ECLI:NL:TGDKG:2015:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW949.2014
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:179 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-09-2015 |
Datum publicatie: | 27-10-2015 |
Zaaknummer(s): | GDW949.2014 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. Geen beslagvrije voet met betrekking tot het gelegde bankbeslag. Bankbeslag niet tijdig overbetekend. Niet klachtwaardig, omdat het bankbeslag door de gerechtsdeurwaarder is opgeheven. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 22 september 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 949.2014 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ] ,
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
- Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 december 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
- Bij verweerschrift, ingekomen op 21 januari 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.
- De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2015 alwaar klager, diens gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
- Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
- De uitspraak is bepaald op 22 september 2015.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 1 februari 2010 is een vonnis ten laste van klager gewezen.
- Op 1 maart 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
- Op 8 oktober 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag roerende zaken gelegd.
- Op 13 oktober 2014 heeft klager een inkomstenverklaring aan de gerechtsdeurwaarder doen toekomen.
- Op 25 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager bankbeslag gelegd.
- Op 23 december 2014 heeft de bank verklaard dat klager twee rekeningen aanhield en dat er in totaal € 1.383,65 onder het beslag viel.
- Bij brief van 6 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de advocaat van klager medegedeeld dat het bankbeslag zal worden opgeheven.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder bij de tenuitvoerlegging van een ten laste van hem gewezen vonnis onzorgvuldig heeft gehandeld. Klager heeft aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder wist dat hij een bijstandsuitkering ontving die niet boven de toepasselijke beslagvrije voet uitkwam, dat er op de dag dat de uitkering op de rekening werd gestort beslag is gelegd en dat er niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot het overbetekenen van het beslagexploot.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gedeeltelijk erkend.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 De beslagvrije voet geldt niet indien beslag wordt gelegd onder een bank. Onder omstandigheden kan er sprake zijn van misbruik van recht, bijvoorbeeld indien bekend is dat dat de beslagen rekening uitsluitend uit een bron wordt gevoed waarvoor wel een beslagvrije voet geldt, maar dat dient in een procedure voor de gewone rechter te worden vastgesteld. Daarnaast wordt mede in overweging genomen dat klager ter zitting heeft medegedeeld dat hij heeft geweigerd om bankafschriften over te leggen terwijl de gerechtsdeurwaarder daar uitdrukkelijk om heeft gevraagd. Gelet op deze omstandigheid is het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder het bankbeslag heeft gehandhaafd daar hij onvoldoende inzicht had in de financiële situatie van klager.
4.2 Op grond van de wet dient een proces-verbaal van het leggen van beslag binnen acht dagen aan de geëxecuteerde te worden betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het beslagexploot abusievelijk niet aan klager is betekend. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Door deze fout is klager niet geschaad aangezien de gerechtsdeurwaarder het bankbeslag heeft opgeheven. De fout is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze kon worden opgelost.
4.4 Anders dan klager blijkbaar meent biedt een tuchtprocedure als deze - nog daargelaten de vraag of hiervoor aanleiding zou bestaan - geen ruimte voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.
4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.