ECLI:NL:TGDKG:2015:175 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWvb216.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:175 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-09-2015 |
Datum publicatie: | 27-10-2015 |
Zaaknummer(s): | GDWvb216.2015 |
Onderwerp: | Financieel toezicht |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verbeterbeslissing. De beslissing van 24 maart 2015 met zaaknummer GDW216.2015 wordt verbeterd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
(Verbeter)beslissing van 15 september 2015 in de zaak met nummer 216.2015 van:
Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
klaagster,
gemachtigden: 1. mr. drs. A.J. Rusting,
2. D.A. Steensma,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Verloop van de procedure
In bovenstaande procedure is op 24 maart 2015 een beslissing gegeven op een door
klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.
Een klacht van klaagster is gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder is uit zijn ambt gezet en aan hem is met onmiddellijke ingang de maatregel van schorsing voor de duur van zes maanden opgelegd.
Tegen deze beslissing heeft de gerechtsdeurwaarder op 13 mei 2015 hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. Dit hoger beroep is bij het gerechtshof geregistreerd onder zaaknummer 200.169.694/01GDW.
Bij e-mails van 28 augustus en 11 september 2015 heeft klaagster verzocht de opgelegde schorsing te verlengen met zes maanden.
Dit verzoek (met zaaknummer 743.2015) is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 september 2015. De Kamer heeft onmiddellijk uitspraak gedaan op het verzoek.
Tijdens de behandeling van dit verzoek is het de Kamer ambtshalve gebleken dat onderaan de beslissing van 24 maart 2015 niet is vermeld dat de beslissing op 24 maart 2015 in het openbaar is uitgesproken en is gegeven door de voorzitter in tegenwoordigheid van de secretaris. De beslissing is wel ondertekend.
1. De gronden van de beslissing
1.1 De Kamer is van oordeel dat sprake is van een kennelijke omissie in de beslissing van 24 maart 2015. De eisen van proceseconomie en van een goede procesorde brengen naar het oordeel van de Kamer mee dat ook een kennelijke verschrijving of omissie in een tuchtrechtelijke uitspraak op eenvoudige wijze kan worden verbeterd zonder dat het aanwenden van een rechtsmiddel nodig is. Het hoger beroep is thans aanhangig bij het gerechtshof. Klaagster dient haar memorie van grieven in te dienen en de mondelinge behandeling staat gepland voor 29 oktober 2015. Vanwege praktische redenen wordt aan partijen daarom niet om hun standpunt gevraagd over deze omissie.
1.2. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
Verbetert de beslissing van 24 maart 2015 als volgt:
Onderaan BESLISSING boven de handtekeningen wordt alsnog vermeld:
“Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mrs. M. Nijenhuis en J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.”
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter en mrs. M. Nijenhuijs en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.