ECLI:NL:TGDKG:2015:196 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 655.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:196
Datum uitspraak: 01-12-2015
Datum publicatie: 10-12-2015
Zaaknummer(s): GDW 655.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 december 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 28 juli 2015 met zaaknummer 857.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 655.2015 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

- Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 november 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

- Bij verweerschrift, ingekomen op 13 januari 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

- Bij beslissing van 28 juli 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 29 juli 2015.

- Bij brief, ingekomen op 5 augustus 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

- Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

- De uitspraak is bepaald op 1 december 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder heeft van het ministerie van Volksgezondheid en Sport de opdracht gekregen om een viertal ten laste van klager uitgevaardigde dwangbevelen ten uitvoer te leggen.

- De gerechtsdeurwaarder heeft de dwangbevelen aan klager betekend met gelijktijdig bevel om binnen twee dagen aan de inhoud te voldoen.

- Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder van klager een voorstel ad. € 1.000,00 tegen finale kwijting ontvangen om alle openstaande dwangbevelen af te doen, welk voorstel door de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder is geweigerd.

- Op 24 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag roerende zaken gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: beslag op roerende zaken heeft gelegd die aan een derde toebehoren;

b: het proces-verbaal van inbeslaggenomen roerende zaken niet binnen de wettelijke termijn aan hem heeft doen toekomen;

c: niet op zijn voorstel tegen finale kwijting heeft gereageerd;

d: hem onheus heeft bejegend door in zijn aanplakking van openbare verkoop de zin ‘zeg het voort, zeg het voort!!’ te gebruiken.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

‘4.1 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat wanneer een gerechtsdeurwaarder beslag legt op zaken waarvan een derde zegt dat die van hem of haar zijn, het aan die derde is om zich tegen het beslag te verzetten. De gerechtsdeurwaarder hoeft niet op basis van de enkele mededeling van een derde of derden of van de schuldenaar die zaken buiten het beslag te houden, zelfs niet als bewijsstukken worden overgelegd. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder om uit te zoeken aan wie de in beslaggenomen zaken toebehoren. Het beslag kan daartoe worden onderworpen aan het oordeel van de gewone rechter. Daar komt nog bij dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer op de klacht heeft aangegeven dat klager zelf de deur heeft opengedaan toen hij beslag kwam leggen en dat klager niet heeft gezegd dat de goederen niet van hem waren.

4.2 Klachtonderdeel b: de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de overbetekening van het beslag en de aanzegging openbare verkoop is uitgesteld en dus te laat is gebeurd. Volgens de gerechtsdeurwaarder is dat gebeurd omdat klager een betalingsvoorstel tegen finale kwijting had gedaan. Klager heeft in zijn klacht zelf aangegeven inderdaad na beslaglegging nog een betalingsvoorstel te hebben gedaan. Onder die omstandigheden is het late overbetekenen en aanzeggen van de openbare verkoop niet klachtwaardig.

4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt heeft gesteld dat er wel degelijk op het voorstel tegen finale kwijting is gereageerd. De voorzitter ziet geen reden om het door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunt in twijfel te trekken, te meer nu om die reden de openbare verkoop is aangehouden.

4.4 Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder klager niet onheus heeft bejegend door in zijn aanplakking van openbare verkoop de zin ‘zeg het voort, zeg het voort!!’ te gebruiken. Deze zin is slechts opgenomen om zoveel mogelijk potentiele kopers naar de openbare verkoop te lokken zodat daardoor een grotere opbrengst gegenereerd zou kunnen worden. Dat is in het belang van klager, omdat de bedoeling van zo’n openbare verkoop is dat de vordering uit de opbrengst geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan.

4.5 Anders dan klager blijkbaar meent biedt een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte voor een veroordeling om het beslag op te laten heffen dan wel de in rekening gebrachte kosten kwijt te schelden.’

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het voor hem niet duidelijk was dat er roerende zaken in beslag werden genomen en dat hij om die reden niet aan de gerechtsdeurwaarder heeft medegedeeld dat de desbetreffende roerende zaken aan een derde toebehoorden. Ook stelt klager zich op het standpunt dat de zin ‘zeg het voort, zeg het voort!!’ geen toegevoegde waarde heeft en nodeloos kwetsend is.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. A.W.J. Ros en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.