ECLI:NL:TGDKG:2015:229 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW168.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:229 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDW168.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Miscommunicatie waardoor klagers negen maanden na finale kwijting later nog met een vordering werden geconfronteerd. Oorzaak: gebrekkige miscommunicatie tussen medewerkers van twee kantoren waarbij informatie niet werd gedeeld. Hierdoor is de situatie is ontstaan waarbij klagers, nadat een van de dossiers door finale kwijting was gesloten, nog werden geconfronteerd met een vordering die bij het andere kantoor in behandeling was. Klacht gegrond geen maatregel opgelegd |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 1
Beslissing van 22 december 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 168.2015 van:
[ ] en [ ],
wonende te [ ],
klagers,
tegen:
[ ],
oud-gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief van 24 februari 2015 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 2 april 2015 een verweerschrift ingediend. De gerechtsdeurwaarder (e-mail van 7 november 2015) en klagers (e-mail van 17 november 2015) hebben medegedeeld niet ter zitting te verschijnen.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 17 november 2015 alwaar niemand is verschenen.
Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 22 december 2015.
1. De feiten
a) Klagers hebben een onderneming gehad, welk onderneming is gestaakt. Als gevolg daarvan resteerden een aantal crediteuren waaronder de [ ] (verzekeringen) die haar vordering in handen heeft gesteld van [ ] te [ ]. Klagers hebben schuldsanering aangevraagd. Na onderzoek van het Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf bleek dat klagers hiervoor in aanmerking kwamen en is een mediator aangesteld die de schulden van klagers in kaart heeft gebracht. De mediator heeft op enig moment aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat klagers in aanmerking kwamen voor schuldsanering en dat zij 16,5% van het openstaande bedrag tegen finale kwijting zouden kunnen voldoen. De gerechtsdeurwaarder heeft namens de [ ] met het voorstel tegen finale kwijting ingestemd. Het afgesproken bedrag is (door [ ]) voldaan.
b) Na verloop van tijd ontvingen klagers van [ ] een brief waarin werd medegedeeld dat er nog een bedrag inzake de [ ] open stond en dat dit spoedig diende te worden overgemaakt, omdat er anders beslag roerende zaken zou worden gelegd. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klagers beslag roerende zaken gelegd.
c) Op 23 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aangekondigd dat op 11 februari 2015 de roerende zaken middels openbare verkoop verkocht zouden worden.
d) Op 26 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder namens de [ ] ook met betrekking tot het tweede dossier ingestemd met het door klagers voorgestelde voorstel tegen finale kwijting.
2. De klacht
Klagers beklagen zich samengevat over het volgende. De mediator heeft de gerechtsdeurwaarder opgave gevraagd van de schulden van klagers. [ ] heeft toen verzuimd opgave te doen van beide dossiers van de [ ] die in behandeling waren. [ ] is elf maanden na het eerste voorstel van klagers om de vordering van de [ ] af te kopen akkoord gegaan. Dit was nadat alle crediteuren akkoord waren gegaan met het voorstel van klagers en de betalingen waren gedaan. Klagers worden in het andere dossier continu onder druk gezet, er wordt beslag gelegd en verkoop aangezegd terwijl de onderhandelingen over het voorstel nog gaande waren.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat er twee dossiers op klager in behandeling waren bij de [ ] organisatie. Een dossier was in behandeling op een [ ] kantoor te [ ] en het andere dossier was in behandeling op zijn kantoor te [ ]. Ondanks het feit dat er uiteindelijk alsnog een akkoord is bereikt, kan de gerechtsdeurwaarder zich voorstellen dat klagers het gevoel hebben gehad dat ze lang onder druk zijn gezet. Gebrekkige communicatie tussen een medewerker van het kantoor in [ ] en een medewerker van het kantoor in [ ] zijn hier volgens de gerechtsdeurwaarder debet aan geweest. Met name doordat beide kantoren een eigen database hadden, werd er in bepaalde situaties wel gecommuniceerd met klagers, dan wel met de door hun ingeschakelde derde, maar werd er verzuimd om deze informatie te delen met het andere [ ] kantoor. Inmiddels heeft [ ] maatregelen genomen om de kans op fouten zoals gemaakt te beperken. Er wordt thans gebruik gemaakt van één database.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 De klacht is ingediend tegen een kantoor. Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.
4.2 Bij gebreke aan onderliggende stukken kan niet precies worden vastgesteld welke medewerker van welk kantoor verantwoordelijk is voor de gebrekkige communicatie. De in aanhef van deze beschikking genoemde en destijds aan het kantoor te [ ] verbonden gerechtsdeurwaarder wordt daarom als beklaagde aangemerkt omdat een van de dossiers bij zijn kantoor in behandeling was, hij verantwoordelijk was voor het handelen van medewerkers en de gerechtsdeurwaarder kennelijk ook de verantwoordelijkheid voor het andere dossier aan zich heeft getrokken.
4.3 Vaststaat dat de problemen waarmee klagers werden geconfronteerd veroorzaakt zijn door gebrekkige miscommunicatie tussen medewerkers van twee [ ] kantoren waarbij informatie niet werd gedeeld. Hierdoor is de situatie is ontstaan waarbij klagers, nadat een van de dossiers door finale kwijting was gesloten, nog werden geconfronteerd met een vordering die bij het andere kantoor in behandeling was. De klacht dient gegrond te worden verklaard.
4.4 De Kamer acht geen termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder een maatregel op te leggen. Daarbij heeft de Kamer meegewogen dat de klacht is erkend, er maatregelen ter verbetering zijn genomen en klagers excuses zijn aangeboden.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- laat het opleggen van een maatregel achterwege.
Aldus gegeven door mrs. J.H.C. Schouten, voorzitter, Th.C.M. Hendriks-Jansen en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.