ECLI:NL:TGDKG:2015:188 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW943.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:188
Datum uitspraak: 27-10-2015
Datum publicatie: 01-12-2015
Zaaknummer(s): GDW943.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over door klager in depot gestort bedrag en de verificatie van het bestaan van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Beide klachten worden ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 27 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 943.2014 van:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

1) [ ],

2) [ ],

3) [ ],

gerechtsdeurwaarders te [ ],

beklaagden,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 15 december 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 18 februari 2015, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- In opdracht van de stichting Woningmaatschap [ ] is namens de gerechtsdeurwaarders op 15 september 2009 een vonnis aan klager betekend waarbij klager is veroordeeld tot betaling van huurachterstand aan de stichting. Daarbij is tevens de ontruiming van de woning van klager aangezegd.

- Klager heeft op 28 oktober 2009 een bedrag van € 3.153,94 aan de gerechtsdeurwaarders betaald om de op 29 oktober 2009 geplande ontruiming van zijn woning te voorkomen. Voornoemd bedrag is op de derdengeldenrekening van de gerechtsdeurwaarders gereserveerd in afwachting van het door klager ingestelde hoger beroep.

- Op klager is op 11 oktober 2011 de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing verklaard.

- Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Op 10 juli 2012 heeft het gerechtshof eindarrest gewezen. Het vonnis van de kantonrechter is vernietigd, omdat de stichting een niet (meer) bestaande rechtspersoon bleek te zijn. De rechtsopvolger was de stichting [ ].

- Klager heeft vanaf de datum dat de WSNP van toepassing is verklaard opnieuw huurachterstand laten ontstaan en de gerechtsdeurwaarders hebben een nieuwe gerechtelijke procedure gestart.

- Op 19 maart 2013 is klager veroordeeld tot betaling van € 2.628,65 met rente en kosten.

- Nadien heeft klager een kort geding procedure aangespannen, waarin hij onder andere de op de derdengeldenrekening gereserveerde gelden terugeiste. Bij vonnis van 28 januari 2015 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat klager geen rechten kan doen gelden op de terugbetaling. Daartoe is overwogen dat klager ten tijde van het wijzen van de arresten door het hof was opgenomen in de wettelijke schuldsanering. Daardoor kwam het depotbedrag ten goede aan de boedel. Naar de stelling van de verhuurder had de bewindvoerder ermee ingestemd dat het depotbedrag door de verhuurder werd gebruikt ter delging van de voor aanvang van de wettelijke schuldsanering ontstane huurschuld. Indien die stelling niet juist zou zijn, dat was er sprake van een nagekomen bate in de zin van de Faillissementswet.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

1: de gerechtsdeurwaarders de beroeps- en gedragsregels hebben overtreden door het op de derdengeldenrekening gereserveerde bedrag van € 3.153,94 niet aan hem te retourneren;

2: de gerechtsdeurwaarders hebben nagelaten om het bestaan van de rechtspersoon te verifiëren.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

4.1 De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat er twee redenen waren om het depotbedrag niet terug te storten. In hoger beroep bestond bij het gerechtshof geen twijfel over de bestaande huurachterstand en klager zat tijdens dat hoger beroep al 9 maanden in de WSNP. Na herhaald overleg met de bewindvoerder is het de gerechtsdeurwaarders toegestaan om het bedrag te verrekenen met de bestaande huurachterstand tot de datum van opneming in de WSNP. In de nieuwe procedure heeft klager bij de kantonrechter verrekening gevorderd van het depotbedrag met de nieuwe huurachterstand. De kantonrechter heef dat verweer verworpen. Ook de voorzieningenrechter heeft de vordering van klager met betrekking tot het depot afgewezen.

4.2 Ter zitting is namens de gerechtsdeurwaarders meegedeeld dat zij er niet van op de hoogte waren dat de stichting [ ] was gefuseerd met de stichting [ ] en dat deze laatste de rechtsopvolgster was. Er was ook geen aanleiding voor de veronderstelling daartoe, omdat er in de werkrelatie tussen de gerechtsdeurwaarders en hun opdrachtgever geen enkele wijziging was opgetreden. Er werden onverminderd zaken uit handen gegeven, door dezelfde contactpersonen met dezelfde contactgegevens. De wijzigingen in de rechtspersoonlijkheid van de schuldeiser waren niet aan de gerechtsdeurwaarders doorgegeven.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Indien door een klager een klacht wordt ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, dient te worden vastgesteld, tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt. In eerdere jurisprudentie oordeelde het gerechtshof Amsterdam dat het in zo’n geval niet aan dat kantoor is toegestaan zelf een - willekeurige - gerechtsdeurwaarder naar voren te schuiven die de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid op zich neemt. Bij klachten tegen een samenwerkingsverband dient de tuchtrechter zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht. Om die reden worden alle aan het gerechtsdeurwaarderskantoor verbonden gerechtsdeurwaarders als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

5.2 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Niet gebleken is dat het standpunt van de gerechtsdeurwaarders met betrekking tot het in depot gestorte bedrag in strijd is met de tuchtrechtelijke norm.

4.3 Mede gelet op de toelichting die ter zitting door de gerechtsdeurwaarders is gegeven is niet gebleken dat zij hadden moeten weten dat hun opdrachtgever was gefuseerd en formeel niet bestond op het moment dat aan hen de opdracht tot de executie van het vonnis van de kantonrechter werd verstrekt. Er was op dat moment voor de gerechtsdeurwaarders geen aanleiding om het bestaan van hun opdrachtgever te verifiëren.

4.4 De Kamer acht de klacht dan ook ongegrond..

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- Verklaart beide onderdelen van de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze uitspraak kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.