ECLI:NL:TGDKG:2015:226 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet715.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:226 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet715.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 11 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 28 juli 2015 met zaaknummer 850.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 705.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
gemachtigde [ ],
tegen:
1. [ ],
2) [ ]
3) [ ]
gerechtsdeurwaarders te [ ]
beklaagden,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 11 november 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 24 november heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
Bij beslissing van 28 juli 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 29 juli 2015.
Bij brief van 11 augustus 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
Bij brief van 28 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op het verzetschrift.
Bij brief van 9 november 2015 heeft de gemachtigde van klager nog stukken overgelegd en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
a) Op 20 oktober 2013 is een vonnis ten laste van klager gewezen.
b) Op 25 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
c) Bij brieven van 23 december 2013 en 13 januari 2014 is klager gesommeerd tot betaling van het verschuldigde over te gaan. In de brief van 23 december 2013 is klager expliciet verzocht om opgave van zijn inkomensgegevens.
d) Op 30 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder de ING bank op de rekening van klager.
e) Bij brief van 10 februari 2014 heeft de gemachtigde van klager (hierna de gemachtigde) de gerechtsdeurwaarder verzocht om het bankbeslag op te heffen.
f) Bij brief van 11 februari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder afwijzend op het verzoek van de gemachtigde gereageerd.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder misbruik van recht hebben gemaakt door de wettelijke regeling van de beslagvrije voet te omzeilen. Daartoe heeft hij, wetende dat klager een bijstandsuitkering ontvangt, geen beslag gelegd op de uitkering maar gewacht tot de uitkering op de bankrekening van klager was gestort om vervolgens op die rekening beslag te leggen.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de beslagvrije voet niet geldt indien beslag wordt gelegd onder een bank. Onder omstandigheden kan er sprake zijn van misbruik van recht, bijvoorbeeld indien bekend is dat dat de beslagen rekening uitsluitend uit een bron wordt gevoed waarvoor wel een beslagvrije voet geldt, maar dat dient in een procedure voor de gewone rechter te worden vastgesteld, waarbij het aan klager is om aannemelijk te maken dat hiervan sprake is. Het is niet aan de tuchtrechter om tot een inhoudelijke beoordeling van dit geschil over te gaan. De door klager ingediende klacht stuit hierop af.
5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de Kamer niet bevoegd is een bankbeslag ongedaan te maken. Het verzoek van klager met betrekking tot het ongedaan maken van het bankbeslag zal de voorzitter passeren, omdat voor dergelijke verzoeken in een tuchtprocedure geen plaats is.
6. De gronden van het verzet
Klager heeft in verzet aangevoerd dat hij begrijpt dat het op de weg van de executierechter ligt om het beslag op te heffen en om een schadevergoeding toe te kennen, maar daar gaat het hem niet om. Klager wil van de Kamer bevestigd zien dat de gerechtsdeurwaarder door zijn handelwijze de bescherming van de regeling van de beslagvrije voet heeft omzeild en daardoor misbruik heeft gemaakt van recht. Klager acht het onbegrijpelijk dat de voorzitter hierover geen tuchtrechtelijk oordeel geeft.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Er is inderdaad civiele rechtspraak die zegt dat onder omstandigheden ook bij
een bankbeslag een beslagvrije voet moet worden toegepast. De rechtspraak is daarover
echter verdeeld.
7.2 De Kamer dient te beoordelen of er door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dat de gerechtsdeurwaarder bij het onderhavige bankbeslag geen beslagvrije voet heeft toegepast, kan alleen al vanwege die wisselende civiele jurisprudentie niet worden vastgesteld.
7.3 De voorzitter heeft naar het oordeel van de Kamer dan ook terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer dan ook geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.
8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.