ECLI:NL:TGDKG:2015:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW559.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:33
Datum uitspraak: 24-03-2015
Datum publicatie: 26-06-2015
Zaaknummer(s): GDW559.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet adequaat reageren op brieven. Klacht erkent en gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 maart 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 559.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 5 augustus 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 1 september 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij brief, ingekomen op 30 januari 2015, heeft klager zijn klacht aangevuld.

-           Bij e-mail, ingekomen op 10 februari 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de aanvulling van de klacht gereageerd.

-           Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

-           De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 februari 2015 alwaar geen van de partijen is verschenen.

-           Van deze behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 24 maart 2015.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft nadat tegen klager een vonnis was gewezen, op 16 april 2014 een aanmaning gestuurd. Klager had de vordering toen reeds (deels) voldaan door rechtstreekse betaling aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is hiervan door haar opdrachtgever pas op 24 juli 2014 op de hoogte gesteld. Klager heeft tegen de bedragen, zoals genoemd in de aanmaning, geprotesteerd bij brieven van 26 april, 16 mei en 17 juli 2014. Daarbij heeft klager ook om een specificatie van de in rekening gebrachte nakosten gevraagd. Bij e-mail van 13 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder slechts medegedeeld wat nakosten zijn. Ook in de e-mail van 16 juli 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op het schrijven van klager gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft pas bij brief van 24 juli 2014 inhoudelijk op het schrijven van klager gereageerd, een toelichting gegeven op de gang van zaken en excuses aangeboden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder niet binnen een redelijke termijn op zijn brieven van 26 april en 16 mei 2014 heeft gereageerd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat te laat inhoudelijk is ingegaan op de brieven van klager. Zij acht het handelen echter niet tuchtrechtelijk laakbaar. 

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu beantwoording van de brieven van 26 april en 16 mei 2014 niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, is de klacht terecht voorgesteld. Hierbij wordt mede in overweging genomen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder, nadat de redelijke termijn was verstreken, op inhoudelijk onjuiste wijze op de brieven van klager heeft gereageerd. Daarnaast stelt klager in zijn brieven dat hij de vordering al heeft voldaan en ook op dit punt heeft de gerechtsdeurwaarder niet adequaat gehandeld daar zij toen geen navraag bij haar opdrachtgever dan wel bij klager heeft gedaan. Gelet op het vorenstaande acht de Kamer na te noemen maatregel op zijn plaats.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond.

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van berisping.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.