ECLI:NL:TGDKG:2015:225 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet814.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:225 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet814.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 25 augustus 2015 met zaaknummer 250.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 814.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
1. [ ],
2. [ ],
3. [ ],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 12 april 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen een medewerker van het kantoor en tegen gerechtsdeurwaarder sub 1. Bij brief van 29 april heeft klager een aanvullende klacht ingediend tegen beklaagden sub 2 en sub 3. Bij brief van 2 mei 2015 heeft klager een aanvullend stuk overgelegd. Bij brief van 22 juni 2015 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 25 augustus 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beschikking van de voorzitter toegezonden bij brief van 27 augustus 2015. Bij brief van 28 augustus 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 23 september 2015 heeft klager de gronden van het verzetschrift ingediend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
a) Bij vonnis van 11 februari 2013 is klager door de rechtbank Oost-Nederland bij verstek veroordeeld tot betaling van hetgeen in de dagvaarding van 2 januari 2013 wegens achterstallige huur van hem wordt gevorderd en is klager in de kosten van de procedure veroordeeld.
b) Het vonnis is bij exploot van 27 februari 2013 aan klager betekend met bevel tot betaling van € 1.287,80.
c) Bij exploot van 18 november 2014 is klager wegens een huurachterstand tot ontruiming gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
d) Bij exploot van 24 april 2014 heeft gerechtsdeurwaarder sub 3 ten laste van klager beslag gelegd onder de ING-Bank op het in het exploot vermelde rekeningnummer.
e) Het van het beslag opgemaakte proces-verbaal is bij exploot van 29 april 2014 door gerechtsdeurwaarder sub 2 aan klager betekend.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat hij door hen wordt geterroriseerd en bedreigd. Door ziekte is klager achter met betaling van zijn huur. De gerechtsdeurwaarders zijn naar de rechter gestapt en sindsdien laten zij klager niet met rust. De gerechtsdeurwaarders hebben een bankbeslag gelegd op een girorekening die al lang niet meer op naam van klager staat omdat dat rekeningnummer beëindigd is en de huur van een en dezelfde rekening werd betaald. Bovendien staat het huurcontract op twee personen en volgens klager is het executie bevel daarom niet rechtsgeldig. De gerechtsdeurwaarders gaan af op gegevens zonder die te verifiëren. Klager verzoekt de Kamer een uitgebreid onderzoek in te stellen tegen de werkwijze van de gerechtsdeurwaarders. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast dat hem een exploot is betekend waarin wederom een verkeerde tijd en datum staan vermeld. Volgens hem frauderen de gerechtsdeurwaarders frauderen met data en tijden in hun exploten.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft allereerst overwogen dat uit de stukken blijkt dat de klacht een zaak betreft waarbij de verhuurder van klager door tussenkomst van de gerechtsdeurwaarders de vervallen en lopende huurtermijnen van klager heeft gevorderd. Dat bij klager de gedachte leeft dat de gerechtsdeurwaarders hem terroriseren lijkt voort te komen uit het veelvuldig niet nakomen van de verplichtingen door klager en de daaruit voortvloeiende bemoeienis van de gerechtsdeurwaarders. Dat wil nog niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarders daarmee tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld ten opzichte van klager. Dat is ook op geen enkele andere wijze gebleken.
5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat het beslag is gelegd op grond van het vonnis van 11 februari 2013 omdat klager niet aan de verzoeken tot betaling voldeed. Dat achteraf is gebleken dat klager geen rekening bij de ING aanhield maakt niet dat het beslag onterecht is gelegd. Uit het feit dat er een rekeningnummer in het beslagexploot staat vermeld, kan worden afgeleid dat er bij de gerechtsdeurwaarders een gerechtvaardigd vermoeden aanwezig was dat klager bij die bank een rekening hield. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.
5.3 Voorts heeft de voorzitter overwogen dat de stelling dat de executie niet rechtsgeldig zou zijn omdat het huurcontract op twee personen staat, door klager niet is onderbouwd en hem ook anderszins niet kan baten.
5.4 Als laatste heeft de voorzitter overwogen omtrent het verwijt dat de gerechtsdeurwaarders fraude hebben gepleegd door een verkeerde data en tijden op hun exploten te vermelden. Kennelijk is klager – aldus de voorzitter – op het verkeerde been gezet door de aantekening van de datum en het tijdstip 17.08 uur op een kopie van het exploot van 24 april 2015 dat door klager is overgelegd. Daaruit heeft klager de (onjuiste) conclusie getrokken dat het bankbeslag op die datum is gelegd. Van fraude is volgens de voorzitter echter geen sprake en van tuchtrechtelijk laakbaar handelen evenmin.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager nogmaals aangevoerd dat het vonnis niet rechtsgeldig is, aangezien dat alleen tegen klager is uitgesproken, terwijl het huurcontract op naam van twee personen staat. Bankbeslag mag volgens hem alleen worden gelegd als er een 100% bewijs is dat de debiteur bij de betreffende bank een rekening aanhoudt. De gerechtsdeurwaarder had daarvan in dit geval geen bewijs en heeft enkel en alleen uit gemakzucht gehandeld om extra kosten in deze zaak te kunnen rekenen. Aangezien de huur al jaren van een en dezelfde rekening bij een andere bank betaald wordt, is het bankbeslag onder de ING onjuist. De gerechtsdeurwaarders zijn in gebreke gebleven, hebben fouten gemaakt en onjuiste aannames gedaan.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
Naar het oordeel van de kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Anders dan klager meent is voor het leggen van een bankbeslag niet nodig dat er 100% bewijs aanwezig is dat klager bij de betreffende bank bankiert. Voor bewijs dat iemand ergens bankiert is verificatie nodig bij de bank en banken geven daar om privacy redenen geen inlichtingen over. Daarom is een redelijke vermoeden dat iemand ergens bankiert voldoende om het beslag te mogen leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het rekeningnummer door de opdrachtgever was opgegeven. In beginsel mag een deurwaarder op zodanige opgave afgaan. Hetgeen door klager verder in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.
8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.