ECLI:NL:TGDKG:2015:178 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWvz519.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:178 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-09-2015 |
Datum publicatie: | 27-10-2015 |
Zaaknummer(s): | GDWvz519.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 22 september 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 24 maart 2015 met zaaknummer 780.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 519.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
- Bij e-mail van 2 oktober 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
- Op 6 oktober 2014 heeft klager twee documenten overgelegd.
- Bij e-mail van 10 oktober 2014 heeft klager medegedeeld tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht gericht was en de klacht aangevuld.
- Bij brief van 18 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
- Bij beslissing van 24 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 30 maart 2015.
- Bij e-mail van 7 april 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
- Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2015 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
- De uitspraak is bepaald op 22 september 2015.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) Bij beschikking van 20 december 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland een door klager gedaan verzoek, strekkende tot vernietiging van besluiten van de algemene ledenvergadering van een VVE, afgewezen en klager veroordeeld tot betaling van de proceskosten ad € 400,00.
b) De grosse van de beschikking is op 28 juli 2014 aan klager betekend met bevel tot betaling van het verschuldigde.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder zich intimiderend en incorrect te gedragen. De gerechtsdeurwaarder heeft volgens klager een onderzoeksplicht. De gerechtsdeurwaarder heeft klakkeloos aangenomen dat de VvE [ ] legitiem is en rechthebbende. Degelijk onderzoek zou hebben uitgewezen dat het gebouw [ ] slechts 56 eigenaren kent en ingevolge BW 5.106 vierde lid niet meer dan 56 leden mag kennen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 5 augustus 2014 een betalingsoverzicht gezonden hetgeen aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
‘ 4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in voormelde zin.
4.2 De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een beschikking. Dat de VvE [ ] rechthebbende is blijkt uit de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland en dat de VvE bestaat blijkt uit het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde uittreksel uit het Handelsregister. Wat klager bedoelt met zijn stelling dat het gebouw [ ] slechts 56 eigenaren kent en ingevolge BW 5.106 vierde lid niet meer dan 56 leden mag kennen, valt zonder nadere toelichting niet te begrijpen en kan buiten beoordeling worden gelaten. Of door klager het verschuldigde bedrag al dan niet is voldaan, is niet ter beoordeling aan de tuchtrechter. Het is aan klager om door middel van een bankafschrift of kwitantie de gerechtsdeurwaarder ervan te overtuigen dat het verschuldigde is voldaan.’
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager aangevoerd dat de feiten onjuist/incompleet zijn. Ook heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder niet conform de uitspraak van de rechter heeft gehandeld ondanks dat hijzelf een kopie van die uitspraak had aangehecht.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.
7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. Th.C.M. Hendriks en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.