ECLI:NL:TGDKG:2015:241 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet813.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:241 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 11-03-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet813.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Leggen van diverse beslagen. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 8 september 2015 met zaaknummer 27.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 813.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
- Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 januari 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
- Bij verweerschrift, ingekomen op 13 februari 2015, heeft de gerechtsdeur-waarder op de klacht gereageerd.
- Bij beslissing van 8 september 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 11 september 2015.
- Bij brief, ingekomen op 22 september 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
- Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 3 november 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
- De uitspraak is bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 21 mei 2010 is een vonnis ten laste van klager gewezen.
- Op 8 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Op 9 december 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag roerende zaken gelegd. De openbare verkoop van de roerende zaken is niet doorgezet, omdat de gerechtsdeurwaarder een verkoop niet opportuun achtte.
- Op 19 maart 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag op de uitkering van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SoZaWe) gelegd. SoZaWe deed echter een beroep op verrekening van de eigen vordering, waardoor het beslag geen doel trof.
- Op 13 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager loonbeslag gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft op 3 februari 2014 dit beslag bij de eerste beslaglegger aangemeld.
- Op 30 december 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag onder de Ontvanger der Rijksbelastingen gelegd. De Belastingdienst heeft op 27 januari 2014 aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat klager geen vordering op de fiscus had. De gerechtsdeurwaarder heeft dit beslag dan ook op 4 februari 2014 opgeheven.
- De gerechtsdeurwaarder heeft op 24 juli 2014 beslag onder de stichting pensioenfonds van de ABN Amro Bank gelegd, welk beslag doel heeft getroffen.
- Op 19 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager tevergeefs bankbeslag gelegd.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder verschillende rechtsmiddelen heeft aangewend ter verhaal van een vordering, terwijl het verhaal bij hem zeer beperkt zou zijn. Ook zou de gerechtsdeurwaarder beslag hebben gelegd op een deel van zijn inkomen, dit ondanks de beslagvrije voet.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
‘4.1 Klager is op 21 mei 2010 bij vonnis veroordeeld en heeft nadien nagelaten de vordering vrijwillig te voldoen. De door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager gelegde beslagen zijn dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.
4.2 Uit het verweerschrift kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder, nadat klager hierom had verzocht, alsnog met terugwerkende kracht een beslagvrije voet heeft toegepast op het beslag onder de Sociale Verzekeringsbank. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake.’
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. Klager stelt zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet weliswaar heeft aangepast doch dat het ingehouden vakantiegeld niet aan hem is gerestitueerd.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer merkt nog op dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft medegedeeld dat er geen vakantiegeld ten laste van klager is geïncasseerd. Gelet op deze omstandigheid kan klager het de gerechtsdeurwaarder dan ook niet verwijten dat er geen vakantiegeld is gerestitueerd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.
7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. E.C. Smits en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare zitting van 15 december 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.