ECLI:NL:TGDKG:2015:219 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet704.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:219 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet704.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 28 juli 2015 met zaaknummer 905.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 704.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
1. [ ],
2. [ ],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden,
gemachtigde [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 27 november 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij brief van 8 december 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 28 juli 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2015. Bij brief van 10 augustus 2015, ingekomen op 14 augustus 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2015 alwaar klaagster is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is nader bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
a) Op 7 augustus 2013 is een verstekvonnis ten laste van klaagster gewezen.
b) Op 23 augustus 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders het verstekvonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
c) Op 2 september 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarders verzocht om akkoord te gaan met een betalingsregeling van € 50,00 per maand. De gerechtsdeurwaarders hebben deze betalingsregeling op 3 september 2013 bevestigd met aanzegging dat bij niet stipte nakoming de betalingsregeling zal komen te vervallen.
d) Bij e-mail van 28 april 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders aan klaagster medegedeeld dat de overeengekomen betalingsregeling niet stipt wordt nagekomen. Ook hebben de gerechtsdeurwaarders in deze e-mail aan klaagster medegedeeld wat de gevolgen van het niet nakomen van de betalingsregeling zijn.
e) Op 14 mei 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders ten laste van klaagster bankbeslag gelegd.
f) Nadien zijn de gerechtsdeurwaarders opnieuw een betalingsregeling van € 50,00 per maand met klaagster overeengekomen.
g) Bij brief van 22 juli 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders aan klaagster medegedeeld dat de overeengekomen betalingsregeling niet stipt wordt nagekomen.
h) Bij e-mails van 1, 18 en 21 augustus 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders getracht klaagster tot betaling te bewegen.
i) Uiteindelijk zijn de gerechtsdeurwaarders wederom een betalingsregeling met klaagster overeengekomen, maar ook deze betalingsregeling wordt niet door klaagster nagekomen.
j) Op 28 oktober 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders ten laste van klaagster bankbeslag gelegd.
k) Bij e-mail van 28 oktober 2014 heeft klaagster een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarders ingediend. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 5 november 2014 afwijzend op de klacht van klaagster gereageerd.
4. De oorspronkelijke klacht
Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders beslag hebben gelegd terwijl een betalingsregeling even niet werd nagekomen, zij
onnodige kosten hebben gemaakt en de door klaagster verrichte betalingen niet hebben verwerkt.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat uit de onder 1 opgenomen feiten kan worden opgemaakt dat klaagster meerdere malen overeengekomen betalingsregelingen niet is nagekomen. Gelet op deze omstandigheid kan klaagster het de gerechtsdeurwaarders niet verwijten dat zij tot het leggen van bankbeslag zijn overgegaan.
5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat klaagster op 7 augustus 2013 bij verstekvonnis is veroordeeld en dat zij nadien heeft nagelaten het totaal verschuldigde vrijwillig te voldoen. Dat de gerechtsdeurwaarders de kosten van de tenuitvoerlegging bij klaagster in rekening hebben gebracht is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De door de gerechtsdeurwaarders in rekening gebrachte kosten zijn conform de daarvoor geldende regelingen berekend.
5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat dit onderdeel van de klacht betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, waarover de Kamer niet kan oordelen. Executiegeschillen kunnen aan de voorzieningen-rechter in kort geding worden voorgelegd.
6. De gronden van het verzet
6.1 In verzet erkent klaagster meerdere malen de betalingsregeling niet te zijn nagekomen. De eerste maal was dit omdat de belastingdienst beslag had gelegd op de betaalrekening. Klaagster had dit gemeld aan de gerechtsdeurwaarder maar er werd direct beslag gelegd op een betaalrekening die niet op naam van klaagster stond maar waarvoor door de bank wel kosten werden berekend. De tweede keer dat klaagster de betalingsregeling niet na kon komen was omdat de gerechtsdeurwaarder het maandbedrag had verhoogd. Dit was niet gegrond en daarom is klaagster gestopt met betalen. De derde keer is klaagster gestopt met betalen omdat de gerechtsdeurwaarder wederom beslag had gelegd. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder gebeld en nog een bedrag van € 50,00 voldaan. Op de vraag welk bedrag nog openstond werd medegedeeld dat er nog ongeveer € 2100,00 openstond. Dit terwijl klaagster tot betaling was veroordeeld van € 500,00.
6.2 Klaagster vindt het ook vreemd dat als er een zaak dient, je daarbij niet aanwezig kunt zijn en vervolgens een schriftelijk verweer indient, dat niet in de rechtszaak mee wordt genomen. Klaagster acht het ook vreemd dat klachten tegen de gerechtsdeurwaarder worden verworpen. Over de werkwijze van de gerechtsdeurwaarder wordt veelvuldig geklaagd zoals is te vinden op het internet. Ook heeft de echtgenoot van klaagster vorige maand een zaak gekregen die acht jaar geleden zou hebben gelopen bij de gerechtsdeurwaarder maar die is overgedragen aan een andere gerechtsdeurwaarder. In die zaak werd gesteld dat de stukken voor de rechtszaak en de uitspraak zouden zijn uitgereikt aan hem in persoon terwijl hij op dat moment in Spanje aan het werk was. De toenmalige werkgever heeft toen een verklaring gestuurd naar de nieuwe gerechtsdeurwaarder dat het niet aan mijn man in persoon kon zijn uitgereikt maar daar werd geen acht op geslagen.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Het is vaste rechtspraak dat in de verzetprocedure de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Onder 6.2 stelt klaagster handelingen aan de orde die niet in de oorspronkelijke klacht zijn aangevoerd. Klaagster dient in de nieuwe klachten niet ontvankelijk te worden verklaard.
7.2 Voor het overige dat in verzet is aangevoerd geldt dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.
8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klaagster niet ontvankelijk in hetgeen onder 6.2 wordt aangevoerd;
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.