ECLI:NL:TGDKG:2015:185 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet336.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:185 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-10-2015 |
Datum publicatie: | 01-12-2015 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet336.2015 |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | Een berisping |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Had klager toestemming gegeven om alle stukken uit zijn dossier bij de gerechtsdeurwaarder door te zenden naar de advocaat van de tegenpartij in de procedure die tegen klager was aangespannen. De Kamer is van mening dat die toestemming er niet was. Verzet en klacht op dit onderdeel gegrond, maatregel van berisping opgelegd. Verzet voor het overige ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 13 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 maart 2015 op de klacht in de zaak met zaaknummers 517.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 336.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
1. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
2. [ ],
voorheen toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ], thans gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagden,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief van 8 augustus 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.
Bij brief van 5 september 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beschikking van 24 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 30 maart 2015. Bij brief van 12 april 2015, ingekomen op 14 april 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 1 september 2015 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 oktober 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Voor zover voor de beoordeling van belang:
a) Het kantoor van de gerechtsdeurwaarders is door klager medio juni 2007 verzocht een procedure te beginnen tegen huurders van een recreatiewoning van klager op vakantiepark [ ].
b) In een aan de advocaat van [ ] gerichte brief van 8 augustus 2007 heeft klager onder meer het volgende geschreven: ”Morgen, 9 augustus, zal ik de gerechtsdeurwaarder verzoeken u op de hoogte te brengen van de huidige stand van zaken en de vervolgprocedure gericht op de ontruiming van de vakantiebungalow.”
c) Op een door klager overgelegde aan hem gerichte brief van 9 augustus 2007, die door klager is doorgezonden aan de advocaat van [ ] heeft klager het volgende vermeld: ”Het gerechtsdeurwaarderskantoor acht het op dit moment onverstandig om met u te corresponderen aangezien niet kan worden ingeschat in hoeverre dit voor mij schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor de zaak “[ ]/Huurders x26” en de zaak “[ ]”. Ikzelf heb er minder moeite mee U van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te houden”.
d) Bij brief van 31 augustus 2007 heeft de advocaat van [ ] klager dringend verzocht (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarders opdracht te geven hem alle relevante stukken inzake de aanhangig gemaakte procedures toe te zenden, teneinde de door klager genomen maatregelen en de positie van zijn cliënte te kunnen beoordelen, en heeft hij klager medegedeeld dat zijn cliënte nog steeds alle rechten voorbehield omtrent de opzegging/ontbinding van de met klager gesloten huurovereenkomst.
e) Bij vonnis van 2 januari 2008 is de vordering van klager door de kantonrechter te Bergen op Zoom toegewezen. Bij arrest van 16 juni 2009 heeft het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch dit vonnis bekrachtigd.
f) Op 29 januari 2008 heeft de ontruiming plaatsgevonden door gerechtsdeurwaarder sub 2.
g) Bij brief met bijlagen van 29 februari 2008 heeft (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie toegezonden van de kosten van de ontruiming.
h) Bij brief van 4 maart 2008 heeft klager gereageerd op de kosten van de ontruiming en zijn bezwaren daartegen kenbaar gemaakt.
i) Bij brief van 11 november 2008 heeft gerechtsdeurwaarderskantoor [ ] klager namens [ ] gesommeerd tot betaling van een vordering ter zake van een door klager gehuurde jaarplaats. Bij brief van 11 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder sub 1 klager ervan op de hoogte gesteld dat het kantoor [ ] door zijn kantoor was overgenomen en dat [ ] cliënt was geworden van zijn kantoor.
j) Bij vonnis van 4 april 2012 is klager door de rechtbank Breda onder meer veroordeeld tot ontruiming van het door hem van [ ] gehuurde perceel, tot betaling van een bedrag van € 7.491,20 aan staangelden en is klager veroordeeld in de proceskosten. Klager heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
4. De oorspronkelijke klacht
4.1 Op gronden als nader in de klacht omschreven verwijt klager onder 2.7 gerechtsdeurwaarder sub 2 samengevat dat hij nalatig en onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld, zowel voor, tijdens, als na de ontruiming door:
a) klager niet te hebben geïnformeerd over zijn positie als opdrachtgever, zijn rechten, plichten en aanspraken, zijn eventuele keuzemogelijkheden en de daarmee gepaard gaande kosten dan wel besparingen, vigerende protocollen, of anderszins;
b) klager niet te informeren dat de kosten van een ontruiming onevenredig hoog op kunnen lopen;
c) de facturen van de kosten van de ontruiming niet of nauwelijks te hebben geverifieerd en klakkeloos aan klager heeft doorberekend, de opslag van de ontruimde goederen te lang te laten duren, klager de kosten voor het steriliseren, castreren, inenten, chippen en euthanaseren van de katten in rekening te brengen;
d) geen gespecificeerde en gewaarmerkte lijsten aan klager te verstrekken van de goederen, die zijn afgevoerd, vernietigd of opgeslagen, of die na ommekomst van de opslagtermijn mogelijk nog zijn verkocht waardoor klager later in de strafprocedure tegen huurders niet kon voldoen aan het verzoek van het gerechtshof om ‘paklijsten’ te overleggen waaruit zou moeten blijken dat klager niet zijn eigen inboedel en inventaris had laten ontruimen.
4.2 Op gronden als nader in de klacht omschreven verwijt klager onder 3.5 gerechtsdeurwaarder sub 1 samengevat dat onder zijn verantwoordelijkheid medewerkers van zijn kantoor in ernstige mate nalatig en uiterst onzorgvuldig hebben gehandeld door tijdens de executiefase:
a) klager niet periodiek te voorzien van actuele informatie en statusoverzichten en voor zover er wel financiële (status-)overzichten werden verstrekt, deze doorgaans onjuist of onvolledig waren;
b) tegen de wens van klager in pas twee jaar na het vonnis van de kantonrechter executoriaal beslag te leggen op de uitkering van debiteuren.
4.3 Op gronden als nader in de klacht omschreven verwijt klager onder 4.5 gerechtsdeurwaarder sub 1 samengevat dat van een gerechtsdeurwaarder integriteit mag worden verwacht, belangenverstrengeling dient te voorkomen en kosten dient te bewaken zowel ter bescherming van de crediteur als van de debiteur. De gerechtsdeurwaarder heeft hier volgens klager niet aan voldaan door:
a) de opdracht van [ ], ondanks een toezegging daartoe, niet onder te brengen bij een ander gerechtsdeurwaarderskantoor;
b) meerdere brieven, zowel van klager als zijn raadsman daarover onbeantwoord te laten.
c) maatregelen aan te kondigen die hij niet concreet van plan was te gaan nemen.
4.4 Op gronden als nader in de klacht omschreven verwijt klager onder 5.21 gerechtsdeurwaarder sub 1 samengevat dat de ervaringen van klager met de gerechtsdeurwaarder zich niet verhouden met hetgeen de beroepsorganisatie de laatste jaren zo nadrukkelijk propageert op het gebied van ethiek, beroeps- en gedragsregels voor gerechtsdeurwaarders, kwaliteitsnormen, de privacy gedragscode, onafhankelijkheid en transparantie, dossierbehandeling en informatieverstrekking, integriteit, toegankelijkheid en communicatie. Klager voert daartoe aan dat de gerechtsdeurwaarder:
a) niet had mogen optreden als gemachtigde van [ ] in een procedure tegen klager; hij had moeten inschatten dat zich daarbij conflicterende belangen zouden aandienen, omdat het ging om hetzelfde park, dezelfde recreatiewoning en het zijdelings ook dezelfde (ex-)huurders betrof; hij was daarvoor nadrukkelijk gewaarschuwd;
b) geen vertrouwelijke gegevens uit het dossier van klager versus de huurders van klager ter beschikking had mogen stellen aan [ ], in de procedure [ ] tegen klager niet had mogen refereren aan, dan wel niet letterlijk had mogen citeren uit, de procestukken in de procedure tegen de huurders van klager;
c) de incasso-opdracht van het CJIB op grond van de strafrechtelijke veroordeling van de huurders van klager op grond van de privacy gedragscode niet bekend had mogen maken aan [ ];
d) met de expansie van drie naar vijf vestigingen in een paar jaar tijd het zicht op het functioneren van zijn (kantoor-)organisatie heeft verloren; met als voorbeelden miscommunicatie tussen medewerkers onderling, maar ook met cliënten; de gerechtsdeurwaarder was niet meer (eenvoudig) bereikbaar, toegankelijk en benaderbaar; van duidelijkheid en transparantie naar klager als opdrachtgever en later tevens als debiteur, is vanaf 2008 geen sprake meer geweest;
e) stukken die klager in een persoonlijk overleg met een medewerker naar de gerechtsdeurwaarder had toegezonden niet had mogen retourneren;
f) op latere brieven van klager, veelal met vertraging door andere medewerkers vanuit verschillende vestigingen heeft laten reageren, duidelijke afspraken met de ene medewerker, werden per omgaande dan wel veel later weer tegengesproken door een andere medewerker;
g) meerdere brieven onbeantwoord heeft gelaten, zoals ook de brief van 13 oktober 2013, die later is doorgezonden aan de klachtenregistratie;
h) vele nadrukkelijke verzoeken om met klager in gesprek te gaan en een oplossing te beproeven, standaard heeft afgewezen met de mededeling dat het niets zou toevoegen aan de zaak.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft klager voor een deel van zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat die delen van de klacht niet waren ingediend binnen een termijn van drie jaar vanaf het moment dat de klager op de hoogte was of redelijkerwijs had moeten zijn van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft (ECLI:NL:GHAMS:2009:BL4273).
5.2 Het betreft de klachtonderdelen onder 2.1 a. tot en met d. van de klacht (in de klachtbrief vermeld onder 2.7), de klachtonderdelen 2.2 a. en b. (in de klachtbrief vermeld onder 3.5), de klachtonderdelen 2.3 a. en b. en klachtonderdeel 2.4a. (in de klachtbrief vermeld onder 4.5 en 5.21) en klachtonderdeel 2.3 c. In alle voornoemde onderdelen heeft de voorzitter geoordeeld dat de klacht is ingediend buiten de hiervoor onder 5.1 vermelde termijn.
5.3 Voor zover de klacht wel ontvankelijk is heeft de voorzitter ten aanzien van klachtonderdeel 2.4 b overwogen dat de advocaat van [ ] klager bij brief van 26 juli 2007 onder meer heeft geschreven dat zijn cliënte zich over de aan klager aangekondigde rechtsmaatregelen zou beraden onder de voorwaarde dat hij in de tussentijd volledig op de hoogte zou worden gehouden van de ontwikkelingen in de ophanden zijn procedure tegen de huurders van klager. In een aan de advocaat van [ ] gerichte brief van 8 augustus 2007 heeft klager onder meer geantwoord dat hij de gerechtsdeurwaarder zou verzoeken hem op de hoogte te brengen van de huidige stand van zaken en de vervolgprocedure gericht op de ontruiming van de vakantiebungalow. Uit door klager gemaakte aantekening op de als productie 3 overgelegde aan hem gerichte brief van 9 augustus 2007 blijkt ook dat hij er geen moeite mee heeft de advocaat van [ ] op de hoogte stellen van de laatste ontwikkelingen in de procedure tegen de huurders. In zijn verweer stelt de gerechts-deurwaarder dat hij de stukken op verzoek van klager heeft doorgestuurd aan de voormalig advocaat van [ ]. Door dit te doen zou [ ] in ieder geval geen rechtsmaatregelen tegen klager ondernemen zo lang de procedure tussen klager en voormalige huurders liep. Gelet op het voorgaande, kan niet worden gezegd dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
5.4 Verder heeft de voorzitter overwogen dat:
- klachtonderdeel 2.4 c door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd is betwist. Hij stelt dat het in de procedure tussen [ ] en klager gebrachte strafvonnis is ontvangen van [ ]. De gerechtsdeurwaarder stelt verder dat de stelling van klager dat het strafvonnis intern naar de gemachtigde van [ ] is toegespeeld pertinent onjuist is. Gelet op het voorgaande en het feit dat klager zijn stelling ook niet verder heeft onderbouwd, kan op dit klachtonderdeel niets worden vastgesteld, dus ook geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen;
- klachtonderdeel 2.4 d concrete voorbeelden mist en in dermate algemene termen is geformuleerd dat daaruit geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder kan worden afgeleid;
- klachtonderdeel 2.4 e op onderdelen 5.4 en 5.5 van de klacht ziet en miskent dat de gerechtsdeurwaarder geenszins verplicht is het door klager verzochte advies te geven;
- klachtonderdeel 2.4 f eveneens concrete voorbeelden mist en ook op dit punt in dermate algemene termen is geformuleerd dat ook hier geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder kan worden vastgesteld;
- klachtonderdeel 2.4 g eveneens faalt omdat niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder meerdere brieven onbeantwoord heeft gelaten. De brief van klager van 2 april 2012 is beantwoord bij brief van 23 april 2012. De brief van klager van 11 juli 2012 is beantwoord bij brief van 13 juli 2012. De brief van klager van 23 juni 2013 is beantwoord bij brief van 27 juni 2013. De brief van klager van 23 augustus 2013 is beantwoord bij brief van 19 september 2013. Dat klager het met de gegeven antwoorden niet eens was maakt nog niet dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen;
- ten aanzien van klachtonderdeel 2.4 h geldt dat het feit dat de gerechtsdeurwaarder vele nadrukkelijke verzoeken om met klager in gesprek te gaan en een oplossing te beproeven standaard heeft afgewezen, niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Er is geen rechtsregel die de gerechtsdeurwaarder hiertoe kan verplichten.
5.5 De voorzitter heeft als laatste overwogen dat de slotsom van dit alles is dat de klacht op onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk is en voor zover de klacht op onderdelen wel ontvankelijk is, de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager - voor zover in verzet van belang - aangevoerd dat de kern van zijn klacht zit in het feit dat hij nimmer toestemming heeft gegeven om alle stukken uit zijn dossier bij de gerechtsdeurwaarder door te zenden naar de advocaat van [ ] in de procedure die tegen klager is aangespannen.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De Kamer is van oordeel dat het verzet van klager op dit onderdeel van de klacht slaagt en de beschikking van de voorzitter op klachtonderdeel 2.4 b niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd.
7.2 Anders dan de voorzitter heeft beslist is de Kamer van oordeel dat de door klager gegeven toestemming niet kan worden afgeleid uit de door hem gemaakte aantekening op de onder b van de feiten vermelde brief. Daaruit kan slechts worden afgeleid dat klager de gerechtsdeurwaarder zou verzoeken om de advocaat van [ ] op de hoogte te brengen van de huidige stand van zaken en de vervolgprocedure gericht op de ontruiming van de vakantiebungalow. Uit deze aantekening kan niet worden afgeleid dat (alle) stukken uit het dossier van klager mochten worden doorgezonden naar de advocaat van [ ].
7.3 Dat kan evenmin worden afgeleid uit de door klager op de onder c vermelde brief gemaakte aantekening, welke brief door klager is doorgezonden naar de advocaat van [ ]. Uit die aantekening blijkt zelfs dat de gerechtsdeurwaarder het onverstandig achtte voor klager om met de advocaat van [ ] te corresponderen omdat niet kon worden ingeschat in hoeverre dit voor klager schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor de procedure tussen hem en de huurders van zijn vakantiebungalow. Dat klager daaraan heeft toegevoegd er minder moeite mee te hebben de advocaat van [ ] van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te houden kan niet gelden als het geven van toestemming tot doorzenden van (alle) stukken uit zijn dossier. Dat die toestemming er niet was, vindt ook steun in de brief van de advocaat van [ ] aan klager van 31 augustus 2007 als vermeld onder d van de feiten, waarin klager dringend wordt verzocht (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder opdracht te geven hem alle relevante stukken inzake de aanhangig gemaakte procedure toe te zenden.
7.4 Op grond hiervan treft klachtonderdeel 2.4 b doel en dat klachtonderdeel dient gegrond te worden verklaard.
8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht gronden aanwezig de gerechtsdeurwaarder sub 1 na te melden maatregel op te leggen.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet gegrond ten aanzien van klachtonderdeel 2.4 b;
- vernietigt de beschikking van de voorzitter op dit klachtonderdeel;
- verklaart de klacht op dit onderdeel gegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder sub 1 de maatregel van berisping op;
- verklaart het verzet voor het overige ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn leden, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Voor het deel van de beslissing waarbij het verzet en de klacht gegrond is verklaard, kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Tegen het deel van de beslissing waarbij het verzet ongegrond is verklaard staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.