ECLI:NL:TGDKG:2015:170 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 537.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:170
Datum uitspraak: 09-10-2015
Datum publicatie: 23-10-2015
Zaaknummer(s): 537.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 9 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 9 juni 2015 met zaaknummer 272.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 537.2015 ingesteld door:

[ ],

wonende te Breda,

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 17 juni 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 25 juni 2015, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Klaagster heeft op 19 augustus 2015 nog aanvullende informatie aan de Kamer doen toekomen, Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2015, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 oktober 2015.

2. De feiten

a) De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 12 maart 2014 tegen klager gewezen vonnis.

b) Nadat de executie enige tijd had stilgelegen in verband met overleg tussen partijen over een eventuele afbetalingsregeling, heeft de gerechtsdeurwaarder in januari 2015 de instructie gekregen om de executie weer aan te vangen.

c) De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens ten laste van klager beslag gelegd op een onroerende zaak en ten laste van zijn echtgenote op haar inkomsten.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze:

  1. ten onrechte beslag heeft gelegd op de inkomsten van zijn partner die geen partij is bij het geschil met de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder;
  2. bewust een verkeerde beslagvrije voet heeft gehanteerd met de bedoeling om oneigenlijke druk uit te oefenen;
  3. zich onzorgvuldig heeft gedragen door te weigeren overleg te voeren;
  4. niet bereid is om de executie te staken, terwijl er een vaststellingsovereenkomst is gesloten.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn e-mail d.d. 25 maart 2015 aan klager meegedeeld dat het vonnis ook jegens de echtgenote van klager voor ten uitvoerlegging uitvoerbaar is. Op grond van de gegevens die voorhanden zijn is niet gebleken dat dit standpunt van de gerechtsdeurwaarder met de tuchtrechtelijke norm in strijd is.

5.3 Evenmin is gebleken dat klager alle gegevens die nodig zijn voor een berekening van de beslagvrije voet aan de gerechtsdeurwaarder heeft verstrekt. Klager kan zich tot de gewone rechter wenden indien hij desondanks van mening is dat de beslagvrije voet niet juist is bepaald.

5.4. Ook is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende heeft gecommuniceerd. Hij heeft bij zijn verweer een uitgebreide correspondentie overgelegd.

5.5 Klager heeft niet aangetoond dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten en dus evenmin dat de executie van het vonnis om die reden in strijd met de tuchtrechtelijke norm zou zijn.

5.6 Voor het overige behelzen de klachten een executiegeschil. Klager kan zijn bezwaren voorleggen aan de gewone rechter. Behoudens uitzonderingen, waarvan hier niet is gebleken, is het niet aan de Kamer om een dergelijk geschil te beoordelen.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. .

8. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de oorspronkelijke klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Klager heeft ook in verzet de aan zijn klacht ten grondslag liggende stellingen niet aannemelijk gemaakt. De gerechtsdeurwaarder daarentegen, heeft nader onderbouwd dat klager beschikt over inkomsten uit eigen ondernemingen die niet zijn opgegeven. Op het huisadres van klager staan vijf actieve besloten vennootschappen ingeschreven en klager is direct dan wel indirect bestuurder van deze vennootschappen, aldus de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer tegen de klacht. Klager heeft dit in verzet niet weersproken. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder hieraan toegevoegd dat hij beschikt over informatie uit het Handelsregister waaruit blijkt dat het wel degelijk om actieve vennootschappen gaat, omdat in één van die B.V’s een bedrag van € 4.000.000,00 is gestort. Ook dit heeft klager niet weersproken. Ook in verzet is derhalve niet gebleken dat het standpunt van de gerechtsdeurwaarder, dat klager zijn feitelijke inkomsten niet heeft opgegeven en dat de beslagvrije voet om die reden niet is aangepast, onjuist is.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en M.W. de Ruijter leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.