden aan de executierechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geƫigende weg. Wel overweegt de Kamer dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten conform het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarder (Btag) zijn berekend. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt.

4.5 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de Kamer dat het de gerechts-deurwaarder niet kan worden verweten dat de door hem berekende beslagvrije voet afwijkt van de beslagvrije voet die door de eerste beslaglegger was berekend. De gerechtsdeurwaarder is namelijk uitgegaan van de op dat moment bij hem bekende gegevens. Dat hierdoor onduidelijkheid is ontstaan kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten, omdat hij niet van de door de eerste beslaglegger berekende beslagvrije voet op de hoogte kon zijn.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klachtonderdelen a, c en d ongegrond;

-        verklaart klager in klachtonderdeel b niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen, voorzitter, en mr. E.C. Smits en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.