ECLI:NL:TGDKG:2015:209 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDwverzet620.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:209 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-12-2015 |
Datum publicatie: | 22-01-2016 |
Zaaknummer(s): | GDwverzet620.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 8 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 30 juni 2015 met zaaknummer 887.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 620.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder),
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 23 juli 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 24 juli 2013, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 8 december 2015.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 3 november 2014 is een vonnis ten laste van klager gewezen, dat aan klager is betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Op 20 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag onder de gemeente Amsterdam gelegd, dat op 24 november 2014 aan klager is overbetekend.
- Op 26 november 2014 heeft klager de onderhavige klacht bij de Kamer ingediend.
- De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brief van 2 december 2014 om aanvullende informatie gevraagd met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet.
3. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet toepast en dat aan hem voorafgaand aan de beslaglegging geen informatie over zijn inkomsten en uitgaven is gevraagd.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.
5. De beschikking van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is en heeft daartoe het volgende overwogen. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet toepast. Indien die stelling al juist zou zijn - daarvan is overigens niet gebleken - betekent dat op zichzelf niet dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden kunnen maken, zijn niet gesteld. Indien klager het thans niet eens is met de hoogte van de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij de gerechtsdeurwaarder te voorzien van alle relevante informatie en daarbij te vragen de beslagvrije voet aan te passen. Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert kan hij zich wenden tot de gewone rechter.
5.2 Een gerechtsdeurwaarder is niet gehouden is om voorafgaand aan een loonbeslag informatie bij de schuldenaar op te vragen met betrekking tot diens inkomsten en uitgaven, aldus de voorzitter.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.
8. Het verweer in verzet
De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar het verweer tegen de klacht. Volgens hem heeft klager in verzet geen aanvullende of nieuwe gronden gegeven. Als gevolg van remigratie van klager is het beslag gelegd zonder dat informatie beschikbaar was.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.
9.2 Bij het leggen van een beslag als het onderhavige is de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd verplicht aan de schuldenaar op te geven hoeveel zijn beslagvrije voet bedraagt (artikel 475g, lid 1, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De gerechtsdeurwaarder gaat daarbij af op de op dat moment bij hem bekende informatie. Een gerechtsdeurwaarder gaat tot aanpassing over indien hij door de betrokkene wordt gewezen op de onjuistheid van een beslagvrije voet en hij over alle benodigde gegevens beschikt. Die aanpassing heeft hier kennelijk nog niet plaatsgevonden, omdat de gerechtsdeurwaarder van klager nog geen gegevens heeft ontvangen. Zodra de gerechtsdeurwaarder had vernomen dat klager bezwaren had tegen de toegepaste beslagvrije voet, heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 2 december 2014 (overgelegd bij zijn verweerschrift) aan klager een toelichting verstrekt. De gerechtsdeurwaarder heeft klager derhalve goed geïnformeerd. Klager wordt geadviseerd, indien dat inmiddels nog niet is gebeurd, de gerechtsdeurwaarder alsnog te informeren over zijn inkomsten en uitgaven.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.