ECLI:NL:TGDKG:2015:199 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 975.2014
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:199 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-12-2015 |
Datum publicatie: | 10-12-2015 |
Zaaknummer(s): | GDW 975.2014 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Meerdere klachtonderdelen ongegrond. Indien klager een specificatie van het gevorderde bedrag zou willen ontvangen ligt het op zijn weg om de gerechtsdeurwaarder daarom te verzoeken. De gerechtsdeurwaarder heeft binnen een redelijke termijn op de e-mails van klager gereageerd. Indien klager het niet eens is met de tenuitvoerlegging van het vonnis dan kan hij zich wenden tot de gewone rechter. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 1 december 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 975.2014 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ] ,
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en loop van de procedure
- Bij brief met bijlagen, ingekomen op 30 december 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
- Bij verweerschrift, ingekomen op 8 januari 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
- De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2015 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
- Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
- De uitspraak is bepaald op 1 december 2015.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 18 maart 2014 en 6 mei 2014 is een tweetal vonnissen ten laste van klager gewezen. Het tweede vonnis is een herstelvonnis met betrekking tot het eerste.
- Op 7 juli 2014 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder de vonnissen aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Op 8 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 18 maart 2014 nogmaals aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Bij brief van 10 oktober 2014 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder in opdracht van de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat er tot beslaglegging roerende zaken zou worden overgegaan.
- Bij brief van 11 oktober 2014 heeft klager op de beslagaankondiging van de collega-gerechtsdeurwaarder gereageerd.
- Op 7 november 2014 heeft de collega-gerechtsdeurwaarder in opdracht van de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag roerende zaken gelegd. In dit exploot is tevens aangekondigd dat de executieverkoop op 11 december 2014 zou plaatsvinden.
- Bij brief van 9 november 2014 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen de beslaglegging roerende zaken. Bij brief van 18 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder op dit schrijven gereageerd.
- Bij e-mail van 11 en 17 december 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om aan te geven waarom niet aan hem was medegedeeld dat de aangezegde executieverkoop geen doorgang zou vinden.
- Bij e-mail van 17 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat zijn e-mail naar de opdrachtgever is doorgestuurd en bij e-mail van 19 december 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat hij met betrekking tot de executieverkoop nog op instructies van zijn opdrachtgever wacht.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: de gerechtsdeurwaarder het genoemde bedrag in de brief van 18 november 2014 onvoldoende heeft gespecificeerd en dat het genoemde bedrag niet correct is;
b: de gerechtsdeurwaarder niet aan hem heeft medegedeeld dat de executieverkoop geen doorgang zou vinden;
c: de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op zijn e-mails van 11 en 17 december 2014 heeft gereageerd;
d: de gerechtsdeurwaarder het beslag roerende zaken als oneigenlijk drukmiddel heeft gebruikt en dit vexatoir is.
e: de gerechtsdeurwaarder zijn dossier niet op orde heeft, omdat hij alleen beschikt over het vonnis en niet over het leasecontract.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a geldt dat het op de weg van klager ligt om de gerechtsdeurwaarder te verzoeken om het gevorderde bedrag nader te specificeren. Voor het overige heeft dit klachtonderdeel betrekking op de executie van een titel, waarover deze Kamer niet kan oordelen. Executiegeschillen kunnen aan de voorzieningenrechter in kort geding worden voorgelegd.
4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de Kamer dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat een collega-gerechtsdeurwaarder het beslag roerende zaken ten laste van klager heeft gelegd. Gelet op deze omstandigheid had klager dit klachtonderdeel moeten richten tegen de collega-gerechtsdeurwaarder en niet tegen de gerechtsdeurwaarder. Klager zal met betrekking tot dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel c geldt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde tenuitvoerlegging binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat gerechtsdeurwaarder wel degelijk binnen een redelijke termijn op de e-mails van 11 en 17 december 2014 heeft gereageerd.
4.4 Met betrekking tot klachtonderdeel d geldt dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door beslag roerende zaken ten laste van klager te laten leggen uit kracht van het ten laste van klager gewezen vonnis. Indien klager het niet eens is met de tenuitvoerlegging van het vonnis dan kan hij zich wenden tot de gewone rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geƫigende weg.
4.5 Met betrekking tot klachtonderdeel e geldt dat niet kan worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarder zijn dossier niet op orde heeft, om de enkele reden dat hij klager heeft verzocht om het leasecontract aan hem te doen toekomen.
4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klachtonderdelen a, c, d en e ongegrond;
- verklaart klager niet-ontvankelijk met betrekking tot klachtonderdeel b.
Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mrs. A.W.J. Ros en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.