ECLI:NL:TGDKG:2015:222 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet747.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:222 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet747.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 18 augustus 2015 met zaaknummer 314.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 747.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 19 augustus 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 25 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 18 augustus 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beschikking van de voorzitter toegezonden bij brief van 20 augustus 2015. Bij brief van 31 augustus 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
a) De gerechtsdeurwaarder is in opdracht van de zuster van klager belast met het buitengerechtelijk incasseren van een bedrag van € 24.000.00 op klager wegens onverschuldigde betaling.
b) Bij brief van 18 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klager tot betaling gesommeerd.
c) Tussen klager en de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd over de grondslag van de vordering bij brieven van 27 november 2013 (klager aan gerechtsdeurwaarder), 14 januari 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager), 17 januari 2014 en 10 februari 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder), 24 februari 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager), 3 maart 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder), 11 maart 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager), 17 en 20 maart 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder), 24 maart 2014, 28 april 2014 en 18 juni 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager), 24 en 25 juni 2014 ( over een weer per email), 1 juli 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder), 14 juli 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager) en z27 juli 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder).
d) Nadat klager de vordering had voldaan heeft de gerechtsdeurwaarder het dossier op verzoek van zijn opdrachtgever gesloten waarvan klager bij brief van 14 juli 2014 mededeling heeft gedaan.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze:
1) willens en wetens een pure familiekwestie tot zaak heeft verheven;
2) op schandalige wijze misbruik heeft gemaakt van het feit dat klagers zus af ten toe wat verward is;
3) bewust geen hoor en wederhoor heeft toegepast;
4) geen enkel bewijs van de vordering heeft geleverd;
5) elke medewerking om de zaak te schikking heeft geweigerd;
6) brieven heeft geschreven met een arrogante toonzetting;
7) jegens klager geen enkel respect heeft getoond en klager als een crimineel heeft behandeld;
8) hem meerdere malen heeft beticht van leugens;
9) vragen niet heeft beantwoord en afspraken niet is nagekomen;
10) heeft nagelaten aan klager gerichte brieven aangetekend te verzenden en een onjuist adres heeft gebruikt. Klager is hierdoor waarschijnlijk in diskrediet gebracht en hierdoor is in ieder geval één brief niet ontvangen.
5. De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft – samengevat – overwogen dat klager tegenover het met stukken onderbouwde verweer van de gerechtsdeurwaarder, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, onvoldoende concreet heeft gemaakt waarom door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Naar de voorzitter begreep is klager het er niet mee eens dat hij tot betaling is gesommeerd en daardoor onder druk is gezet om te betalen. Het stond klager echter vrij om niet aan de sommatie te voldoen. In dat geval had hij kunnen afwachten of zijn zuster de zaak aan de rechter zou voorleggen en had hij in die procedure verweer kunnen voeren, aldus de voorzitter. Klager kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat deze door zijn zuster is ingeschakeld om de vordering te incasseren. Niet gebleken is dat de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden heeft verricht, in strijd is met de --tuchtrechtelijke norm. Er bestaat geen verplichting om brieven aangetekend te verzenden en dat klager is gedupeerd door een foute spelling van de naam van de woonplaats van klager, is evenmin gebleken.
6. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Hij blijft erbij dat de gerechtsdeurwaarder meerdere malen verkeerde bedragen heeft genoemd en brieven met onjuiste en suggestieve teksten heeft verzonden. Zijn zuster heeft vrijwillig geld overgemaakt naar een en/of rekening. Over die rekening konden zowel klager als zijn zuster beschikken. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder klager een brief zond tot betaling, stond er een aanzienlijk bedrag op de en/of rekening. Het bedrag van de vordering was dan ook onjuist. Zijn zuster heeft daarover gelogen en de gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld. Er kon dus geen vordering op hem bestaan, aldus klager.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Klager stelt samengevat dat hij heeft getracht zijn zuster te helpen om (het restant van) haar vermogen veilig te stellen. Met zijn zuster heeft hij daarom afspraken gemaakt waaronder een tot het openen van een en/of rekening. Over deze rekening konden beide partijen beschikken. Omdat zijn zuster op enig moment heeft geprobeerd zeggenschap te verkrijgen over een privérekening van klager en de en/of rekening - zo stelt klager - heeft hij noodgedwongen geld van de rekening gehaald en op een andere rekening gestort.
7.2 Het kan goed zijn dat klager met de beste bedoelingen zijn zuster heeft willen helpen, maar dat is hier niet het issue. Het tuchtrecht is immers bedoeld om te beoordelen of door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Naar het oordeel van de Kamer is dat niet het geval.
7.3 De gerechtsdeurwaarder is ingeschakeld door de zuster van klager om een vordering wegens onverschuldigde betaling te innen. Hij heeft klager daartoe aangeschreven waarna een schriftelijke discussie tussen klager en de gerechtsdeurwaarder is ontstaan.
7.4 De voorzitter heeft dan ook terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager verder in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.
8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.