ECLI:NL:TGDKG:2015:218 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet657.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:218 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet657.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Bewijsbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 14 juli 2015 met zaaknummer 246.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 657.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 12 maart 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 17 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
Bij beslissing van 14 juli 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.
Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 24 juli 2015.
Bij brief van 28 juli 2015, ingekomen op 29 juli 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2015 alwaar klager, de gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder die als getuige bij het beslag aanwezig was zijn verschenen.
Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is nader bepaald op 15 december 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
a) In het kader van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klager en een arbeidsconflict heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder van de voorzieningenrechter verlof verkregen tot het leggen van conservatoir (bewijs)beslag onder klager op afschriften van documentatie, gegevensdragers en/of elektronische data met benoeming van een gerechtelijke bewaarder.
b) Bij exploot van 3 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag gelegd.
c) Bij exploot van 11 april 2013 is het proces-verbaal van het gelegde beslag en de stukken met betrekking tot de beslaglegging aan klager betekend.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij :
a) zich agressief heeft gedragen en klager pas na twee verzoeken daartoe en nadat de beslaglegging was afgelopen heeft toegestaan om het verzoekschrift tot beslaglegging en andere documenten even in te zien, waardoor klager niet kon controleren wat wel en niet door de gerechtsdeurwaarder mocht worden meegenomen;
b) alle documenten en gegevensdragers met key-words heeft geanalyseerd waardoor klager vreest dat zijn ex-werkgever nu daarover de beschikking heeft en dat hij hierdoor benadeeld wordt in de juridische procedure met die ex-werkgever. Het verlofrekest geeft geen recht tot het inzien van alle documenten en gegevensdragers, maar alleen tot het kopiëren en in beslagnemen;
c) zijn vrouw en kinderen heeft gedwongen om plaats te nemen in de keuken gedurende de beslaglegging en tot het afgeven van hun mobiele telefoons en het beslagverlof daarin niet voorziet;
d) zijn vrouw en kinderen daarnaast heeft gedwongen om hun passwords af te geven, waarin het beslagverlof niet voorziet, hetgeen ook blijkt uit het op 16 november 2014 door de rechtbank Noord Nederland gewezen tussenvonnis;
e) een derde persoon werkzaam bij [ ] te [ ] heeft meegenomen die twee laptops onherstelbaar heeft beschadigd, terwijl deze persoon zich niet wilde legitimeren.
5. De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, althans dat kan niet worden vastgesteld. De onderhavige klachtprocedure leent zich niet voor bewijslevering door middel van getuigen. Voorts geldt dat aan een gerechtsdeurwaarder de bevoegdheid toekomt om bij het uitoefenen van zijn ministerieplicht afwegingen te maken omtrent de wijze waarop hij aan die plicht zal voldoen. In beginsel bepaalt dus de gerechtsdeurwaarder op welke wijze hij de ambtshandeling zal uitvoeren, mits hij handelt binnen de grenzen van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Dat hij buiten deze grenzen is getreden, is thans niet gebleken. De gerechtsdeurwaarders hebben terecht aangevoerd dat zonder inzage om vast te stellen welke documentatie specifieke gegevens bevat die voor beslaglegging in aanmerking komen, een dergelijk beslag feitelijk niet kan worden uitgevoerd. Hij moest de gegevensdragers en documenten dus wel inzien, maar dat valt onder zijn geheimhoudingsplicht en die van de gerechtelijke bewaarder.
Het verlof voorziet in het meenemen van een deskundige. Die is eveneens aan geheimhouding gebonden. Bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van het beslag kan klager voorleggen aan de voorzieningenrechter.
6. De gronden van het verzet
6.1 Klager bestrijdt dat het gehele beslagproces op een ordentelijke manier is verlopen. Klager voert daartoe samengevat aan dat hij bij thuiskomst heeft geconstateerd dat zijn vrouw en kinderen uitermate ontdaan waren door het optreden van de gerechtsdeurwaarder. Zijn zoons waren geëmotioneerd omdat zij door de gerechtsdeurwaarders waren geïntimideerd om hun telefoons af te geven, te gaan zitten in de kamer en even later onder bedreiging hun paswoorden van de computers af te geven. Dit gebeurde op een intimiderende, agressieve manier. Dit laatste heeft klager zelf ook ondervonden. Klager verwijst nogmaals naar de verslagen van zijn vrouw en kinderen en het vonnis van de rechtbank van 26 november 2014. Uit die verklaringen volgt duidelijk dat de gerechtsdeurwaarders hun boekje te buiten zijn gegaan.
6.2 Dat de naam van de deskundige in het proces-verbaal staat vermeld betekent nog niet dat deze ook in persoon op 3 april 2015 bij klager thuis aanwezig is geweest. Op grond van de inhoud van het verzoekschrift van de rechtbank mocht de gerechtsdeurwaarder alleen datadragers van klager in beslag nemen. De rechtbank heeft geen verlof gegeven te zoeken met zoektermen. Dit is wel gebeurd hetgeen ook door de gerechtsdeurwaarder wordt bevestigd. Klager vindt het vreemd dat de opdrachtgever van het beslag, tijdens latere rechtszittingen met data is gekomen die alleen bij klager bekend zijn en niemand anders. Deze data staan op zijn laptop en het kan dus niet anders dan dat de gegevens door de gerechtsdeurwaarder en de gerechtelijke bewaarder zijn gelekt naar de opdrachtgever.
6.3 Wettelijk gezien moet de gerechtsdeurwaarder de datadragers meenemen. Deze zijn echter meegenomen door de bewaarder. Dit weerspreekt de stelling van de gerechtsdeurwaarder die in zijn verweer beweert dat de datadragers alleen onder het beheer van de gerechtsdeurwaarder zijn geweest. De datadragers zijn ook niet zoals door de gerechtsdeurwaarder toegezegd binnen 24 uur bij klager terugbezorgd.
6.4 De gerechtsdeurwaarder heeft de kinderen van klager op intimiderende wijze gedwongen hun laptops in te leveren, terwijl de gerechtsdeurwaarder op basis van het verzoekschrift had moeten weten dat deze laptops niet onder de beslaglegging vielen. De kinderen zijn door de gerechtsdeurwaarder gedwongen de wachtwoorden van de laptops af te geven, terwijl dat niet nodig is omdat het verzoekschrift eist dat de gegevensdragers forensisch gekopieerd worden. Klager verwijst naar de uitspraak in het vonnis van 26 november 2014 waarin de rechter heeft geoordeeld dat het verzoekschrift daarin niet voorzag. In het bijzonder wordt het in beslag nemen van de gegevensdragers van de vrouw en kinderen van klager en het hen “overreden” om hun wachtwoorden kenbaar te maken niet gedekt door het verlof van de voorzieningenrechter voor het gelegde bewijsbeslag.
6.5 Als laatste voert klager aan dat het verzoek tot het leggen van beslag is gebaseerd op 9 verklaringen van (werknemers van) de opdrachtgever. Na onderzoek blijken 8 van de 9 verklaringen gebaseerd te zijn op valse verklaringen. Klager heeft daarvan het schriftelijke bewijs en heeft daarvan aangifte gedaan. Bij klager is de verdenking gerezen dat de beslaglegging niet objectief en volgens de wet is uitgevoerd, maar dat er doelbewust door de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de advocaat van de opdrachtgever met veel intimidatie beslag is gelegd.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Uit de klacht brief blijkt dat klager de klacht heeft gericht tegen gerechtsdeurwaarder [ ]. In de derde alinea deelt klager wel mede dat hij de klacht indient tegen gerechtsdeurwaarder [ ] en zijn collega, maar in de klacht wordt verder alleen de naam van gerechtsdeurwaarder [ ] vermeld. Nu uit het proces-verbaal van 3 april 2014 blijkt dat de collega een gerechtsdeurwaarder is die als getuige bij het beslag aanwezig is geweest en klager in zijn klacht niet duidelijk heeft gemaakt wat zijn verwijten jegens de collega van [ ] zijn, wordt de klacht opgevat als te zijn gericht tegen gerechtsdeurwaarder [ ].
7.2 De Kamer wil wel aannemen dat klager zijn vrouw en kinderen ontdaan en geëmotioneerd heeft aangetroffen na zijn komst. Een beslag als het onderhavige is een ingrijpend middel dat emoties op kan roepen. Hieruit kan echter niet zo maar de conclusie worden getrokken dat door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Dat de gerechtsdeurwaarder de kinderen van klager heeft gedwongen hun laptops in te leveren, terwijl de gerechtsdeurwaarder op basis van het verzoekschrift had moeten weten dat deze laptops niet onder de beslaglegging vielen en zijn gedwongen de wachtwoorden van de laptops af te geven, wordt door de gerechtsdeurwaarder bestreden en kan niet worden vastgesteld.
7.3 Op de deskundige die onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder aanwezig was rust geen identificatieplicht. De gerechtsdeurwaarder stelt verder dat hij de naam van de deskundige heeft genoemd. Bovendien mag, anders dan door klager is aangevoerd, er van worden uitgegaan dat de naam van de deskundige als vermeld in het van het beslag opgemaakte proces-verbaal ook de persoon is die op 3 april 2015 bij klager thuis aanwezig is geweest. Dit proces-verbaal is een authentieke akte waarbij ervan mag worden uitgegaan dat dit door de gerechtsdeurwaarder naar waarheid is opgemaakt. Het verleende verlof biedt anders dan klager meent ook gelegenheid om meer dan alleen datadragers in beslag te nemen. In het verzoek wordt onder punt 13 verlof gevraagd tot het leggen van beslag op afschriften van relevante (elektronische) documentatie etc. waaronder dus vallen datadragers, waaronder laptops en dergelijke maar ook geschriften, ordners waarin die geschriften zich bevinden. Dat bij het doorzoeken van de elektronische datadragers gebruik is gemaakt van zoektermen is een gebruikelijke gang van zaken en niet tuchtrechtelijk laakbaar.
7.4 Dat de opdrachtgever tijdens latere rechtszittingen met data is gekomen die alleen bij klager bekend zijn en niemand anders over deze data beschikte, rechtvaardigt niet de door klager getrokken conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de gegevens door de gerechtsdeurwaarder en de gerechtelijke bewaarder zijn gelekt naar de opdrachtgever. Dit wordt door klager op geen enkele wijze nader onderbouwd en op dit punt kan dan ook niets worden vastgesteld.
7.5 Hetgeen door klager onder 6.3 wordt aangevoerd stuit af op het feit dat verlof is gegeven de in het verzoekschrift bedoelde gewaarmerkte afschriften van documentatie, kopieën van elektronische data en/of originele gegevensdragers terstond in bewaring te geven aan de gerechtelijke bewaarder. Dat de datadragers niet binnen 24 uur bij klager zijn terugbezorgd wordt eveneens gedekt door het verlof waarbij is bepaald dat de originele gegevensdragers onverwijld doch uiterlijk binnen vijf werkdagen aan klager dienen te worden geretourneerd.
7.6 Uit het feit dat klager na later onderzoek is gebleken dat 8 van de 9 verklaringen gebaseerd zijn op valse verklaringen, rechtvaardigt niet de door hem geuite verdenking dat de beslaglegging niet objectief en volgens de wet is uitgevoerd, maar dat er doelbewust door de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de opdrachtgever haar advocaat met veel intimidatie beslag is gelegd. Voor deze verdenking is geen enkele aanwijzing te vinden.
8. Op grond van het voorgaande is de conclusie dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.
9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.