ECLI:NL:TGDKG:2015:191 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 191.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:191 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-10-2015 |
Datum publicatie: | 10-12-2015 |
Zaaknummer(s): | GDW 191.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft per abuis aan de werkgever van klaagster medegedeeld dat de vordering volledig was voldaan. Nu klaagster voor het restant verschuldigde een betalingsregeling met de gerechtsdeurwaarder had gesloten was het voor haar voldoende duidelijk dat er sprake was van een vergissing. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 20 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 191.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
tegen:
[ ],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
gemachtigde: [ ] .
Ontstaan en loop van de procedure
- Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 maart 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
- De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 september 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.
- Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
- De uitspraak is bepaald op 20 oktober 2015.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder heeft van het CVZ de opdracht gekregen om een dwangbevel ten laste van klaagster ten uitvoer te leggen.
- Om tot deze tenuitvoerlegging te komen heeft de gerechtsdeurwaarder het dwangbevel aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Op 17 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een collega gerechts-deurwaarder de opdracht gegeven om ten laste van klaagster loonbeslag te leggen.
- Op 24 september 2015 heeft klaagster telefonisch contact met de gerechtsdeurwaarder opgenomen en een betaling van € 3.795,00 toegezegd. Voor het meerdere van € 781,55 wenste klaagster een betalingsregeling te treffen.
- Nadien heeft de gerechtsdeurwaarder telefonisch contact met de collega-gerechtsdeurwaarder opgenomen en die deelde mede dat er reeds op 24 september 2014 loonbeslag ten laste van klaagster was gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens aan klaagster medegedeeld dat het (resterende) bedrag enkel en alleen kon worden voldaan middels het gelegde loonbeslag.
- Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder, op aangeven van klaagster, geconstateerd dat de collega-gerechtsdeurwaarder het loonbeslag niet op 24 september 2014 had gelegd, maar op 25 september 2014.
- Klaagster heeft het toegezegde bedrag van € 3.795,00 naar de gerechtsdeurwaarder overgemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens het ten laste van klaagster gelegde loonbeslag opgeheven en de kosten voor eigen rekening genomen. Ook is er tussen partijen een betalingsregeling van € 60,00 per maand tot stand gekomen voor het restant.
- Klaagster is de overeengekomen betalingsregeling niet nagekomen en de gerechtsdeurwaarder heeft wederom loonbeslag aangezegd. In navolging van deze aanzegging heeft klaagster het restant verschuldigde ad. € 781,55 aan de gerechtsdeurwaarder voldaan.
2. De klacht
Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder onjuist heeft gehandeld en zonder rechtsgrond een bedrag van € 781,55 heeft geïncasseerd, terwijl aan de werkgever was medegedeeld dat de vordering volledig was voldaan.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht-rechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Klaagster heeft voor het restant verschuldigde bedrag van € 781,55 een betalingsregeling met de gerechtsdeurwaarder gesloten. Gelet op deze omstandigheid was het voor klaagster duidelijk dat er nog een restant van het totaal verschuldigde bedrag openstond. Dat de gerechtsdeurwaarder per abuis aan de werkgever van klaagster heeft medegedeeld dat de vordering volledig was voldaan doet hieraan niet af. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het bedrag van € 781,55 bij klaagster te incasseren.
4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. A.W.J. Ros en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.